Geen schadevergoeding op grond van de AVG vanwege heimelijke geluidsopname
Rb. Overijssel 23 april 2023, IT 4543; ECLI:NL:RBOVE:2024:2260 (Eiser tegen gedaagde). Eiser heeft een aannemingsovereenkomst met gedaagde gesloten die ertoe strekt dat eiser de badkamer van gedaagde zal renoveren. De laatste factuur die eiser hiervoor heeft gestuurd, is niet betaald. Eiser vordert een veroordeling tot betaling van €3.956,98. De rechter is van oordeel dat gedaagde zich verplicht heeft om te betalen voor de werkzaamheden, ongeacht hoe die zijn uitgevoerd. Dat gedaagde vindt dat de werkzaamheden van eiser niet af zijn, en op bepaalde punten niet goed zijn verricht, maakt dat niet anders. De vordering van eiser wordt toegewezen, gedaagde moet het geldbedrag betalen. Gedaagde heeft in reconventie betaling van herstelkosten voor het herstellen van de schade gevorderd. Deze vordering wordt deels toegewezen. Ook vraagt gedaagde om betaling van een immateriële schadevergoeding vanwege het door eiser in de procedure brengen van een geluidsopname van gedaagde, waarin een gesprek te horen is tussen de door eiser ingehuurde schilder, gedaagde en de partner van gedaagde. Eiser zou de AVG geschonden hebben, omdat gedaagde zich hierdoor enorm voelt aangetast in zijn persoonlijke levenssfeer. Gedaagde heeft dit echter niet voldoende onderbouwd. Bovendien was de opname maar slechts voor een zeer beperkte kring toegankelijk gemaakt. Deze vordering wordt derhalve afgewezen.