DOSSIERS
Alle dossiers

Contracten  

IT 4674

Publiceren website in strijd met non-concurrentiebeding

Rechtbank Amsterdam 30 okt 2024, IT 4674; ECLI:NL:RBAMS:2024:6632 (I.F.H. tegen naam V.O.F), https://itenrecht.nl/artikelen/publiceren-website-in-strijd-met-non-concurrentiebeding

Rb. Amsterdam 30 oktober 2024, IT 4674; ECLI:NL:RBAMS:2024:6632 (I.F.H. tegen naam V.O.F.) Op 3 december 2020 werd een V.O.F. verkocht aan IFH voor waarbij een non-concurrentiebeding werd overeengekomen dat twee jaar zou duren. Tijdens deze periode een vergelijkbaar reviewplatform, door de V.O.F. online gezet. Hoewel de V.O.F. aanvoerde dat de website per ongeluk online was gezet en geen economische activiteiten verrichtte, oordeelt de rechtbank dat de enkele aanwezigheid van de website al een schending van het non-concurrentiebeding inhoudt. De rechtbank wijst de gevorderde boete van € 3.755.000 af als buitensporig en matigt deze tot € 200.000, mede omdat IFH geen aantoonbare schade heeft geleden en de boete anders de koopsom van de overgenomen onderneming zou overstijgen. De rechtbank oordeelt dat de klachtplicht van artikel 6:89 BW niet van toepassing is op deze zaak, omdat het hier gaat om niet-presteren in plaats van gebrekkig presteren. De rechtbank houdt rekening met het feit dat de gepubliceerde website geen serieuze concurrentie vormt aangezien er geen economische activiteiten plaatsvonden en er geen inkomsten werden gegenereerd.

IT 4665

Schadevergoeding brandmeldinstallatie afgewezen

Rechtbank Rotterdam 9 okt 2024, IT 4665; ECLI:NL:RBROT:2024:10035 (Akten tegen Lexxos), https://itenrecht.nl/artikelen/schadevergoeding-brandmeldinstallatie-afgewezen

Rb. Rotterdam 9 oktober 2024, IT 4665; ECLI:NL:RBROT:2024:10035 (Akten tegen Lexxos) Partijen hebben een aantal jaren samengewerkt op het gebied van brandmeldinstallaties, waarbij Lexxos als onderaannemer de installaties installeerde die Akteon leverde. Akteon stelt dat Lexxos haar werk niet goed gedaan heeft en vordert schadevergoeding van Lexxos wegens vermeende tekortkomingen in de uitvoering van werkzaamheden bij diverse projecten, waaronder City Hub Nieuwegein en DC05 Utrecht. De rechtbank oordeelt dat Akteon haar vorderingen onvoldoende heeft onderbouwd, met name door het ontbreken van facturen en betalingsbewijzen voor de gestelde herstelkosten. Lexxos betwist de gestelde tekortkomingen en de rechtbank vindt dat Akteon niet aan haar bewijs- en substantiëringsplicht had voldaan. De vorderingen van Akteon worden afgewezen. Daarnaast wordt geoordeeld dat eerdere beslissingen van de rechtbank Midden-Nederland gezag van gewijsde hadden voor andere projecten, zoals Hudson Bay Warenhuis Den Haag en Albert Heijn in Oss.

IT 4664

Geen bindende overeenkomst tussen HyperAI en Graphcore; vorderingen afgewezen wegens onbevoegdheid

Rechtbank Amsterdam 11 sep 2024, IT 4664; ECLI:NL:RBAMS:2024:5950 (HyperAI tegen Graphcore), https://itenrecht.nl/artikelen/geen-bindende-overeenkomst-tussen-hyperai-en-graphcore-vorderingen-afgewezen-wegens-onbevoegdheid

Rb. Amsterdam 11 september 2024, IT 4664; ECLI:NL:RBAMS:2024:5950 (HyperAI tegen Graphcore) HyperAI stelde dat er een overeenkomst was gesloten voor de levering van hardware, software en technische ondersteuning door Graphcore. Graphcore betwistte dit en stelde dat er slechts onderhandelingen waren gevoerd zonder bindende afspraken. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake was van een bindende overeenkomst, omdat de communicatie tussen partijen geen concrete verplichtingen inhield. HyperAI had hardware aangeschaft van Boston Server & Storage Solutions GmbH, maar dit werd niet gezien als bewijs van een overeenkomst met Graphcore. De rechtbank verklaart zich onbevoegd om van de vorderingen van HyperAI kennis te nemen, omdat de plaats van uitvoering van de vermeende verbintenis buiten Nederland lag. Ook de subsidiaire vordering van HyperAI, gebaseerd op onrechtmatige daad, wordt afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de onderhandelingen niet onrechtmatig waren afgebroken door Graphcore.

IT 4662

Broadcom vs. Philips: ontbinding licentieovereenkomst Clarity-software onterecht bevonden

Rechtbank Midden-Nederland 22 okt 2024, IT 4662; ECLI:NL:RBMNE:2024:5958 (Broadcom), https://itenrecht.nl/artikelen/broadcom-vs-philips-ontbinding-licentieovereenkomst-clarity-software-onterecht-bevonden

Rb. Midden-Nederland 22 oktober 2024, IEF 22362, IT4662; ECLI:NL:RBMNE:2024:5958 (Broadcom tegen Philips). Deze zaak betreft een kort geding tussen Broadcom en Philips. Broadcom, een softwareontwikkelaar, had een licentieovereenkomst met Philips voor het gebruik van haar Clarity-software. Broadcom ontbond deze overeenkomst buitengerechtelijk per 30 april 2024, omdat Philips volgens haar de contractuele verplichtingen niet nakwam, met name door niet tweemaal per jaar te rapporteren over het gebruik van de software en door onjuiste gebruikersaantallen door te geven. Philips betwistte de geldigheid van de ontbinding en stelde dat zij de overeenkomst niet had geschonden. De voorzieningenrechter oordeelde dat Broadcom de licentieovereenkomst niet terecht had ontbonden. De rechter vond dat de tekortkomingen van Philips, zoals het niet tweemaal per jaar rapporteren, niet ernstig genoeg waren om ontbinding te rechtvaardigen. Bovendien had Broadcom deze werkwijze gedurende de looptijd van de overeenkomst geaccepteerd.

IT 4656

Ontbinding telemarketingovereenkomst afgewezen

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 10 sep 2024, IT 4656; ECLI:NL:GHSHE:2024:2845 (appellant tegen UMM Services), https://itenrecht.nl/artikelen/ontbinding-telemarketingovereenkomst-afgewezen

Hof 's-Hertogenbosch 10 september 2024, IT 4656; ECLI:NL:GHSHE:2024:2845 (appellant tegen de UMM Services) UMM Services en appellant, een dienstverlener in sales, hebben een overeenkomst gesloten waarbij appellant telemarketingactiviteiten zou verrichten voor UMM. UMM vorderde ontbinding van de overeenkomst en terugbetaling van reeds betaalde facturen, stellende dat appellant niet aan de afgesproken beluren had voldaan. Appellant betwistte dit en stelde dat hij en door hem ingeschakelde derden voldoende werkzaamheden hadden verricht. Het hof oordeelde dat appellant voldoende had aangetoond dat de overeengekomen werkzaamheden waren uitgevoerd, onderbouwd met correspondentie, facturen en bellijsten. UMM had onvoldoende onderbouwd dat de werkzaamheden niet conform de overeenkomst waren uitgevoerd. Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter, waarbij appellant was veroordeeld tot terugbetaling van € 9.740,50. Het hof veroordeelde UMM tot terugbetaling van € 12.269,51 aan appellant, inclusief rente en proceskosten, en tot betaling van openstaande facturen ad € 7.286,00, vermeerderd met wettelijke handelsrente. UMM's beroep op misbruik van procesrecht werd verworpen. Het hof achtte de door appellant overgelegde producties geloofwaardig en wees de vorderingen van UMM af.

IT 4643

Opschorting betalingsverplichting leidt tot mislukte ontbinding

Rechtbank 18 sep 2024, IT 4643; ECLI:NL:RBAMS:2024:6020 (Valcon tegen Partypin), https://itenrecht.nl/artikelen/opschorting-betalingsverplichting-leidt-tot-mislukte-ontbinding

Rb. Amsterdam 18 september 2024, IT 4643; ECLI:NL:RBAMS:2024:6020 (Valcon tegen Partypin). Valcon, een dienstverlener van IT-personeel, en Partypin, ontwikkelaar van sociale apps, sloten op 31 oktober 2022 een overeenkomst voor de ontwikkeling van de app HereNow. Deze app stelt gebruikers in staat om evenementen en de locatie van vrienden te zien. Na de prototypefase gaf Partypin opdracht tot verdere ontwikkeling met een geplande release in oktober 2023 tijdens het Amsterdam Dance Event. Er ontstonden echter onenigheden over betalingen en de oplevering van een werkende app, wat uiteindelijk leidde tot het einde van de samenwerking in oktober 2023. Valcon eist in betreffende zaak vetaling door Partypin van openstaande facturen, primair € 146.671,36, subsidiair € 111.150,32, of meer subsidiair € 82.424,70, telkens vermeerderd met wettelijke handelsrente en een vergoeding van € 1.805,12 voor beslagkosten. Partyping vordert in reconventie terugbetaling van € 347.565,72, omdat Valcon volgens Partypin geen werkende app heeft opgeleverd en contractuele afspraken heeft geschonden. Partypin stelt dat zij gerechtigd is de betaalde bedragen terug te vorderen vanwege de ontbinding van de overeenkomst.

IT 4628

Meerverbruik werkgeheugencapaciteit en zorgplicht ICT-leverancier

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 20 aug 2024, IT 4628; ECLI:NL:GHSHE:2024:2626 (Interconnect tegen Acknowledge ), https://itenrecht.nl/artikelen/meerverbruik-werkgeheugencapaciteit-en-zorgplicht-ict-leverancier

Hof 's-Hertogenbosch 20 augustus 2024, IT 4628; ECLI:NL:GHSHE:2024:2626 (Interconnect tegen Acknowledge) Het Hof van Den Bosch oordeelt in deze zaak over de zorgplicht van een ICT-dienstverlener en de gevolgen van het meerverbruik van werkgeheugen door een afnemer. Het geschil ontstond omdat Acknowledge meer RAM-geheugen gebruikte dan contractueel was overeengekomen, waardoor Interconnect extra kosten claimde. Het Hof stelt dat Acknowledge verantwoordelijk was voor dit meerverbruik, aangezien zij zelf wijzigingen kon aanbrengen en wist dat het extra gebruik tot hogere kosten zou leiden. De maximale hoeveelheid verbruikte RAM, en niet het gemiddelde, was daarbij bepalend voor de prijsberekening. Ook wees het Hof het verweer van Acknowledge af dat Interconnect haar zorgplicht had geschonden door geen technische beperkingen in te stellen. Interconnect had geen waarschuwingsplicht omdat Acknowledge in staat was haar eigen verbruik te monitoren. Acknowledge werd daarom veroordeeld tot een aanzienlijke schadevergoeding, omdat de meetresultaten van Interconnect volgens de voorwaarden bindend waren.

IT 4616

Vordering tot toelating tot het YouTube Partner Program wordt afgewezen

Rechtbank Amsterdam 2 aug 2024, IT 4616; ECLI:NL:RBAMS:2024:4917 (Stichting BLCKBX tegen Google), https://itenrecht.nl/artikelen/vordering-tot-toelating-tot-het-youtube-partner-program-wordt-afgewezen

Vzr. Rb. Amsterdam 2 augustus 2024, IT 4616; ECLI:NL:RBAMS:2024:4917 (Stichting BLCKBX tegen Google). BLCKBX is een mediabedrijf dat verschillende actualiteitenprogramma’s produceert. Deze worden onder andere via een YouTube-kanaal ter beschikking gesteld. De videoplatformdienst YouTube wordt aangeboden door Google. Om gebruik te maken van de diensten van YouTube moeten gebruikers een gebruikersovereenkomst aangaan met YouTube. Gebruikers die zelf content maken krijgen de mogelijkheid inkomsten te genereren via het YouTube-partnerprogramma (hierna: YPP). BLCKBX is toegelaten tot het YPP, maar de deelname is door YouTube tot twee keer toe beëindigd wegens schendingen van het beleid. De nieuwe aanmeldingen door BLCKBX zijn afgewezen door YouTube.

IT 4605

Geslaagd beroep op dwaling door verborgen kosten koppeling software

Rechtbank Amsterdam 26 jul 2024, IT 4605; ECLI:NL:RBAMS:2024:4655 (RentVisie tegen gedaagde), https://itenrecht.nl/artikelen/geslaagd-beroep-op-dwaling-door-verborgen-kosten-koppeling-software

Rb. Amsterdam 26 juli 2024, IT 4605; ECLI:NL:RBAMS:2024:4655 (RentVisie tegen gedaagde). Gedaagde is verhuurder van auto’s. RentVisie levert verhuursoftware. Tijdens een avond waar RentVisie deze software presenteerde, hebben gedaagde en RentVisie elkaar gesproken. Dit gesprek ging onder andere over SnelStart, een factuur- en boekhoudprogramma dat gedaagde gebruikt voor zijn administratie. Na verdere besprekingen en onderhandelingen zijn de partijen tot een overeenkomst gekomen voor de levering van verhuursoftware. Gedaagde was hierbij in de veronderstelling dat er een koppeling gemaakt zou kunnen worden tussen SnelStart en de verhuursoftware. Nagenoeg een jaar na het sluiten van de overeenkomst heeft RentVisie medegedeeld dat voor deze koppeling een importtool nodig is en dat de prijs hiervoor minimaal 25 euro per maand is. Gedaagde heeft naar aanleiding hiervan per mail medegedeeld dat hij de overeenkomst wil opzeggen.

IT 4599

Oneerlijkheid van eiser jegens Rabobank heeft inschrijving van persoonsgegevens in het externe waarschuwingssysteem tot gevolg

Rechtbank 26 jun 2024, IT 4599; ECLI:NL:RBMNE:2024:4225 (Eiser tegen Rabobank), https://itenrecht.nl/artikelen/oneerlijkheid-van-eiser-jegens-rabobank-heeft-inschrijving-van-persoonsgegevens-in-het-externe-waarschuwingssysteem-tot-gevolg

Rb. Midden-Nederland 26 juni 2024, IT 4599;  ECLI:NL:RBMNE:2024:4225 (Eiser tegen Rabobank). Eiser heeft als zzp’er via een overeenkomst van opdracht voor Rabobank gewerkt. Voor het sluiten van die overeenkomst is eiser gevraagd om haar nevenfuncties op te geven. Niet alleen heeft zij dit niet gedaan, maar bovendien heeft zij na aanvang van haar werkzaamheden meermaals schriftelijk in strijd met de waarheid verklaard dat zij geen nevenfuncties had. Rabobank zag zich hierdoor genoodzaakt om de overeenkomst met eiser te beëindigen en de gegevens van eiser voor de duur van twee jaar laten registreren in het Incidentenregister en het Extern Verwijzingsregister (EVR), alsmede voor de duur van acht jaar in het Intern Verwijzingsregister (IVR). Eiser vordert in kort geding dat Rabobank deze registraties verwijdert omdat die volgens haar onrechtmatig en disproportioneel zijn.