DOSSIERS
Alle dossiers

Contracten  

IT 4616

Vordering tot toelating tot het YouTube Partner Program wordt afgewezen

Rechtbank Amsterdam 2 aug 2024, IT 4616; ECLI:NL:RBAMS:2024:4917 (Stichting BLCKBX tegen Google), https://itenrecht.nl/artikelen/vordering-tot-toelating-tot-het-youtube-partner-program-wordt-afgewezen

Vzr. Rb. Amsterdam 2 augustus 2024, IT 4616; ECLI:NL:RBAMS:2024:4917 (Stichting BLCKBX tegen Google). BLCKBX is een mediabedrijf dat verschillende actualiteitenprogramma’s produceert. Deze worden onder andere via een YouTube-kanaal ter beschikking gesteld. De videoplatformdienst YouTube wordt aangeboden door Google. Om gebruik te maken van de diensten van YouTube moeten gebruikers een gebruikersovereenkomst aangaan met YouTube. Gebruikers die zelf content maken krijgen de mogelijkheid inkomsten te genereren via het YouTube-partnerprogramma (hierna: YPP). BLCKBX is toegelaten tot het YPP, maar de deelname is door YouTube tot twee keer toe beëindigd wegens schendingen van het beleid. De nieuwe aanmeldingen door BLCKBX zijn afgewezen door YouTube.

IT 4605

Geslaagd beroep op dwaling door verborgen kosten koppeling software

Rechtbank Amsterdam 26 jul 2024, IT 4605; ECLI:NL:RBAMS:2024:4655 (RentVisie tegen gedaagde), https://itenrecht.nl/artikelen/geslaagd-beroep-op-dwaling-door-verborgen-kosten-koppeling-software

Rb. Amsterdam 26 juli 2024, IT 4605; ECLI:NL:RBAMS:2024:4655 (RentVisie tegen gedaagde). Gedaagde is verhuurder van auto’s. RentVisie levert verhuursoftware. Tijdens een avond waar RentVisie deze software presenteerde, hebben gedaagde en RentVisie elkaar gesproken. Dit gesprek ging onder andere over SnelStart, een factuur- en boekhoudprogramma dat gedaagde gebruikt voor zijn administratie. Na verdere besprekingen en onderhandelingen zijn de partijen tot een overeenkomst gekomen voor de levering van verhuursoftware. Gedaagde was hierbij in de veronderstelling dat er een koppeling gemaakt zou kunnen worden tussen SnelStart en de verhuursoftware. Nagenoeg een jaar na het sluiten van de overeenkomst heeft RentVisie medegedeeld dat voor deze koppeling een importtool nodig is en dat de prijs hiervoor minimaal 25 euro per maand is. Gedaagde heeft naar aanleiding hiervan per mail medegedeeld dat hij de overeenkomst wil opzeggen.

IT 4599

Oneerlijkheid van eiser jegens Rabobank heeft inschrijving van persoonsgegevens in het externe waarschuwingssysteem tot gevolg

Rechtbank 26 jun 2024, IT 4599; ECLI:NL:RBMNE:2024:4225 (Eiser tegen Rabobank), https://itenrecht.nl/artikelen/oneerlijkheid-van-eiser-jegens-rabobank-heeft-inschrijving-van-persoonsgegevens-in-het-externe-waarschuwingssysteem-tot-gevolg

Rb. Midden-Nederland 26 juni 2024, IT 4599;  ECLI:NL:RBMNE:2024:4225 (Eiser tegen Rabobank). Eiser heeft als zzp’er via een overeenkomst van opdracht voor Rabobank gewerkt. Voor het sluiten van die overeenkomst is eiser gevraagd om haar nevenfuncties op te geven. Niet alleen heeft zij dit niet gedaan, maar bovendien heeft zij na aanvang van haar werkzaamheden meermaals schriftelijk in strijd met de waarheid verklaard dat zij geen nevenfuncties had. Rabobank zag zich hierdoor genoodzaakt om de overeenkomst met eiser te beëindigen en de gegevens van eiser voor de duur van twee jaar laten registreren in het Incidentenregister en het Extern Verwijzingsregister (EVR), alsmede voor de duur van acht jaar in het Intern Verwijzingsregister (IVR). Eiser vordert in kort geding dat Rabobank deze registraties verwijdert omdat die volgens haar onrechtmatig en disproportioneel zijn.

IT 4601

Beoordeling van Ukomst voor Europese aanbesteding ICT-werk is ontoereikend gemotiveerd door de Staat

Rechtbank 2 jul 2024, IT 4601; ECLI:NL:RBDHA:2024:11201 (Ukomst tegen de Staat), https://itenrecht.nl/artikelen/beoordeling-van-ukomst-voor-europese-aanbesteding-ict-werk-is-ontoereikend-gemotiveerd-door-de-staat

Rb. Den Haag 2 juli 2024, IT 4601; ECLI:NL:RBDHA:2024:11201 (Ukomst tegen de Staat). Aanleiding tot dit geschil is een door de Staat georganiseerde Europese aanbesteding voor de tijdelijke inhuur van ICT-Professionals. Uit het aanbestedingsdocument volgt dat het gunningscriterium de economisch meest voordelige inschrijving op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding is. Prijs en kwaliteit zijn de subgunningscriteria en worden getoetst aan de hand van een aantal (wens)vragen. Ukomst heeft zich tijdig ingeschreven op de aanbesteding. Zij heeft echter een onvoldoende gescoord op de totaalscore van de wensvragen waardoor zij voor de aanbesteding is afgewezen. Ukomst maakt hiertegen bezwaar in kort geding. Primair vordert zij dat de Staat wordt geboden het gunningsvoornemen in te trekken en de inschrijvingen te laten herbeoordelen door een nieuw te benoemen, objectieve beoordelingscommissie; subsidiair vordert zij hetzelfde met als verschil dat de Staat de opdracht opnieuw aanbesteedt, te beoordelen door dezelfde commissie. De inschrijving van Ukomst zou onjuist, onzorgvuldig en willekeurig beoordeeld zijn. Om te bepalen of er aanleiding is om een voorziening te treffen kijkt de voorzieningenrechter naar de aangeboden maatregelen door Ukomst op de problematiek.

IT 4598

Procureur-generaal Hoge Raad over de gevolgen van vernietiging op verbeurde dwangsommen in IT-zaak

Hoge Raad 5 jul 2024, IT 4598; ECLI:NL:PHR:2024:731 (DME tegen Inc), https://itenrecht.nl/artikelen/procureur-generaal-hoge-raad-over-de-gevolgen-van-vernietiging-op-verbeurde-dwangsommen-in-it-zaak

Hoge Raad 5 juli 2024, IEF 22179, IT 4598; ECLI:NL:PHR:2024:731 (DME tegen Inc). Eiser in deze zaak is DME en verweerder is Inc. Beide bedrijven houden zich bezig met het leveren van producten en diensten op het gebied van identiteitsbeveiliging van e-mailadressen. In januari 2016 hebben DME en Inc een overeenkomst gesloten met betrekking tot het gebruik en de distributie van de door Inc ontwikkelde software (hierna: de Inc-software). Op grond hiervan kreeg DME een eeuwigdurende licentie om de Inc-software te gebruiken en deze te verkopen, in ruil tegen toekenning van een optierecht aan Inc voor een meerderheidsbelang in DME. Op 13 juli 2018 heeft Inc toepassing gegeven aan haar optierecht en 50,01% van de aandelen in DME verkregen. Vanaf dat moment buigen DME en Inc zich samen over de ontwikkeling van de Inc-software, waarbij onder meer een uitgebreide versie van de Inc-software wordt ontwikkeld. Aanleiding tot het onderhavige geschil is de vraag bij wie het auteursrecht berust van deze uitgebreide versie. Het geschil heeft ertoe geleid dat Inc de samenwerking heeft stopgezet en DME de toegang tot haar systemen heeft ontnomen.

IT 4597

Identificatie- en verificatieprocedure van ICS is rechtmatig, aldus het hof

Hof 30 apr 2024, IT 4597; ECLI:NL:GHAMS:2024:1165 (Appellant tegen ICS), https://itenrecht.nl/artikelen/identificatie-en-verificatieprocedure-van-ics-is-rechtmatig-aldus-het-hof

Hof 30 april 2024, IT 4597; ECLI:NL:GHAMS:2024:1165 (Appellant tegen ICS). Aanleiding tot dit geschil is het feit dat International Card Services B.V. (hierna: ICS), een dochtervennootschap van ABN AMRO Bank N.V., de creditcard van appellant, haar (zakelijke) klant, beoogt te blokkeren. Dit omdat appellant zich niet wil identificeren op de door ICS verzochte wijze. Appellant heeft aangegeven het niet eens te zijn met de wijze van identificatie, gezien de manier waarop zijn gegevens daarbij worden verwerkt. Volgens appellant is identificatie middels een gewaarmerkte kopie van zijn identiteitsbewijs voldoende; volgens ICS volstaat enkel een foto van het originele identiteitsbewijs, bij voorkeur ingediend via de digitale app van ICS. Bij verstekvonnis is appellant in het gelijk gesteld door de rechtbank, maar na verzet van ICS heeft de rechtbank dit vonnis vernietigd en de vorderingen van appellant afgewezen. Appellant gaat daartegen in hoger beroep bij het hof. Kort gezegd voert appellant aan dat ICS hem nooit had mogen verplichten tot de door ICS gehanteerde identificatie- en verificatieprocedure, gelet op de Wwft en de AVG.

IT 4596

ICT-hardware aanbestedingsprocedure is geldig

Rechtbank 27 jun 2024, IT 4596; ECLI:NL:RBDHA:2024:11454 (Dustin tegen Delfland), https://itenrecht.nl/artikelen/ict-hardware-aanbestedingsprocedure-is-geldig

Vzr. Rb. Den Haag 27 juni 2024, IT 4596; ECLI:NL:RBDHA:2024:11454 (Dustin tegen Delfland). Dit kort geding betreft een door Delfland georganiseerde openbare Europese aanbestedingsprocedure voor de opdracht om ICT-hardware te leveren. Eiser in de zaak is Dustin. Zij voert aan dat het onterecht is dat Delfland ARP heeft gekozen voor de genoemde opdracht, vanwege strijd met het nulprijsverbod en omdat de inschrijving van ARP manipulatief zou zijn. Bovendien zou de aanbesteding zelf fundamentele gebreken vertonen en een ontoelaatbare beoordelingssystematiek bevatten. Primair vordert Dustin dat Delfland wordt geboden de gunningsbeslissing in te trekken en aan Dustin te gunnen; subsidiair vordert zij dat Delfland wordt geboden de aanbestedingsprocedure in te trekken en een nieuwe aanbestedingsprocedure te organiseren die niet gebrekkig van aard is.

IT 4594

Garantievoorwaarden factoringovereenkomst geschonden

Rechtbank Den Haag 15 mei 2024, IT 4594; ECLI:NL:RBDHA:2024:10599 (Svea tegen gedaagden), https://itenrecht.nl/artikelen/garantievoorwaarden-factoringovereenkomst-geschonden

Rb. Den Haag 15 mei 2024, IT 4594; ECLI:NL:RBDHA:2024:10599 (Svea tegen gedaagden) In deze zaak gaat het om de vraag of Healthy de garantievoorwaarden van de factoringovereenkomst heeft geschonden. Als dat zo is, moet Healthy op grond van de factoringovereenkomst de terugverkoop van de vorderingen aanvaarden. De rechtbank heeft Svea in het tussenvonnis van 23 augustus 2023 opgedragen te bewijzen dat de computerspellen niet aan Frank BV en Gameworld geleverd zijn, of dat Healthy wetenschap had van fraude omtrent de aan Svea overgedragen vorderingen. Healthy kreeg de mogelijkheid tegenbewijs te leveren. De rechtbank acht het gezien de verklaringen van alle getuigen al ongeloofwaardig dat Frank BV digitale computerspellen bij Healthy zou hebben besteld. Frank BV deed dat nooit en er is ook na onderzoek door verschillende personen geen order van Frank BV gevonden. De persoon die de factuur namens Healthy heeft verstuurd, heeft zelf nooit een order van Frank BV gezien. De spellen of gamecodes waarop de factuur zou zien, zijn ook na gericht onderzoek niet in de voorraad van Frank BV teruggevonden. Gedaagden hebben geen bewijsmiddelen overgelegd waaruit blijkt dat Healthy na de gestelde purchase orders werkende gamecodes aan Frank BV en Gameworld heeft geleverd, en ook niet dat Healthy de gamecodes zelf vóór de gestelde transacties in voorraad had. Door Svea bewust facturen voor niet-geleverde computerspellen te laten factoren, heeft Healthy artikel 6 lid 3 sub e, fen 1 van de factoringovereenkomst geschonden. De rechtbank veroordeelt gedaagden hoofdelijk om aan Svea te betalen een bedrag van € 998.250,00 en een bedrag van € 1.996.500,00 aan contractuele boete.

IT 4588

Gebruik IGLOO-merken door oud-distributeur is toegestaan voor de verkoop van opgebouwde voorraad

Rechtbank 18 jul 2024, IT 4588; ECLI:NL:RBDHA:2024:11317 (IPC tegen Coolers), https://itenrecht.nl/artikelen/gebruik-igloo-merken-door-oud-distributeur-is-toegestaan-voor-de-verkoop-van-opgebouwde-voorraad

Vzr. Rb. Den Haag 18 juli 2024, IEF 22162, IT 4588; ECLI:NL:RBDHA:2024:11317 (IPC tegen Coolers). IPC is een Amerikaanse fabrikant en houdster van onder meer de Benelux- en Uniemerken ´IGLOO´. Coolers is lange tijd distributeur geweest van IGLOO-producten, waarbij met toestemming veelvuldig gebruik werd gemaakt van de merken van ICP. Op 31 maart 2023 heeft IPC de distributieovereenkomst opgezegd. Hierna verkoopt Coolers nog steeds haar overige voorraad IGLOO-producten. In dat kader adverteert zij ook nog steeds met de IGLOO-merken via tal van online kanalen. IPC vordert dat Coolers wordt geboden om iedere inbreuk op de IGLOO-merken en handelsnaamrechten van IPC te staken en gestaakt te houden. Daaraan ten grondslag legt zij dat door het gebruik van de IGLOO-merken door Coolers het bestaan van een economische band tussen IPC en Coolers wordt gesuggereerd, terwijl die band niet meer bestaat. Coolers stelt daarentegen dat de opzegging van de distributieovereenkomst door IPC onrechtmatig is omdat de opzegtermijn onvoldoende redelijk zou zijn. Bovendien zou Coolers nog steeds gerechtigd zijn gebruik te maken van de IGLOO-merken, zolang zij producten verkoopt uit de voorraad die zij heeft opgebouwd en ingekocht bij IPC op grond van de overeenkomst.

IT 4582

Arag hoeft schadelijke berichtgeving van ex-cliënt niet te tolereren

Rechtbank 13 jun 2024, IT 4582; ECLI:NL:RBGEL:2024:3644 (Arag tegen gedaagde), https://itenrecht.nl/artikelen/arag-hoeft-schadelijke-berichtgeving-van-ex-client-niet-te-tolereren

Vzr. Rb. Gelderland 13 juni 2024, IT 4582; ECLI:NL:RBGEL:2024:3644 (Arag tegen gedaagde). Deze zaak vloeit voort uit een tussen gedaagde en ABN-AMRO Verzekeringen (hierna: ABN-AMRO) afgesloten en later opgezegde rechtsbijstandverzekering. De uitvoering van de verzekering was belegd bij Arag, eiser in deze zaak. Het geschil tussen partijen is ontstaan naar aanleiding van de opzegging van de verzekeringsovereenkomst. ABN-AMRO heeft de overeenkomst, op basis van de verzekeringsvoorwaarden, eenzijdig opgezegd nadat gedaagde zich beledigend en bedreigend zou hebben uitgelaten naar de medewerkers van Arag. Gedaagde heeft hiertegen een klacht ingediend bij het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening, maar tevergeefs. Ook het hoger beroep van gedaagde liep op niets uit. Gedaagde heeft diens frustratie kenbaar gemaakt door meerdere negatieve berichten op verschillende sociale media te plaatsen met betrekking tot Arag en haar medewerkers. Arag vordert in kort geding dat gedaagde alle berichten verwijdert waarin hij namen van de medewerkers van Arag noemt, alsmede waarin hij de reputatie van Arag schendt, dan wel zich neerbuigend over Arag uitlaat en/of Arag beschuldigt van strafbaar en/of onrechtmatig gedrag. Ook vordert Arag dat gedaagde wordt verboden om dergelijke uitingen te doen in de toekomst.