27 aug 2025
Ontwikkeling toeristenapp Bonaire: comparitie gelast in zaak TCB tegen Dot1
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba 27 augustus 2025, IT 4998; ECLI:NL:OGEAA:2025:256 (TCB tegen Dot1). TCB gaf Dot1 in oktober 2019 opdracht een toeristen-app voor Bonaire te ontwikkelen (fase 1 in circa 14 weken; totaal USD 34.980, volledig betaald). Omdat de app volgens TCB nooit ter beschikking is gesteld, ontbond zij de overeenkomst op 26 februari 2023 en vorderde terugbetaling; Dot1 stelde dat TCB steeds op de hoogte werd gehouden en (vervroegde) toegang had, terwijl de inschrijving als Apple-developer en publicatie via TCB’s eigen account cruciaal waren. De correspondentie laat langdurige vertraging zien, wél (gedeeltelijke) ontwikkeling en content-invoer in 2020, en contact tot april 2021; daarna volgden in 2022 mails en een meeting op 31 oktober 2022, maar nadien bleef een update uit. De door Dot1 genoemde e-mails van november 2022 zijn niet ontvangen vanwege een fout adres, zodat die buiten beschouwing blijven.
Het Gerecht oordeelt dat voor ontbinding (schuldenaars)verzuim vereist is en kan nog niet vaststellen of Dot1 toerekenbaar is tekortgeschoten; duidelijk is wel dat Dot1 in elk geval deels heeft gepresteerd, zodat bij ontbinding ongedaanmakingsverbintenissen en mogelijk een waardevergoeding ex art. 6:271 BW aan de orde zijn. Het gelast daarom een comparitie: Dot1 moet de app/screencast tonen en toelichten (incl. afhankelijkheden van TCB), de gestelde publicatielink aanduiden, en TCB moet uitleggen waarom tussen nov. 2021–okt. 2022 geen contact is gezocht en waarom parallel een andere app is ontwikkeld. Verdere beslissingen worden aangehouden; eerst worden verhinderdata opgegeven en probeert de rechter ook een schikking te beproeven.
4.9
Het Gerecht kan, gelet op dit alles, nog niet definitief beoordelen of sprake is van een tekortkoming van Dot1 die maakt dat de overeenkomst terecht buitengerechtelijk is ontbonden. In geval van ontbinding ontstaan er ongedaanmakingsverbintenissen. Een daarvan is terugbetaling van de betaalde vergoeding maar duidelijk is ook dat Dot1 in elk geval wel gedeeltelijk heeft gepresteerd (beter gezegd: gewerkt aan de verwezenlijking van de app) zodat een waardevergoeding in de zin van artikel 6:271 BW mogelijk op haar plaats is. Anders gezegd: gelet op hoe partijen zich over en weer gedurende de periode 11 oktober 2019 – 11 mei 2023 hebben gedragen, zoals hiervoor omschreven, vraagt het Gerecht zich af in hoeverre het redelijk is dat Dot1 het volledige factuurbedrag moet terugbetalen.
4.10
Daarover wil het Gerecht praten met partijen in het kader van een comparitie van partijen. De volgende punten komen aan de orde:
- Dot1 moet op een eigen laptop de app en/of screencast tonen en een toelichting geven op de stand van zaken en waarom de app nog niet af is. Daarbij moet worden ingegaan op haar eventuele afhankelijkheden van informatie of handelingen van TCB;
- Waar in de correspondentie is de link te vinden die Dot1 aan TCB zou hebben gestuurd?
- TCB kan uitleggen waarom zij in de periode november 2021 – oktober 2022 geen contact met Dot1 heeft onderhouden over de ontwikkeling van de app;
- Dot1: idem als 2;
- TCB kan uitleggen wanneer en waarom zij een andere app liet ontwikkelen zonder de opdracht aan Dot1 in te trekken en welke kosten daarmee waren gemoeid.
4.11
Partijen moeten op de zitting worden vertegenwoordigd door haar statutair bestuurder of een behoorlijk gevolmachtigde persoon. In elk geval moeten zij iemand meebrengen die inhoudelijk van de zaak goed op de hoogte is.
4.12
De rechter zal ook proberen met partijen een schikking tot stand te brengen.