DOSSIERS
Alle dossiers

Internet  

IT 4774

Conclusie A-G over aansprakelijkheid en AVG-verplichtingen van online marktplaatsen

HvJ EU 6 feb 2025, IT 4774; ECLI:EU:C:2025:68 (Russmedia), https://itenrecht.nl/artikelen/conclusie-a-g-over-aansprakelijkheid-en-avg-verplichtingen-van-online-marktplaatsen

Conclusie A-G 6 februari 2025, IT 4774; ECLI:EU:C:2025:68 (Russmedia) Een vrouw eiste schadevergoeding van Russmedia en Inform Media. De vrouw stelt dat er zonder haar toestemming een advertentie op een online marktplaats is gepubliceerd waarin zij seksuele diensten aanbiedt, wat inbreuk maakt op haar rechten. De prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie zijn gericht op de vraag of de exploitant van de online marktplaats, Russmedia, zich kan beroepen op de vrijstelling van aansprakelijkheid zoals bedoeld in Richtlijn 2000/31, en of Russmedia haar verplichtingen krachtens de AVG heeft nageleefd. De vragen omvatten ook de vraag of Russmedia verplicht was om voorafgaand aan de publicatie van een advertentie te controleren of de adverteerder de eigenaar is van de persoonsgegevens en of de inhoud van de advertentie onwettig is. Daarnaast wordt gevraagd of Russmedia passende beveiligingsmaatregelen had moeten treffen om te voorkomen dat de inhoud van de advertenties gekopieerd en herverspreid zou worden.

IT 4764

Inspanningsverplichting internetdiensten niet nagekomen

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 24 dec 2024, IT 4764; ECLI:NL:RBZWB:2024:9209 (Real Gen tegen opdrachtgever), https://itenrecht.nl/artikelen/inspanningsverplichting-internetdiensten-niet-nagekomen

Rb. Zeeland-West-Brabant 24 december 2024, IT 4764; ECLI:NL:RBZWB:2024:9209 (Real Gen tegen opdrachtgever) Real Gen heeft een overeenkomst gesloten met opdrachtgever voor het leveren van internetdiensten ter verbetering van de marketingpositie en vindbaarheid van opdrachtgever op het internet. Real Gen heeft meerdere facturen gestuurd voor de geleverde diensten, waarvan opdrachtgever alleen de eerste heeft betaald. Opdrachtgever heeft de overige facturen betwist en stelt dat er een mondelinge afspraak was gemaakt om de overeenkomst te beëindigen tegen betaling van een afkoopsom van € 605,00. Real Gen vordert betaling van de openstaande facturen. Opdrachtgever stelt dat hij alleen de afkoopsom verschuldigd is. De kantonrechter oordeelt dat opdrachtgever alleen de afkoopsom hoeft te betalen, zoals mondeling afgesproken tussen partijen. De kantonrechter stelt vast dat Real Gen niet heeft voldaan aan haar inspanningsverplichting om de marketingpositie en vindbaarheid van opdrachtgever te verbeteren, en dat de overeenkomst daarom terecht is beëindigd.

IT 4749

Gedeeltelijke toewijzing vordering voor onbetaalde facturen internetdiensten

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 18 dec 2024, IT 4749; ECLI:NL:RBZWB:2024:8959 (eiseres tegen gedaagde), https://itenrecht.nl/artikelen/gedeeltelijke-toewijzing-vordering-voor-onbetaalde-facturen-internetdiensten

Rb. Zeeland-West-Brabant 18 december 2024, IT 4749; ECLI:NL:RBZWB:2024:8959 (eiseres tegen gedaagde) Eiseres en gedaagde hebben op 3 maart 2023 een overeenkomst gesloten voor het leveren van internetdiensten, waaronder het ontwikkelen van landingspagina's en het opzetten van een Google Ads-campagne. De overeenkomst was aangegaan voor een periode van 24 maanden, maar gedaagde heeft aangegeven de maandelijkse betalingen niet te kunnen voldoen. Ondanks een aanpassing van de overeenkomst en verlaging van het maandbedrag, heeft gedaagde de facturen van eiseres onbetaald gelaten. Eiseres heeft meerdere aanmaningen gestuurd en uiteindelijk de dienstverlening opgeschort. Eiseres vordert nu betaling van de openstaande facturen en de resterende termijnen van de overeenkomst, in totaal € 4.783,18, vermeerderd met rente en kosten. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde de facturen van eiseres voor de periode van april 2023 tot en met augustus 2023 moet betalen, omdat eiseres aantoonbaar werkzaamheden heeft verricht. De vordering voor de resterende termijnen van de overeenkomst wordt afgewezen omdat het handhaven van deze vergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De kantonrechter wijst erop dat eiseres niet voldoende heeft onderbouwd welke kosten zij heeft gemaakt en dat er geen diensten tegenover de gevorderde termijnen staan.

IT 4747

Artikel over confrontatie tussen eiser en gedaagde moet vervangen worden, videobeelden mogen online blijven

Rechtbank Rotterdam 19 dec 2024, IT 4747; ECLI:NL:RBROT:2024:13041 (Eiser tegen gedaagde), https://itenrecht.nl/artikelen/artikel-over-confrontatie-tussen-eiser-en-gedaagde-moet-vervangen-worden-videobeelden-mogen-online-blijven

Vzr. Rb. 19 december 2024, IEF 22475, IT 4747; ECLI:NL:RBROT:2024:13041 (Eiser tegen gedaagde). Tussen eiser en gedaagde heeft er een voorval plaatsgevonden, dat door gedaagde is gefilmd. Deze videobeelden heeft gedaagde samen met een artikel gepubliceerd op haar website. De website ControleAltDelete.nl plaatste het artikel en de videobeelden ook op diverse sociale media-accounts. Eiser maakt bezwaar tegen deze publicaties en vordert in dit kort geding dat gedaagde het artikel en de videobeelden van haar website moet verwijderen en Controle Alt Delete zou verzoeken hetzelfde te doen. Aan de vorderingen legt eiser naast de schending van de persoonlijke levenssfeer, ook schending van het portretrecht ten grondslag.

IT 4746

Geen aanvullende betaling voor webshopontwikkeling

Rechtbank Amsterdam 22 nov 2024, IT 4746; ECLI:NL:RBAMS:2024:8394 (eiser tegen gedaagde), https://itenrecht.nl/artikelen/geen-aanvullende-betaling-voor-webshopontwikkeling

Rb. Amsterdam 22 november 2024, IEF 22473, IT 4746; ECLI:NL:RBAMS:2024:8394 (eiser tegen gedaagde). Eiser, handelend onder de handelsnaam [handelsnaam 1], heeft in opdracht van gedaagde, handelend onder de handelsnaam [handelsnaam 2], een webshop ontwikkeld voor haar bedrijf. Partijen hebben vooraf geen prijsafspraken gemaakt. Eiser heeft €9.917,98 gefactureerd, waarvan gedaagde €6.104,06 heeft betaald. Eiser vordert betaling van het resterende bedrag van €3.813,92. Gedaagde betwist de redelijkheid van het gefactureerde bedrag, voert aan dat zij alle afbeeldingen en teksten zelf heeft aangeleverd, en stelt dat soortgelijke opdrachten bij andere websiteontwikkelaars veel minder kosten. De kantonrechter oordeelt dat het door gedaagde betaalde bedrag van €6.104,06 een redelijke vergoeding is voor de werkzaamheden. Het resterende bedrag wijst de kantonrechter af, omdat eiser onvoldoende heeft onderbouwd hoe de kosten zich hebben opgebouwd. Met name voor de technische werkzaamheden ontbreekt een toelichting op de tijdsbesteding en de aard van de uitgevoerde werkzaamheden, terwijl dit gezien de betwisting door gedaagde noodzakelijk was. Daarnaast stelt gedaagde dat eiser onrechtmatig heeft gehandeld door zonder toestemming elementen van het ontwerp van de webshop te gebruiken voor de website van een kapsalon van een kennis van gedaagde, waarmee haar auteursrecht wordt geschonden. Dit betoog heeft zij aangedragen als een voorwaardelijk verrekeningsverweer. De kantonrechter gaat hier echter niet op in, omdat de vordering van eiser wordt afgewezen.

IT 4722

Voorzieningenrechter bevestigt sluiting verkoopaccounts op Bol.com na schending beleid door verkoper

Rechtbank Midden-Nederland 13 aug 2024, IT 4722; ECLI:NL:RBMNE:2024:4823 (Eiser tegen Bol.com), https://itenrecht.nl/artikelen/voorzieningenrechter-bevestigt-sluiting-verkoopaccounts-op-bol-com-na-schending-beleid-door-verkoper

Vzr. Rb. Midden-Nederland 13 augustus 2024, IT 4722, IEF 22459; ECLI:NL:RBMNE:2024:4823 (Eiser tegen Bol.com). Eiser heeft twee zakelijke verkoopaccounts gehad op Bol.com, die op 24 april 2024 door Bol zijn gesloten. Bol heeft deze accounts gesloten omdat eiser meerdere keren het beleid van Bol zou hebben overtreden. De overtredingen omvatten onder andere het schenden van intellectuele eigendomsrechten door merknamen in producttitels te gebruiken bij producten die niet van dat merk waren, het plaatsen van valse bestellingen en het schrijven van positieve reviews bij eigen producten. Eiser vordert in dit kort geding dat Bol word geboden om de twee verkoopaccounts binnen zeven dagen te heropenen, 100 beleidspunten toe te kennen en een verbod op te leggen aan Bol om de accounts opnieuw te sluiten of beleidspunten af te trekken om dezelfde redenen als die ten grondslag lagen aan de sluiting van 24 april 2024, op straffe van een dwangsom. Eiser stelt dat de algemene voorwaarden van Bol in strijd zijn met de Verordening EU/2019/1150 (P2B Verordening) en daarom nietig zijn. Subsidiair stelt eiser dat de algemene voorwaarden onredelijk bezwarend zijn in de zin van artikel 6:233 BW of naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.

IT 4708

Beroep op schriftelijkheidsvereiste bij opzegging afgewezen

Gerechtshof Amsterdam 17 dec 2024, IT 4708; ECLI:NL:GHAMS:2024:3456 (Xlab tegen Contourdetwern), https://itenrecht.nl/artikelen/beroep-op-schriftelijkheidsvereiste-bij-opzegging-afgewezen

Hof Amsterdam 17 december 2024, IT 4708; ECLI:NL:GHAMS:2024:3456 (Xlab tegen Contourdetwern) Xlab heeft een softwareapplicatie aan Contourdetwern geleverd op basis van een overeenkomst die liep tot 30 juni 2021. Deze overeenkomst werd medio 2020 verlengd tot 31 december 2021, met een opzegtermijn van drie maanden. Contourdetwern besloot in juni 2021 om over te stappen naar een andere leverancier en de overeenkomst met Xlab niet verder te verlengen. Hoewel de opzegging mondeling en per e-mail plaatsvond, betwistte Xlab de rechtsgeldigheid ervan omdat deze niet schriftelijk was bevestigd zoals vereist. het hof oordeelt dat de opzegging van de verlengingsovereenkomst door Contourdetwern rechtsgeldig is, ondanks het ontbreken van een schriftelijke bevestiging door Xlab. Het hof stelt dat de mondelinge en per e-mail gedane opzegging voldoende duidelijkheid biedt over de beëindiging van de overeenkomst. Het beroep van Xlab op het schriftelijkheidsvereiste wordt naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar geacht. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank, waarin de vordering van Xlab tot nakoming van de betalingsverplichting werd afgewezen.

IT 4707

Geen dwaling bij aankoop internetonderneming.

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 3 dec 2024, IT 4707; ECLI:NL:GHSHE:2024:3837 (appellanten tegen geïntimeerde ), https://itenrecht.nl/artikelen/geen-dwaling-bij-aankoop-internetonderneming

Hof 's-Hertogenbosch 3 december 2024, IT 4707; ECLI:NL:GHSHE:2024:3837 (appellanten tegen geïntimeerde) Appellanten hebben een internetonderneming gekocht van geïntimeerde. De helft moest vooraf en de rest later betaald worden. Na de overname ontdekten appellanten dat een groot deel van de Instagram volgers van de onderneming nep was, wat volgens hen een belangrijke factor was bij de aankoopbeslissing. Appellanten vernietigden de koopovereenkomst buitengerechtelijk op grond van dwaling en eisten terugbetaling van de eerste termijn. De kantonrechter wees hun vorderingen af. Het hof oordeelt dat de verkoper zijn mededelingsplicht niet heeft geschonden, omdat er geen bewijs is dat hij bewust onjuiste informatie over de Instagram-volgers heeft verstrekt. Het hof stelt vast dat appellanten onvoldoende hebben aangetoond dat de nepvolgers de waarde van de onderneming significant beïnvloeden. De deskundige vond geen bewijs voor een substantieel aantal gekochte volgers, en de engagement rate van de volgers was hoog. Het beroep op dwaling door de appellanten wordt afgewezen, omdat zij niet aannemelijk hebben gemaakt dat de koopovereenkomst onder een onjuiste voorstelling van zaken tot stand is gekomen.

IT 4706

Tekortkoming in verificatieplicht bij verkoop domeinnaam

Gerechtshof Amsterdam 19 nov 2024, IT 4706; ECLI:NL:GHAMS:2024:3205 (Stands4 tegen Undeveloped), https://itenrecht.nl/artikelen/tekortkoming-in-verificatieplicht-bij-verkoop-domeinnaam

Hof Amsterdam 19 november 2024, IT 4706; ECLI:NL:GHAMS:2024:3205 (Stands4 tegen Undeveloped) Stands4 heeft via het platform van Undeveloped een domeinnaam gekocht. Kort na de koop werd Stands4 geconfronteerd met een procedure in de Verenigde Staten waarin werd gesteld dat de domeinnaam door een onbevoegde was verkocht. Stands4 vorderde schadevergoeding van Undeveloped, stellende dat Undeveloped haar verplichtingen onder de overeenkomst niet was nagekomen, met name de verificatie van de verkoper. De rechtbank wees de vorderingen af. Het hof oordeelt dat Undeveloped tekort is geschoten in haar verplichting om de verkoper van de domeinnaam zorgvuldig te verifiëren. Maar, het hof stelt vast dat deze tekortkoming niet tot schade voor Stands4 heeft geleid omdat de transactie ook bij een correcte verificatie zou zijn doorgegaan. Het hof ontbindt de overeenkomst gedeeltelijk, alleen voor zover deze betrekking heeft op de verificatieverplichting van Undeveloped. De overige vorderingen van Stands4, waaronder schadevergoeding en volledige ontbinding van de overeenkomst, worden afgewezen.

IT 4709

Minister is niet verplicht te controleren of een Awb-besluit elektronisch is afgeleverd

Overige instanties 3 dec 2024, IT 4709; ECLI:NL:CBB:2024:859 (onderneming tegen de minister ), https://itenrecht.nl/artikelen/minister-is-niet-verplicht-te-controleren-of-een-awb-besluit-elektronisch-is-afgeleverd

CBB 3 december 2024, IT 4709; ECLI:NL:CBB:2024:859 (onderneming tegen de minister) Een onderneming had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van een subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL). Het bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend; de bezwaartermijn eindigde op 7 juni 2022, maar het bezwaar werd pas op 14 juni 2022 ingediend. De onderneming voerde aan dat zij de notificatie-e-mail over het besluit niet had ontvangen omdat het opgegeven e-mailadres niet meer in gebruik was. Het CBB oordeelt dat de termijnoverschrijding voor het indienen van het bezwaar niet verschoonbaar is. De onderneming heeft nagelaten een nieuw e-mailadres op te geven nadat het oorspronkelijke e-mailadres buiten gebruik was gesteld. Het College vindt dat de onderneming zelf verantwoordelijk is voor het niet ontvangen van de notificatie-e-mail. Het beroep op het zorgvuldigheidsbeginsel door de onderneming wordt afgewezen, omdat de minister niet verplicht is om stelselmatig te monitoren of e-mails daadwerkelijk worden afgeleverd.