DOSSIERS
Alle dossiers

E-Commerce  

IT 4812

Vordering Bol.com afgewezen wegens ontbrekende algemene voorwaarden en onduidelijke rol

Rechtbank Amsterdam 14 feb 2025, IT 4812; ECLI:NL:RBAMS:2025:1361 (Bol.com tegen gedaagde), https://itenrecht.nl/artikelen/vordering-bol-com-afgewezen-wegens-ontbrekende-algemene-voorwaarden-en-onduidelijke-rol

Rb. Amsterdam 14 februari 2025, IT 4812; ECLI:NL:RBAMS:2025:1361 (Bol.com tegen gedaagde). Deze zaak betreft een vordering van BOL.COM tegen een consument voor de betaling van een bedrag van € 243,80, vermeerderd met incassokosten, rente en proceskosten. De consument is niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De rechtbank toetst ambtshalve of BOL.COM haar informatieverplichtingen heeft nageleefd en of de algemene voorwaarden eerlijk waren volgens Richtlijn 93/13/EG. BOL.COM heeft echter niet alle relevante algemene voorwaarden overgelegd, waardoor de toetsing niet mogelijk is. De dagvaarding is opgesteld om standaard voor meerdere zaken te gebruiken, maar specificeert niet duidelijk in welke hoedanigheid BOL.COM B.V. optreedt. Dit moet wel, omdat BOL.COM B.V. zowel als verkopende partij als lasthebber van andere verkopers kan optreden. De rechtbank gaat ervan uit dat de koopovereenkomst in deze zaak met een andere verkoper is gesloten. Omdat niet alle toepasselijke algemene voorwaarden zijn overgelegd, kan de kantonrechter het ambtshalve onderzoek niet goed uitvoeren. Hierdoor voldoet BOL.COM B.V. niet aan haar stelplicht. Op grond van artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt de vordering afgewezen.

IT 4808

Toetsing van kredietovereenkomst "Buy Now, Pay Later" via Klarna, H&M schiet tekort in haar informatieplichten

Rechtbank Amsterdam 7 feb 2025, IT 4808; ECLI:NL:RBAMS:2025:1405 (Coeo Securitisation), https://itenrecht.nl/artikelen/toetsing-van-kredietovereenkomst-buy-now-pay-later-via-klarna-h-m-schiet-tekort-in-haar-informatieplichten

Rb. Amsterdam 7 februari 2025, IT 4808; ECLI:NL:RBAMS:2025:1405 (Coeo Securitisation tegen gedaagde). In deze zaak wordt een kredietovereenkomst in het kader van een online consumentenkoop getoetst. De overeenkomst betrof een "Buy Now, Pay Later" regeling via Klarna voor aankopen bij H&M. De kantonrechter stelt vast dat H&M niet voldeed aan de informatieplichten omtrent het ontbindingsrecht, omdat deze informatie niet duidelijk en begrijpelijk werd verstrekt tijdens het bestelproces. Hierdoor wordt een korting van 25% op de hoofdsom toegepast. Daarnaast voldoet de bestelknop niet aan de wettelijke eisen, wat leidde tot een extra korting van 33,3%. De totale korting op de hoofdsom komt daarmee op 58,3%. Verder wordt een beding in de voorwaarden van Klarna, dat aanmaningskosten regelde, als oneerlijk aangemerkt en de kantonrechter is voornemens dit te vernietigen. De zaak wordt aangehouden om de eisende partij de gelegenheid te geven zich uit te laten over het verdienmodel van Klarna en de naleving van informatieplichten. De kantonrechter benadrukt dat de aanmaningskosten mogelijk deel uitmaakten van de totale kosten van het krediet, wat invloed kan hebben op de toepasselijkheid van bepaalde wettelijke bepalingen. De zaak wordt verwezen naar een volgende zitting voor verdere behandeling.

IT 4795

Verkooppartner verliest kort geding tegen Bol.com over retourbeleid en vergoedingen

Rechtbank Midden-Nederland 28 jan 2025, IT 4795; ECLI:NL:RBMNE:2025:781 (Handelsnaam tegen Bol.com), https://itenrecht.nl/artikelen/verkooppartner-verliest-kort-geding-tegen-bol-com-over-retourbeleid-en-vergoedingen

Vzr. Rb. Midden-Nederland 28 januari 2025, IT 4795; ECLI:NL:RBMNE:2025:781 (Handelsnaam tegen Bol.com). Partijen hebben een overeenkomst gesloten waarbij [handelsnaam] sinds 2015 als verkooppartner via het platform van Bol.com sieraden verkoopt via een verkoopaccount. De betaling verloopt via het platform, waarbij klanten betalen aan Bol.com. Bol.com keert deze betalingen achteraf uit aan [handelsnaam] . Bol.com hanteert een retourbeleid waarbij consumenten gekochte artikelen binnen 30 dagen zonder opgave van redenen kunnen retourneren aan de verkooppartner, in dit geval [handelsnaam] , en Bol.com deze consumenten terugbetaalt. [handelsnaam] heeft meermaals beschadigde retouren ontvangen. In november 2021 heeft mediation plaatsgevonden tussen partijen. Volgens [handelsnaam] hebben partijen daarbij afgesproken dat Bol.com bij beschadigde retouren 75% van de verkoopprijs aan hem vergoedt en [handelsnaam] een vaste contactpersoon krijgt bij Bol.com. [handelsnaam] wil dat Bol.com deze afspraken nakomt. Ook wil [handelsnaam] dat het Bol.com wordt verboden om 1) beleidspunten van zijn verkoopaccount af te trekken en 2) om de betaling van de beschadigde retouren te crediteren. [handelsnaam] wil ook dat Bol.com haar retourbeleid aanpast.

IT 4588

Gebruik IGLOO-merken door oud-distributeur is toegestaan voor de verkoop van opgebouwde voorraad

Rechtbank 18 jul 2024, IT 4588; ECLI:NL:RBDHA:2024:11317 (IPC tegen Coolers), https://itenrecht.nl/artikelen/gebruik-igloo-merken-door-oud-distributeur-is-toegestaan-voor-de-verkoop-van-opgebouwde-voorraad

Vzr. Rb. Den Haag 18 juli 2024, IEF 22162, IT 4588; ECLI:NL:RBDHA:2024:11317 (IPC tegen Coolers). IPC is een Amerikaanse fabrikant en houdster van onder meer de Benelux- en Uniemerken ´IGLOO´. Coolers is lange tijd distributeur geweest van IGLOO-producten, waarbij met toestemming veelvuldig gebruik werd gemaakt van de merken van ICP. Op 31 maart 2023 heeft IPC de distributieovereenkomst opgezegd. Hierna verkoopt Coolers nog steeds haar overige voorraad IGLOO-producten. In dat kader adverteert zij ook nog steeds met de IGLOO-merken via tal van online kanalen. IPC vordert dat Coolers wordt geboden om iedere inbreuk op de IGLOO-merken en handelsnaamrechten van IPC te staken en gestaakt te houden. Daaraan ten grondslag legt zij dat door het gebruik van de IGLOO-merken door Coolers het bestaan van een economische band tussen IPC en Coolers wordt gesuggereerd, terwijl die band niet meer bestaat. Coolers stelt daarentegen dat de opzegging van de distributieovereenkomst door IPC onrechtmatig is omdat de opzegtermijn onvoldoende redelijk zou zijn. Bovendien zou Coolers nog steeds gerechtigd zijn gebruik te maken van de IGLOO-merken, zolang zij producten verkoopt uit de voorraad die zij heeft opgebouwd en ingekocht bij IPC op grond van de overeenkomst.

IT 4423

EU vraagt opheldering van AliExpress over illegale producten

De Europese Commissie heeft Alibaba's dochteronderneming, AliExpress, om verduidelijking gevraagd over de aanpak van illegale producten, waaronder vervalsingen, die op het platform worden verkocht. Dit verzoek komt in lijn met de onlangs aangenomen Europese regels, de Digital Services Act (DSA), die eist dat grote techbedrijven meer doen om illegale en schadelijke inhoud op hun platforms tegen te gaan. AliExpress krijgt drie weken, tot 27 november, om informatie te verstrekken over de maatregelen die het heeft genomen om te voldoen aan de DSA-regels tegen de verspreiding en verkoop van illegale producten, zoals nepgeneesmiddelen. "DSA is er ook om ervoor te zorgen dat illegale of onveilige producten die via e-commerceplatforms in de EU worden verkocht, worden verwijderd, waaronder het groeiende aantal valse en potentieel levensbedreigende medicijnen en farmaceutica die online worden verkocht," aldus EU-industriechef Thierry Breton.

IT 4360

DSA treedt in werking voor negentien grootste platforms

Afgelopen 25 augustus 2023 is de Digital Services Act (hierna: de DSA), een Europese verordening, deels in werking getreden. Deze wetgeving heeft als doel om de grondrechten van gebruikers van de negentien grootste platforms beter te waarborgen. Ook wordt getracht een gelijk speelveld voor bedrijven tot stand te brengen. De DSA treedt met stappen in werking en de diensten hebben nu vier maanden de tijd om te voldoen aan de verplichtingen die uit de DSA voortvloeien.

IT 3411

Geen onrechtmatige concurrentie 'GPS-horloges' Avium

Rechtbank 3 feb 2021, IT 3411; ECLI:NL:RBZWB:2021:446 (LCT en LifeWatcher tegen Avium Wearables), https://itenrecht.nl/artikelen/geen-onrechtmatige-concurrentie-gps-horloges-avium

Vzr. Rechtbank Zeeland-West-Brabant 3 februari 2021, IT 3411; ECLI:NL:RBZWB:2021:446 (LCT en Lifewatcher tegen Avium Wearables) LCT, LifeWatcher en Avium zijn actief op de markt voor alarmeringsoplossingen en brengen met elkaar concurrerende GPS-horloges op de markt. Deze horloges stellen gebruikers in staat om in geval van nood snel in contact te treden met andere personen. De horloges zijn voorzien van software en een app. De gegevens hiervan worden verwerkt en opgeslagen op een centrale server. LCT koopt de componenten voor de horloges bij de firma ILOGS Healthcare gevestigd in Oostenrijk en maakt gebruik van een door ILOGS Healthcare ontwikkeld softwareplatform. LifeWatcher koopt de horloges bij One2Track en maakt gebruik van een door One2Track ontwikkeld softwareplatform. Avium maakt gebruik van een door 3G Electronics ontwikkeld softwareplatform, gevestigd in China.

IT 2457

Term "administrative fee" maakt niet duidelijk dat consument kosten van terugzenden dient te betalen

Rechtbank 14 dec 2017, IT 2457; ECLI:NL:RBROT:2017:9632 (Eiser tegen ACM), https://itenrecht.nl/artikelen/term-administrative-fee-maakt-niet-duidelijk-dat-consument-kosten-van-terugzenden-dient-te-betalen

Rechtbank Rotterdam 14 december 2017, IT 2457; ECLI:NL:RBROT:2017:9632 (Eiser tegen ACM) eCommerce. ACM heeft een modewebshopwinkel beboet wegens niet naleven regels voor koop op af afstand. Gelet op artikel 6:230s lid 2 BW draagt de consument de rechtstreekse kosten van het terugzenden van de zaak uitsluitend indien de handelaar niet heeft nagelaten de consument van tevoren mee te delen dat hij deze kosten moet dragen. Omdat in de algemene voorwaarden van eiseres is vermeld dat de consument bij gebruikmaking van zijn ontbindingsrecht de kosten voor terugzending moet betalen, heeft eiseres de mededeling in de zin van artikel 6:230s BW gedaan. Hieruit volgt dat de informatieplicht van artikel 6:230m lid 1 sub i BW van toepassing is op eiseres. Met de term “administrative fee” heeft eiseres aan de gemiddelde consument niet duidelijk gemaakt dat de consument de rechtstreekse kosten van het terugzenden van de zaak dient te betalen. Eiseres heeft daarom gehandeld in strijd met de verplichtingen die volgen uit artikel 6:230m lid 1 sub i BW, wat voorts strijd oplevert met artikel 8.2a van de Whc.

IT 2307

ACM heeft terecht last onder dwangsom opgelegd wegens niet-naleving informatievordering

Rechtbank 22 mei 2017, IT 2307; ECLI:NL:RBROT:2017:3849 (Wise Men Media BV. tegen ACM), https://itenrecht.nl/artikelen/acm-heeft-terecht-last-onder-dwangsom-opgelegd-wegens-niet-naleving-informatievordering

Rechtbank Rotterdam 22 mei 2017, IT 2307, RB 2900; ECLI:NL:RBROT:2017:3849 (Wise Men Media BV. tegen ACM) Bestuursrecht. De ACM had informatie opgevraagd bij Wise Men Media in het kader van de verkooppraktijk van het bedrijf. Er werden ‘gratis’ producten met betaalde vervolgzendingen aangeboden. Wise Men Media gaf geen gehoor aan de vordering, waarna de ACM vervolgens een last onder dwangsom oplegde wegens niet-nalaving van de informatievordering [besluit]. Eiseres betoogt zonder succes dat ACM ten onrechte een last onder dwangsom heeft opgelegd. Beroep wordt afgewezen.

IT 1856

Vraag aan HvJ EU of informatie op een duurzame drager wordt verstrekt wanneer een bank informatie geeft aan klanten via de mailbox

Prejudiciële vragen gesteld aan HvJ EU, IT 1856, zaak C-375/15 (BAWAG tegen Verein für Konsumenteninformation)
E-commerce. Verweerster (Verein für Konsumenteninformation) komt op tegen een beding in de algemene voorwaarden van verzoekster (Bank für Arbeit und Wirtschaft und Österreichische Postsparkasse AG). Verzoekster stelt voor klanten die gebruik maken van elektronisch bankieren op haar e-banking website voor iedere klant een mailbox beschikbaar. Berichten voor de klant worden uitsluitend via deze mailbox beschikbaar gesteld waarvoor de klant moet inloggen op de e-banking website. Er wordt geen mededeling verstuurd aan het e-mailadres van klanten dát er een bericht klaarstaat. Klanten kunnen de mailbox zelf beheren (berichten laten staan, printen, verwijderen). Verweerster is in eerste instantie en in beroep in het gelijk gesteld. Volgens OOS recht dienen wijzigingen in contracten minstens twee maanden vóór de voorgenomen inwerkingtreding ervan ter kennis worden gebracht van de klant, en wel in de vorm van een mededeling op een duurzame drager (actieve verstrekking).

De verwijzende OOS rechter (Oberster Gerichtshof) ziet een tegenstrijdigheid in de overwegingen (24 - 27) bij RL 2007/64 waarin is aangegeven wat onder een duurzame drager wordt verstaan. Artikel 2 van RL 2011/83 geeft een definitie van ‘duurzame gegevensdrager’ en als voorbeelden worden gegeven papier, usb-sticks, cd-rom’s, dvd’s, geheugenkaarten of harde schijven alsmede e-mails. RL 2000/31 regelt de ontvangst van onder meer mededelingen per e-mail. In OOS is deze toegangsregeling uitgebreid tot alle juridisch relevante elektronische mededelingen. In deze zaak is het relevante criterium dat van de ‘duurzame drager’. Van belang is dan van welke contractpartij het initiatief voor de informatie uitgaat. De verwijzende rechter ziet geen verschil tussen het toesturen van een e-mail en een e-mailbox in het kader van e-banking. Het vereiste van het inloggen kan niet ertoe leiden dat bij het elektronische bericht geen sprake is van een e-mail of een duurzame drager. Hij twijfelt echter of dit in overeenstemming is met het arrest Content Services (C-49/11), en legt de volgende vragen aan het HvJEU voor:
1) Dient artikel 41, lid 1, juncto artikel 36, lid 1, van richtlijn 2007/64/EG betreffende betalingsdiensten in de interne markt (betalingsdienstenrichtlijn) aldus te worden uitgelegd, dat wanneer een bank in het kader van online bankieren (e-banking) informatie (in elektronische vorm) via de mailbox van een klant meedeelt, zodat deze na het inloggen op de e-bankingwebsite door aanklikken toegang krijgt tot de informatie, deze informatie op een duurzame drager aan de klant wordt verstrekt?
2) Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord:
Dient artikel 41, lid 1, juncto artikel 36, lid 1, van de betalingsdienstenrichtlijn aldus worden uitgelegd, dat in een dergelijk geval
a) de informatie door de bank weliswaar op een duurzame drager ter beschikking wordt gesteld, maar niet wordt verstrekt aan de klant en hem alleen toegankelijk wordt gemaakt, of
b) slechts sprake is van het toegankelijk maken van de informatie zonder dat er een duurzame drager?

  • 1
  • 2
  • 1 - 10 van 14