Cameratoezicht op naburig perceel deels onrechtmatig
Rb. Rotterdam 22 oktober 2025, IEF 23075; IT 5009; ECLI:NL:RBROT:2025:12875 ([eiseres] tegen [gedaagde c.s.]). Partijen zijn eigenaren van twee naast elkaar gelegen woningen en zijn dus buren. [gedaagde c.s.] hebben in 2012 beveiligingscamera’s aan hun woning bevestigd omdat zij vaker te maken hebben gehad met (pogingen tot) inbraken. In 2023 zijn de camera's vernieuwd. Volgens [eiseres] maken drie van deze camera’s inbreuk op haar recht op privacy. Ook maakt de draairichting van de poortdeur inbreuk op het eigendomsrecht van [eiseres]. De aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond kan aan een inbreuk het onrechtmatige karakter ontnemen. Of sprake is van een rechtvaardigingsgrond, moet worden beoordeeld in het licht van de omstandigheden van het geval. Verder moet het gebruik van de camera voldoen aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.