HvJ EU: Schrems/Meta

HvJ EU 4 oktober 2024, IT 4653; ECLI:EU:C:2024:834 (Schrems/Meta) Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft zich in een zaak over de verwerking van persoonsgegevens door Meta uitgelaten over de interpretatie van artikel 5 lid 1 onder c en artikel 9 lid 2 onder e AVG. Maximillian Schrems maakte bezwaar tegen de manier waarop Meta zijn gegevens verzamelde en gebruikte voor gepersonaliseerde reclame. Het Hof benadrukt dat het beginsel van minimale gegevensverwerking een uitdrukking is van het evenredigheidsbeginsel. In de zaak van Schrems verzamelde Meta een grote hoeveelheid persoonsgegevens over zijn activiteiten op en buiten Facebook, zonder onderscheid naar de aard van die gegevens en zonder tijdslimiet. Het Hof oordeelde dat deze omvangrijke en ingrijpende verwerking van gegevens in strijd is met het beginsel van minimale gegevensverwerking. De inmenging in de grondrechten van Schrems, met name zijn recht op privacy en gegevensbescherming, was onevenredig in verhouding tot het doel van gepersonaliseerde reclame.