26 sep 2024
HvJEU: AVG-toezichthouders zijn niet verplicht om hun bevoegdheden te gebruiken
HvJEU 26 september 2024, IT 4626; C-768/21 (Land Hessen). Het Europese Hof van Justitie heeft zich uitgesproken over een Duitse zaak met betrekking tot een AVG-schending. Eiseres in die zaak had gevorderd dat de AVG-toezichthouder in Duitsland een boete zou opleggen aan haar bank. Zij was er namelijk achter gekomen dat een bankmedewerker haar data meermaals had ingezien zonder toestemming. Aangezien de bank al maatregelen had genomen jegens de medewerker, achtte de toezichthouder het in dit geval niet nodig om verdere actie te ondernemen. De Duitse rechter wendt zich tot het Europese Hof met de vraag of een dergelijke beslissing van de toezichthouder is toegestaan. Het Europese Hof antwoordt daarop bevestigend: AVG-toezichthouders zijn niet verplicht hun bevoegdheden te gebruiken voor zover dat niet noodzakelijk is om de AVG te waarborgen. In een geval als de onderhavige, waarin de gegevensverwerker zelf al maatregelen heeft getroffen om de schending te verhelpen nadat zij hiervan op de hoogte is gesteld, kan de toezichthouder besluiten af te zien van verdere stappen. Het is daarbij aan de nationale rechter om te bepalen of de toezichthouder (in het algemeen) een voldoende consistent en hoog niveau van bescherming van persoonsgegevens waarborgt.
The Court answers that when a breach of personal data has been established, the supervisory authority 2 is not obliged to exercise a corrective power 3, in particular the power to impose an administrative fine, where this is not necessary to remedy the shortcoming found and to ensure that the GDPR is fully enforced. This could be the case, inter alia, where, as soon as the controller became aware of the breach, it took the necessary measures to ensure that that breach was brought to an end and did not recur.