Hof geeft uitleg bij art. 57 lid 4 AVG

HvJ EU 9 januari 2025, IT 4786; ECLI:EU:C:2025:3 (DSB tegen F R) F R heeft bij de Österreichische Datenschutzbehörde (DSB) een klacht ingediend wegens schending van artikel 15 AVG omdat een vennootschap niet tijdig op zijn verzoek om inzage van persoonsgegevens had geantwoord. DSB weigerde de klacht te behandelen omdat zij deze als buitensporig beschouwde, gezien het feit dat F R in een periode van twintig maanden 77 gelijksoortige klachten had ingediend. F R stelde beroep in tegen dit besluit, waarna de zaak uiteindelijk bij het Verwaltungsgerichtshof terechtkwam. De prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie zijn of het begrip verzoek in artikel 57 lid 4 AVG ook klachten omvat wanneer een verzoek als buitensporig kan worden beschouwd en of de toezichthoudende autoriteit vrij is in de keuze om een vergoeding aan te rekenen of de behandeling te weigeren bij buitensporige verzoeken.