DOSSIERS
Alle dossiers

Persoonsgegevens  

IT 4647

Bedrijfsgegevens vallen niet onder AVG; KvK schendt zorgplicht door niet verder te helpen

Rechtbank 9 okt 2024, IT 4647; ECLI:NL:RBMNE:2024:5787 (De Waarden c.s. tegen Google en KvK), https://itenrecht.nl/artikelen/bedrijfsgegevens-vallen-niet-onder-avg-kvk-schendt-zorgplicht-door-niet-verder-te-helpen

Rb. Midden-Nederland 9 oktober 2024, IT 4647; ECLI:NL:RBMNE:2024:5787 (De Waarden c.s. tegen Google en KvK). De aanleiding van betreffende zaak was de verspreiding van een anoniem document via een Gmail-account, waarin de eisers werden beschuldigd van ernstige misstanden, waaronder machtsmisbruik, belangenverstrengeling, corruptie, en zelfs fraude met subsidies. Dit document bevatte bovendien privégegevens van betrokkenen en hun families en werd breed verspreid binnen de kraamzorgbranche, de media, en de politiek. De Waarden c.s. zagen dit als een ernstige aantasting van hun reputatie en wilden de identiteit achterhalen van de persoon of personen die verantwoordelijk waren voor deze verspreiding. Hun verzoek begon bij Google, van wie zij eisten informatie over de eigenaar van het anonieme Gmail-account te verstrekken. Google gaf echter aan dat de gebruiker het account kort na de verspreiding van het document had verwijderd, waarna het technisch onmogelijk bleek om de gegevens te herstellen. Google ondersteunde deze stelling met documentatie, en de rechter achtte deze informatie overtuigend. Omdat Google geen gegevens meer bezat, wees de rechtbank de vordering tegen Google af. De aandacht van de eisers richtte zich daarna op de KvK. Het anonieme document bevatte namelijk KvK-uittreksels waarop tijdstippen waren zichtbaar gebleven, wat de KvK in staat stelde om het verzoeker-account te traceren. De KvK ontdekte dat de uittreksels waren opgevraagd door een groot, anoniem bedrijf. Hoewel de eisers toegang wilden tot de naam van dit bedrijf om zo mogelijk de identiteit van de anonieme verspreider te achterhalen, weigerde de KvK mee te werken, met als reden dat zij geen internetdienstaanbieder waren zoals in de bekende Lycos/Pessers-zaak, en dus niet verplicht waren gegevens te verstrekken.

IT 4648

Registratie persoonsgegevens door ING dient gerechtvaardigd belang

Rechtbank Amsterdam 18 sep 2024, IT 4648; ECLI:NL:RBAMS:2024:5791 (Eisers tegen ING Bank), https://itenrecht.nl/artikelen/registratie-persoonsgegevens-door-ing-dient-gerechtvaardigd-belang

Rb. Amsterdam 18 september 2024, IT 4648; ECLI:NL:RBAMS:2024:5791 (Eisers tegen ING Bank). Eisers exploiteren een webshop in onder andere research chemicals. Ze hebben hun rekeningen bij ING. De ING heeft haar relaties met eisers wat betreft alle zakelijke rekeningen opgezegd vanwege de handel in research chemicals, zoals 3-CMC en 2F-Ketamine en het vermoeden dat deze middelen niet voor onderzoeksdoeleinden worden verkocht, maar voor consumptie aan consumenten als partydrugs. Bij opzegging heeft de ING de persoonsgegevens van eisers geregistreerd in haar gebeurtenissenadministratie en Interne Verwijzingsregister (IVR). Eisers vorderen dat de rechtbank verklaart dat beëindiging van de bankrelaties onaanvaardbaar is en dat de bank onrechtmatig jegens hen heeft gehandeld. Daarnaast vorderen ze dat de gegevens van eisers binnen maximaal twee dagen na het vonnis moeten worden verwijderd uit het IVR.

IT 4642

Inbreukmaker AVG mag aangevochten worden op grond van oneerlijke handelspraktijk

HvJ EU 4 okt 2024, IT 4642; ECLI:EU:C:2024:846 (Lindenapotheke), https://itenrecht.nl/artikelen/inbreukmaker-avg-mag-aangevochten-worden-op-grond-van-oneerlijke-handelspraktijk

HvJ EU 4 oktober 2024, IT 4642; ECLI:EU:C:2024:846 (Lindenapotheke). In deze zaak vroeg een Duitse apotheker zijn concurrent, de eigenaar van de online verkopende apotheek “Lindenapotheke”, om het verkopen van apotheekgeneesmiddelen te staken, zolang klanten geen voorafgaande toestemming voor gegevensverwerking gaven. Volgens de concurrent vormde het gebrek aan toestemming een schending van de AVG en een verboden oneerlijke handelspraktijk onder Duitse wetgeving. De Duitse rechter stelde vragen aan het HvJ EU over de toelaatbaarheid van een rechtsvordering door een concurrent in AVG-zaken, en of de klantinformatie bij de online aankoop van apotheekgeneesmiddelen als gezondheidsgegevens onder de AVG valt. Het Hof oordeelt dat de AVG het niet uitsluit dat concurrenten rechtsvorderingen instellen voor schendingen van de AVG op basis van nationale wetgeving inzake oneerlijke handelspraktijken. Het Hof benadrukte dat deze mogelijkheid naast de handhavingsbevoegdheden van toezichthouders en het recht van betrokkenen op schadevergoeding bestaat, en bijdraagt aan een hoog beschermingsniveau van persoonsgegevens. Verder oordeelt het Hof dat informatie die klanten invoeren bij het bestellen van geneesmiddelen online – zoals namen en adresgegevens – gezondheidsgegevens betreft, omdat deze gegevens inzicht kunnen geven in iemands gezondheidstoestand. Hierdoor moet de verkoper duidelijk en volledig informeren over de gegevensverwerking en expliciete toestemming van de klant vragen, ongeacht of een medisch voorschrift vereist is.

IT 4716

Weigering inzageverzoek gerechtvaardigd

Hoge Raad 4 okt 2024, IT 4716; ECLI:NL:HR:2024:1372 (verzoekster tegen rechtbank Noord-Holland), https://itenrecht.nl/artikelen/weigering-inzageverzoek-gerechtvaardigd

HR 4 oktober 2024, IT 4716; ECLI:NL:HR:2024:1372 (verzoekster tegen rechtbank Noord-Holland) Verzoekster is een voormalige werkneemster van de rechtbank Noord-Holland. Verzoekster heeft verzocht om inzage in haar persoonsgegevens op grond van de AVG. De rechtbank Noord-Holland had advies gevraagd aan de Raad voor de rechtspraak over een arbeidsgeschil met verzoekster en weigerde inzage in deze adviesaanvraag en het daaropvolgende advies. De rechtbank stelde dat het belang van een vrije en besloten gedachtewisseling zwaarder woog dan het inzagerecht van verzoekster. Het hof bekrachtigde dit oordeel, waarbij het benadrukte dat de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen, waaronder de verwerkingsverantwoordelijke, een legitieme beperking van het inzagerecht kan rechtvaardigen. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep van verzoekster en bevestigt dat de weigering van inzage gerechtvaardigd was.

IT 4626

HvJEU: AVG-toezichthouders zijn niet verplicht om hun bevoegdheden te gebruiken

HvJ EU 26 sep 2024, IT 4626; C-768/21 (Land Hessen), https://itenrecht.nl/artikelen/hvjeu-avg-toezichthouders-zijn-niet-verplicht-om-hun-bevoegdheden-te-gebruiken

HvJEU 26 september 2024, IT 4626; C-768/21 (Land Hessen). Het Europese Hof van Justitie heeft zich uitgesproken over een Duitse zaak met betrekking tot een AVG-schending. Eiseres in die zaak had gevorderd dat de AVG-toezichthouder in Duitsland een boete zou opleggen aan haar bank. Zij was er namelijk achter gekomen dat een bankmedewerker haar data meermaals had ingezien zonder toestemming. Aangezien de bank al maatregelen had genomen jegens de medewerker, achtte de toezichthouder het in dit geval niet nodig om verdere actie te ondernemen. De Duitse rechter wendt zich tot het Europese Hof met de vraag of een dergelijke beslissing van de toezichthouder is toegestaan. Het Europese Hof antwoordt daarop bevestigend: AVG-toezichthouders zijn niet verplicht hun bevoegdheden te gebruiken voor zover dat niet noodzakelijk is om de AVG te waarborgen. In een geval als de onderhavige, waarin de gegevensverwerker zelf al maatregelen heeft getroffen om de schending te verhelpen nadat zij hiervan op de hoogte is gesteld, kan de toezichthouder besluiten af te zien van verdere stappen. Het is daarbij aan de nationale rechter om te bepalen of de toezichthouder (in het algemeen) een voldoende consistent en hoog niveau van bescherming van persoonsgegevens waarborgt.

IT 4623

College van B&W voldoet aan AVG-inzageverzoek

Rechtbank 16 dec 2024, IT 4623; ECLI:NL:RBROT:2022:11808 (Eiseres tegen het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam), https://itenrecht.nl/artikelen/college-van-b-w-voldoet-aan-avg-inzageverzoek

Rb. Rotterdam 16 december 2022, IT 4623; ECLI:NL:RBROT:2022:11808 (Eiseres tegen het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam). Eiseres bevindt zich in een re-integratietraject bij het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. Zij verzoekt het college om inzage in of afschriften van documenten uit haar re-integratiedossier, voor zover die gaan over monitoring, logging, controle en opsporing. Het college geeft gehoor en verstrekt een aantal documenten aan eiseres. Het college meent volledig aan het inzageverzoek tegemoet te zijn gekomen, maar eiseres is het daar niet mee eens. Ook botsen partijen over het verzoek van eiseres tot rectificatie van haar persoonsgegevens. Volgens het college zijn de onjuistheden waar eiseres op doelt niet vatbaar voor het rectificatierecht: het gaat om professionele indrukken, meningen en conclusies. Het college wijst de verzoeken van eiseres af; het inzageverzoek voor zover hij daar niet aan kan voldoen. Dit zowel in eerste aanleg als na bezwaar van eiseres. Eiseres stapt naar de rechter.

IT 4622

Verzekeringsfraude rechtvaardigt registratie persoonsgegevens in het EVR

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 27 aug 2024, IT 4622; ECLI:NL:GHARL:2024:5458 (Appellante tegen Achmea Schadeverzekeringen N.V.), https://itenrecht.nl/artikelen/verzekeringsfraude-rechtvaardigt-registratie-persoonsgegevens-in-het-evr

Hof Arnhem-Leeuwarden 27 augustus, IT 4622; ECLI:NL:GHARL:2024:5458 (Appellante tegen Achmea Schadeverzekeringen N.V.). Deze zaak betreft een schadeclaim van appellante tegen Achema, een inboedelverzekeraar, in verband met diefstal met braak. Na een onderzoek heeft Achmea aan appellante laten weten iedere verzekeringsuitkering te weigeren en de gegevens van appellante in het Externe Verwijzingsregister (hierna: EVR) te registreren voor de duur van acht jaar, wegens opzettelijke misleiding door appellante. Appellante heeft vervolgens bij de kantonrechter gevorderd dat Achmea wordt veroordeeld tot uitkering van de verzekering inclusief wettelijke rente. Bovendien vordert appellante dat haar gegevens uit het EVR worden gehaald. De kantonrechter wijst de vorderingen af. Appellante gaat in hoger beroep met de bedoeling dat haar vorderingen alsnog worden toegewezen. Het hof concludeert dat appellante verzekeringsfraude heeft gepleegd. Appellante heeft Achmea namelijk onjuist voorgelicht en haar verklaring telkens gewijzigd zonder logische verklaring. Zij heeft haar mededelingsplicht geschonden met de onmiskenbare bedoeling om een hogere uitkering te ontvangen. Haar recht op uitkering komt dan ook te vervallen. Wat betreft de verwerking van de gegevens van appellante in het EVR, oordeelt het hof dat de vastgestelde verzekeringsfraude hiervoor voldoende basis biedt. Appellante motiveert onvoldoende waarom dat anders zou moeten zijn en mede hierom ziet het hof geen reden om af te wijken van de door Achmea vastgestelde duur van acht jaar.

IT 4621

Openbaarmaking van persoonsgegevens van vennoten met indirecte deelnemingen in beleggingsfondsen kan gerechtvaardigd zijn

HvJ EU 12 sep 2024, IT 4621; ECLI:EU:C:2024:738 (HTB tegen Müller en Ökorenta), https://itenrecht.nl/artikelen/openbaarmaking-van-persoonsgegevens-van-vennoten-met-indirecte-deelnemingen-in-beleggingsfondsen-kan-gerechtvaardigd-zijn

HvJ EU 12 september 2024, IT 4621; ECLI:EU:C:2024:738 (HTB tegen Müller en Ökorenta). In deze uitspraak beantwoordt het Europese Hof een aantal door de Duitse rechter ingediende prejudiciële vragen. De vragen vloeien voort uit de zaak tussen HTB enerzijds en Müller en Ökorenta anderzijds. HTB en Ökorenta zijn beleggingsvennootschappen die elk via een fiduciaire vennootschap een indirecte deelneming in beleggingsfondsen bezitten. Deze beleggingsfondsen worden georganiseerd in de vorm van een commanditaire vennootschap. De Duitse rechter vraagt zich af of de AVG zo moet worden uitgelegd dat, op verzoek van een vennoot van een beleggingsfonds, de persoonsgegevens van alle vennoten met indirecte deelnemingen in dat fonds openbaar moeten worden gemaakt. Naar Duits recht is dit wel gebruikelijk, maar de Duitse rechter heeft er twijfels over of de Duitse rechtspraak verenigbaar is met artikel 6 van de AVG.

IT 4620

AVG-recht van inzage moet wijken voor het belang van Bunq om aan de wettelijke Wwft-plichten te voldoen

Rechtbank 9 sep 2024, IT 4620; ECLI:NL:RBDHA:2024:14477 (Verzoeker tegen Bunq B.V.), https://itenrecht.nl/artikelen/avg-recht-van-inzage-moet-wijken-voor-het-belang-van-bunq-om-aan-de-wettelijke-wwft-plichten-te-voldoen

Rb. Den Haag 9 september, IT 4620; ECLI:NL:RBDHA:2024:14477 (Verzoeker tegen Bunq B.V.). Verzoeker is klant van Bunq. Bunq heeft de bankrekeningen van verzoeker geblokkeerd, omdat hij niet heeft gereageerd op het herhaaldelijke verzoek om bepaalde documenten toe te sturen. Verzoeker verstrekt de documenten daarna alsnog en de blokkade wordt opgeheven. Verzoeker vraagt Bunq vervolgens om inzage in alle van hem verwerkte gegevens, onder andere met betrekking tot de blokkering van zijn rekeningen. Bunq doet als verzocht, maar verzoeker stelt dat er gegevens ontbreken. Verzoeker stapt naar de rechter. In de tussentijd heeft Bunq aanvullende gegevens verstrekt die Bunq in relatie tot verzoeker heeft verwerkt. Desondanks vraagt verzoeker aan de rechtbank om Bunq op te dragen hem volledige inzage te verschaffen in zijn persoonsgegevens, inclusief de gegevens die zijn verwerkt als onderdeel van het besluitvormingsproces rondom de blokkade en de opheffing daarvan. Verzoeker legt daaraan ten grondslag dat Bunq onzorgvuldig te werk is gegaan, onder andere door het gebruik van geautomatiseerde besluitvorming. Bunq stelt daarentegen dat zij voldoende tegemoet is gekomen aan het inzageverzoek en dat er geen sprake is geweest van geautomatiseerde besluitvorming.

IT 4619

Recht op vernietiging van persoonsgegevens vervalt wanneer een derde aanmerkelijk belang heeft bij die gegevens

Rechtbank 21 aug 2024, IT 4619; ECLI:NL:RBROT:2024:8250 (Verzoekster tegen Veilig Thuis), https://itenrecht.nl/artikelen/recht-op-vernietiging-van-persoonsgegevens-vervalt-wanneer-een-derde-aanmerkelijk-belang-heeft-bij-die-gegevens

Rb. Rotterdam 21 augustus 2024, IT 4619; ECLI:NL:RBROT:2024:8250 (Verzoekster tegen Veilig Thuis). Verzoekster heeft een dochter voor wie zij een omgangsregeling heeft afgesproken met haar (voormalige) partner, de vader van haar dochter. Op 18 oktober 2022 heeft verzoekster een melding gedaan bij Veilig Thuis, omdat zij zich zorgen maakte over de veiligheid van haar dochter wanneer zij bij haar vader verbleef. Naar aanleiding van deze melding heeft Veilig Thuis één dossier voor het hele gezin aangemaakt (inmiddels zijn dit drie dossiers). Later zijn er verschillende andere meldingen gemaakt, zowel door verzoekster, als door haar partner en de politie. Er zijn daarbij veel contactmomenten geweest. Op 12 december 2023 heeft Veilig Thuis een melding gedaan bij het Jeugdbeschermingsplein en naar aanleiding daarvan is een onderzoek gestart. Verzoekster heeft Veilig Thuis vervolgens verzocht om een van de dossiers over haar gezin volledig te laten verwijderen, maar Veilig Thuis heeft dit verzoek afgewezen, met name uit anticipatie op een mogelijke situatie van kindermishandeling. Verzoekster stapt naar de rechtbank en verzoekt daar hetzelfde, inclusief met betrekking tot een tweede dossier. Subsidiair verzoekt zij dat Veilig Thuis wordt bevolen om specifiek haar persoonsgegevens uit de twee dossiers te verwijderen.