A-G: databanken met persoonsgegevens mogen onder voorwaarden verkocht worden
HvJEU AG 22 februari 2024, IT 4496; ECLI:EU:C:2024:162 (I. sp. z o. o. tegen M. W.). De in Polen gevestigde vennootschap I. (hierna: verzoekster) heeft een schuldvordering tegen de vennootschap NMW. Verzoekster is ter inning van deze vordering een tenuitvoerleggingsprocedure ingeleid. Volgens de rechter moet de vraag worden beantwoord of de door NMW gecreëerde databanken met persoonsgegevens in het kader van een tenuitvoerleggingsprocedure kunnen worden overgedragen. Bij een bevestigend antwoord zou het beroep in het hoofdgeding namelijk worden verworpen. De Poolse rechter stelt de volgende prejudiciële vraag:
„Moet artikel 5, lid 1, onder a), [AVG] juncto artikel 6, lid 1, onder a), c) en e), en lid 3, [AVG] aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale regeling die in het kader van een procedure van gedwongen tenuitvoerlegging de verkoop toestaat van een databank in de zin van artikel 1, lid 2, van [richtlijn 96/9] met persoonsgegevens, wanneer de personen op wie die gegevens betrekking hebben niet met een dergelijke verkoop hebben ingestemd?”