9 jan 2025
Rechtbank bevestigt onrechtmatigheid livestream en matigt boete AP wegens lange procedureduur
Rb. Noord-Nederland 9 januari 2025, IT 4742; ECLI:NL:RBNNE:2025:83 (eiseres tegen AP) Eiseres heeft een livestream uitgezonden met videobeelden van de dorpskern van een plaats. Deze beelden werden met een minuut vertraging uitgezonden en zijn afkomstig van twee vaste camera’s die op initiatief van eiseres zijn geplaatst. De eerste camera was bevestigd aan een gebouw en toonde het doorgaande vaarwater, de tweede camera maakte beelden van de haven. Derde-partijen hebben meerdere handhavingsverzoeken ingediend bij de AP omdat zij van mening zijn dat eiseres onrechtmatig persoonsgegevens verwerkt door de livestream uit te zenden. De AP heeft eiseres een bestuurlijke boete opgelegd van € 500,-.
De rechtbank oordeelt dat de AP terecht heeft vastgesteld dat het publiceren van de beelden door eiseres een promotioneel doel dient, wat geen gerechtvaardigd belang vormt volgens de AVG. De rechtbank concludeert dat de belangen van de omwonenden, die hun recht op privacy en bescherming van persoonsgegevens willen waarborgen, zwaarder wegen dan de promotionele belangen van eiseres. Hierdoor kan eiseres geen beroep doen op het gerechtvaardigd belang als verwerkingsgrondslag, en is de livestream onrechtmatig. De rechtbank bevestigt dat de AP terecht een bestuurlijke boete heeft opgelegd aan eiseres voor de onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens. Maar, vanwege de lange duur van de procedure matigt de rechtbank de boete.
10.8. De rechtbank stelt, mede gelet op het hiervoor overwogene, vast dat eiseres met het verwerken van persoonsgegevens door middel van uitzenden van de livestream een vergaande inbreuk heeft gemaakt op het recht van eerbiediging van het privéleven en het recht op bescherming van persoonsgegevens van bewoners van woningen die op de livestream staan weergeven. Ten aanzien van de stelling van eiseres dat het geblurd weergeven van woning maakt dat in mindere mate een inbreuk wordt gemaakt op de grondrechten en fundamentele vrijheden van betrokkenen overweegt de rechtbank als volgt. Uit de afbeeldingen zoals opgenomen in bijlage 10 van het onderzoeksrapport van 2 juli 2019 en bijlage 2 bij de reactie van derde-partijen van 23 november 2021 in bezwaar blijkt dat de woningen – van onder meer derde-partijen – ten tijde van de periode waarover de overtreding is vastgesteld niet (geheel) vaag, geblokt of als zwarte balk zijn weergegeven. Om die reden ziet de rechtbank geen grond om aan te nemen dat als gevolg van de wijze van inrichten van het videobeeld een verminderde inbreuk is gemaakt op de grondrechten en fundamentele vrijheden van bewoners van op livestream weergegeven woningen in de periode waarover de overtreding is vastgesteld. Wel slaat de rechtbank in dit verband acht op de verklaringen van geen bezwaar die door bewoners van op de livestream weergegeven woningen aan eiseres zijn afgegeven. Dat neemt echter niet weg dat is gebleken dat de bewoners van ten minste twee woningen kenbaar hebben gemaakt dat zij niet instemmen met het weergeven van hun woning.
10.9. De belangen die eiseres nastreeft met de verwerking kunnen naar het oordeel van de rechtbank redelijkerwijs even doeltreffend worden bereikt met andere middelen die in mindere mate afdoen aan de rechten en vrijheden van anderen. De AP heeft daartoe terecht overwogen dat het onder de aandacht brengen van (de evenementen in) de dorpskern van [plaats] – ten behoeve van het aan trekken van toeristen en om te voorzien in de sociale behoefte – redelijkerwijs met een combinatie van velerlei minder ingrijpende middelen kan worden bewerkstelligd. Daaronder in ieder geval begrepen het online zetten van video’s of het livestreamen van specifieke evenementen die plaatsvinden in [plaats] en bijvoorbeeld het promoten door middel van het uitgeven van pers- en drukwerk. De rechtbank hecht er eveneens aan dat de camera’s op verschillende minder ingrijpende wijzen kunnen worden afgesteld. Bijvoorbeeld door de camera’s zodanig te positioneren dat enkel de openbare ruimte in beeld wordt gebracht of zodanig vaag weer te geven dat personen niet langer aan de hand van de beelden zijn te herleiden.
11.3. Zoals onder 10.8.1. is overwogen is ook inbreuk gemaakt op het recht van bescherming van persoonsgegevens van betrokkenen die herkenbaar in beeld zijn gebracht terwijl zij zich begaven in de openbare ruimte. Vooropgesteld vindt deze verwerking van persoonsgegevens plaats zonder dat betrokkenen daartoe toestemming (kunnen) geven. Dat betrokkenen zich in de openbare ruimte begeven maakt niet dat zij om die reden redelijkerwijs de verwachting hebben dat hun persoonsgegevens verwerkt worden door middel van het uitzenden van een livestream. Voorbijgangers zullen, ondanks de door eiseres geplaatste waarschuwingsbordjes, niet ten alle tijden bewust zijn van het feit dat zij door eenieder online zijn te volgen. Gelet hierop is van een redelijke verhouding tussen verwerkingsverantwoordelijke en betrokkene geen sprake. Ook vindt deze verwerking niet plaats op een voor betrokkenen rechtmatige, transparante en behoorlijke wijze. Dat de verwerking enkel voortduurt zolang iemand in beeld is en ook dat verder geen beelden worden opgeslagen, dempt weliswaar de gevolgen van de verwerking van deze betrokkenen, maar dit neemt de inbreuk op de bescherming van persoonsgegevens van deze betrokkenen niet weg.
15.2. Voor de beslechting van een geschil over een bestraffende sanctie in één rechterlijke instantie is uitgangspunt dat deze in beginsel binnen een redelijke termijn plaatsvindt, als de totale procedure niet meer dan twee jaar heeft geduurd. Deze procedure is geëindigd met deze uitspraak. Dat betekent dat de procedure afgerond vier jaar en vijf maanden heeft geduurd. De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van omstandigheden die dienen te leiden tot een verlenging van de redelijke termijn. Dat betekent dat de redelijke termijn met twee jaar en vijf maanden is overschreden. Omdat sprake is van een bestuurlijke boete van minder dan € 1000,- en de redelijke termijn is overschreden met meer dan twaalf maanden, zal de rechtbank voor de vermindering van de boete naar bevind van zaken handelen.