5 feb 2025
Verbeurde dwangsom LinkedIn

Rb. Amsterdam 2 februari 2025, IT 4778; ECLI:NL:RBAMS:2025:700 (LinkedIn c.s. tegen gedaagde) Bij vonnis van 7 juni 2024 heeft de voorzieningenrechter LinkedIn c.s. het plaatsen dan wel uitlezen, op de apparaten van gedaagde, van tracking cookies te staken. Gedaagde heeft aan elk van eiseressen de verbeurte van € 25.000,00 aangezegd wegens het overtreden van het door de voorzieningenrechter uitgesproken gebod, vervolgens heeft gedaagde executoriaal beslag gelegd. LinkedIn c.s. vorderen gedaagde te bevelen de beslagen op te heffen. In reconventie vordert gedaagde het bedrag van de verbeurde dwangsommen vast te stellen op € 100.000,00, waarbij elk van eiseressen € 25.000,00 heeft verbeurd.
Volgens LinkedIn c.s. mogen alleen de cookies die met naam genoemd zijn in het vonnis, niet meer worden geplaatst. Dat zijn de cookies MUID, MSPTC, UUID, XANDR-PANID, anj, CLID en li_sugr. De voorzieningenrechter oordeelt dat deze uitleg te beperkt is. Het gebod is gegeven voor tracking cookies of andere cookies waarvoor toestemming vereist is, zoals gedaagde ook had gevorderd. De uitleg van LinkedIn c.s. brengt mee dat zij dan nog steeds in strijd met de AVG en Telecommunicatiewet zou kunnen blijven handelen en dat is niet de bedoeling. Uit een deskundigenrapport blijkt dat in HAR files tracking cookies zijn aangetroffen. Tot slot kan in ernst niet kan worden betwijfeld dat LinkedIn en MIOL het door de voorzieningenrechter opgelegde verbod allebei minimaal vijftig keer hebben overtreden en het maximum aan dwangsommen hebben verbeurd. De voorzieningenrechter heft de ten laste van Xandr en Microsoft gelegde executoriale beslagen op en stelt het bedrag aan verbeurde dwangsommen vast op in totaal € 50.000,00 (voor LinkedIn en MIOL elk € 25.000,00).
5.8. Partijen interpreteren het door de voorzieningenrechter uitgesproken gebod verschillend. Volgens LinkedIn c.s. mogen alleen de cookies die met naam genoemd zijn in het vonnis, niet meer worden geplaatst. Dat zijn de cookies MUID,
MSPTC, UUID, XANDR-PANID, anj, CLID en li_sugr. Die uitleg is onjuist, want te beperkt. Het gebod is gegeven voor tracking cookies of andere cookies waarvoor toestemming vereist is, zoals [gedaagde] ook had gevorderd. De in het vonnis met naam genoemde cookies zijn slechts voorbeelden daarvan. De engere uitleg van LinkedIn c.s. is ook niet logisch, omdat zij dan nog steeds in strijd met de AVG en Telecommunicatiewet zou kunnen blijven handelen. Dat is uiteraard niet de bedoeling.
5.14. Stoter heeft bij zijn onderzoek van de HAR files de volgende cookies aangetroffen: MUID, MSPTC, CLID, de bcookie en de li_gc cookie. Dat de eerste drie tracking cookies zijn, is al geoordeeld in het vonnis van 7 juni 2024. Dat van de bcookie op dat moment niet aannemelijk was dat het een cookie was waarvoor toestemming vereist was, betekent niet dat die cookie voor altijd uitgezonderd is van het gebod. Op grond van het rapport van Stoter is nu wel aannemelijk geworden dat ook de bcookie een tracking cookie is, gelet op de karakteristieken ervan. Stoter heeft daarover het volgende in zijn rapport opgenomen:
5.19. [gedaagde] betwist dat sprake is van dubbeltellingen. Voor een deel worden de “dubbeltellingen” volgens hem verklaard doordat het wel voorkomt dat bij een bezoek aan een website meerdere cookies tegelijk worden geplaatst. En voor het overige gaat het volgens hem om schendingen door het telkens opnieuw uitlezen van de geplaatste cookie. LinkedIn c.s. hebben niet uitgelegd dat en waarom hij dit verkeerd ziet. Het feit dat in het Excel-overzicht bij de verschillende schendingen telkens een andere pagina wordt vermeld (zie de kolom “page” in dat overzicht) lijkt steun te bieden aan de stellingen van [gedaagde] . Bij gebrek aan betwisting wordt ervan uitgegaan dat het Excel-bestand tot stand is gekomen door automatische omzetting van de HAR-files en dus een exacte weergave bevat van het browse-verkeer van [gedaagde] . De slotsom is dan ook dat in ernst niet kan worden betwijfeld dat LinkedIn en MIOL het door de voorzieningenrechter opgelegde verbod allebei minimaal vijftig keer hebben overtreden en het maximum aan dwangsommen hebben verbeurd. Voor opheffing van de ten laste van hen gelegde beslagen en schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis tegen hen bestaat dan ook geen grond.