HvJ EU over elektronische handtekening
HvJ EU 17 oktober 2024, IT 4721; ECLI:EU:C:2024:905 (Marek Jarocki) Een Poolse man heeft een verzoek tot tenuitvoerlegging ingediend bij de Sąd Rejonowy Katowice – Wschód in Katowice, Polen, door middel van een e-mail met een elektronische handtekening. De rechtbank accepteerde dit verzoek niet, omdat het niet met de hand was ondertekend en via een geschikt ICT-systeem was ingediend, wat volgens de nationale wetgeving vereist is. De man diende daarop een verzoek in tot uitsluiting van de gerechtsreferendaris, stellende dat het Unierecht was geschonden. De Poolse rechter heeft vervolgens een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie gesteld over de interpretatie van de EU-verordening betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten. Het Hof oordeelt dat de EU-verordening betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten, met name artikel 25 lid 1, zich niet verzet tegen een nationale regeling die vereist dat een gerecht over een geschikt ICT-systeem moet beschikken om elektronisch ondertekende processtukken te kunnen accepteren. Het Hof stelt vast dat het weigeren van een elektronisch ondertekend document niet alleen gebaseerd mag zijn op het feit dat het elektronisch is of niet voldoet aan de vereisten voor een gekwalificeerde elektronische handtekening, maar wel als de indiening niet via een geschikt ICT-systeem van de rechtbank is gedaan. De verordening beïnvloedt niet de nationale vormvoorschriften voor het indienen van processtukken. Het Hof benadrukt dat de aanmelding van elektronische identificatiesystemen bij de Commissie niet relevant is voor de toepasbaarheid van de bepalingen betreffende elektronische handtekeningen. Het rechtsgevolg van een elektronische handtekening wordt dus bepaald door de nationale wetgeving, zolang er geen sprake is van pure discriminatie op basis van het elektronische karakter van de handtekening.