DOSSIERS
Alle dossiers

Overige onderwerpen  

IT 4797

Betalingen via website Suikerarrangement zijn deels leningen die gedaagde moet terugbetalen

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 19 feb 2025, IT 4797; ECLI:NL:RBZWB:2025:955 (Eiser tegen gedaagde), https://itenrecht.nl/artikelen/betalingen-via-website-suikerarrangement-zijn-deels-leningen-die-gedaagde-moet-terugbetalen

Rb. Zeeland-West-Brabant 19 februari 2025, IT 4797; ECLI:NL:RBZWB:2025:955 (Eiser tegen gedaagde). Partijen hebben elkaar ontmoet via de website Suikerarrangement. Eiser heeft vervolgens een aantal bedragen betaald aan gedaagde. Het is hierbij niet duidelijk of deze bedragen leningen of schenking zijn en hierover verschillen partijen dan ook van mening. De vragen die de kantonrechter in deze zaak moet beantwoorden is of gedaagde geld heeft geleend van eiser en of zij dat moet terugbetalen. Eiser stelt dat hij in totaal een bedrag van € 20.068,00 heeft geleend aan gedaagde, waarvan nog een bedrag van € 17.118,- moet worden terugbetaald. Gedaagde stelt dat er ook bedragen zijn geschonken en verwijst er daarbij bij dat de partijen elkaar hebben ontmoet via de website Suikerarrangement. Eiser wist dat er een vergoeding gold voor het gezelschap van gedaagde. De kantonrechter oordeelt dat er in deze zaak sprake is van geldlening voor wat betreft de bedragen waarvoor in deze zaak een schriftelijke overeenkomst is overgelegd.

IT 4794

Arbeidsrechtelijke integriteitskwestie na openen Excel-bestand uit mailbox van leidinggevende

Rechtbank Oost-Brabant 20 feb 2025, IT 4794; ECLI:NL:RBOBR:2025:1187 (De gemeente Eindhoven tegen verweerster), https://itenrecht.nl/artikelen/arbeidsrechtelijke-integriteitskwestie-na-openen-excel-bestand-uit-mailbox-van-leidinggevende

Rb. Oost-Brabant 20 februari 2025, IT 4794; ECLI:NL:RBOBR:2025:1187 (de gemeente Eindhoven tegen verweerster). Verweerster werkte bij de gemeente Eindhoven en solliciteerde naar een hogere functie. Kort voor haar sollicitatiegesprek kreeg ze inzage in een Excel-bestand met namen van andere kandidaten. Na haar afwijzing diende ze een klacht in wegens vermeende discriminatie, maar de gemeente zag geen reden voor nader onderzoek. Later ontdekte de gemeente dat verweerster leesrechten had in de uitgaande mailbox van haar leidinggevende. Intern onderzoek wees uit dat ze zelf op de OneDrive-link naar het Excelbestand had geklikt en het had opgeslagen. Verweerster ontkende dit en bleef volhouden dat ze de informatie had ontvangen. De gemeente schorste haar en startte een verdiepend onderzoek. Vervolgens werd ontslag wegens ernstig verwijtbaar handelen aangevraagd, maar verweerster ging hier niet mee akkoord.

De gemeente stelt dat verweerster integriteitsregels heeft geschonden en het vertrouwen ernstig heeft geschaad. Verweerster betwist dit en stelt dat ze niet wist dat ze nog toegang had tot de mailbox. Ze beweert dat ze de link kreeg via een e-mail waarin stond dat ze was afgewezen wegens haar huidskleur. Ook vindt ze dat de gemeente haar onderzoek niet zorgvuldig heeft uitgevoerd. Uit het ICT-onderzoek blijkt dat verweerster op de OneDrive-link heeft geklikt vanuit haar eigen Outlook. Haar verklaring dat het bestand ‘plotseling op haar scherm verscheen’ is volgens de ICT-specialist technisch uitgesloten. De kantonrechter stelt vast dat de gemeente haar standpunt voldoende heeft onderbouwd en krijgt de mogelijkheid dit verder te bewijzen.  Volgens de kantonrechter heeft de gemeente haar standpunt voldoende onderbouwd en krijgt ze de kans om dit verder te bewijzen. De gemeente moet uiterlijk op 11 maart 2025 aangeven hoe ze dit wil doen. Tot die tijd wordt de procedure aangehouden en kunnen partijen een minnelijke oplossing zoeken.

IT 4774

Conclusie A-G over aansprakelijkheid en AVG-verplichtingen van online marktplaatsen

HvJ EU 6 feb 2025, IT 4774; ECLI:EU:C:2025:68 (Russmedia), https://itenrecht.nl/artikelen/conclusie-a-g-over-aansprakelijkheid-en-avg-verplichtingen-van-online-marktplaatsen

Conclusie A-G 6 februari 2025, IT 4774; ECLI:EU:C:2025:68 (Russmedia) Een vrouw eiste schadevergoeding van Russmedia en Inform Media. De vrouw stelt dat er zonder haar toestemming een advertentie op een online marktplaats is gepubliceerd waarin zij seksuele diensten aanbiedt, wat inbreuk maakt op haar rechten. De prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie zijn gericht op de vraag of de exploitant van de online marktplaats, Russmedia, zich kan beroepen op de vrijstelling van aansprakelijkheid zoals bedoeld in Richtlijn 2000/31, en of Russmedia haar verplichtingen krachtens de AVG heeft nageleefd. De vragen omvatten ook de vraag of Russmedia verplicht was om voorafgaand aan de publicatie van een advertentie te controleren of de adverteerder de eigenaar is van de persoonsgegevens en of de inhoud van de advertentie onwettig is. Daarnaast wordt gevraagd of Russmedia passende beveiligingsmaatregelen had moeten treffen om te voorkomen dat de inhoud van de advertenties gekopieerd en herverspreid zou worden.

IT 4771

Onverifieerbare digitale handtekening maakt ophouding onrechtmatig

Rechtbank Den Haag 8 apr 2024, IT 4771; ECLI:NL:RBDHA:2024:13893 (Eiser tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid), https://itenrecht.nl/artikelen/onverifieerbare-digitale-handtekening-maakt-ophouding-onrechtmatig

Rb. Den Haag 8 april 2024, IT 4771; ECLI:NL:RBDHA:2024:13893 (Eiser tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid). De rechtbank Den Haag heeft geoordeeld dat een digitale handtekening op een proces-verbaal (M105-D) niet rechtsgeldig was, omdat deze niet kon worden geverifieerd. Een vreemdeling die was opgehouden en hiertegen in beroep ging, betoogde dat de M105-D geen natte handtekening bevatte en dat verificatie van de elektronische handtekening onmogelijk was. Verweerder, oftewel de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, erkende ter zitting dat de verificatie niet mogelijk was, omdat het document een gescand bestand was en geen digitaal ondertekende PDF. De rechtbank stelde verweerder in de gelegenheid om alsnog een verifieerbaar document in te dienen, maar het later geüploade bestand bleek wederom niet digitaal verifieerbaar. Omdat de authenticiteit van de ondertekening niet kon worden vastgesteld, oordeelde de rechtbank dat er geen geldig ambtsedig proces-verbaal was opgemaakt. Dit maakte de ophouding van de vreemdeling onrechtmatig.

IT 4721

HvJ EU over elektronische handtekening

HvJ EU 17 okt 2024, IT 4721; ECLI:EU:C:2024:905 (Marek Jarocki), https://itenrecht.nl/artikelen/hvj-eu-over-elektronische-handtekening

HvJ EU 17 oktober 2024, IT 4721; ECLI:EU:C:2024:905 (Marek Jarocki) Een Poolse man heeft een verzoek tot tenuitvoerlegging ingediend bij de Sąd Rejonowy Katowice – Wschód in Katowice, Polen, door middel van een e-mail met een elektronische handtekening. De rechtbank accepteerde dit verzoek niet, omdat het niet met de hand was ondertekend en via een geschikt ICT-systeem was ingediend, wat volgens de nationale wetgeving vereist is. De man diende daarop een verzoek in tot uitsluiting van de gerechtsreferendaris, stellende dat het Unierecht was geschonden. De Poolse rechter heeft vervolgens een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie gesteld over de interpretatie van de EU-verordening betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten. Het Hof oordeelt dat de EU-verordening betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten, met name artikel 25 lid 1, zich niet verzet tegen een nationale regeling die vereist dat een gerecht over een geschikt ICT-systeem moet beschikken om elektronisch ondertekende processtukken te kunnen accepteren. Het Hof stelt vast dat het weigeren van een elektronisch ondertekend document niet alleen gebaseerd mag zijn op het feit dat het elektronisch is of niet voldoet aan de vereisten voor een gekwalificeerde elektronische handtekening, maar wel als de indiening niet via een geschikt ICT-systeem van de rechtbank is gedaan. De verordening beïnvloedt niet de nationale vormvoorschriften voor het indienen van processtukken. Het Hof benadrukt dat de aanmelding van elektronische identificatiesystemen bij de Commissie niet relevant is voor de toepasbaarheid van de bepalingen betreffende elektronische handtekeningen. Het rechtsgevolg van een elektronische handtekening wordt dus bepaald door de nationale wetgeving, zolang er geen sprake is van pure discriminatie op basis van het elektronische karakter van de handtekening.

IT 4722

Voorzieningenrechter bevestigt sluiting verkoopaccounts op Bol.com na schending beleid door verkoper

Rechtbank Midden-Nederland 13 aug 2024, IT 4722; ECLI:NL:RBMNE:2024:4823 (Eiser tegen Bol.com), https://itenrecht.nl/artikelen/voorzieningenrechter-bevestigt-sluiting-verkoopaccounts-op-bol-com-na-schending-beleid-door-verkoper

Vzr. Rb. Midden-Nederland 13 augustus 2024, IT 4722, IEF 22459; ECLI:NL:RBMNE:2024:4823 (Eiser tegen Bol.com). Eiser heeft twee zakelijke verkoopaccounts gehad op Bol.com, die op 24 april 2024 door Bol zijn gesloten. Bol heeft deze accounts gesloten omdat eiser meerdere keren het beleid van Bol zou hebben overtreden. De overtredingen omvatten onder andere het schenden van intellectuele eigendomsrechten door merknamen in producttitels te gebruiken bij producten die niet van dat merk waren, het plaatsen van valse bestellingen en het schrijven van positieve reviews bij eigen producten. Eiser vordert in dit kort geding dat Bol word geboden om de twee verkoopaccounts binnen zeven dagen te heropenen, 100 beleidspunten toe te kennen en een verbod op te leggen aan Bol om de accounts opnieuw te sluiten of beleidspunten af te trekken om dezelfde redenen als die ten grondslag lagen aan de sluiting van 24 april 2024, op straffe van een dwangsom. Eiser stelt dat de algemene voorwaarden van Bol in strijd zijn met de Verordening EU/2019/1150 (P2B Verordening) en daarom nietig zijn. Subsidiair stelt eiser dat de algemene voorwaarden onredelijk bezwarend zijn in de zin van artikel 6:233 BW of naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.

IT 4715

Inzage transactiegegevens na cryptofraude

Rechtbank Amsterdam 24 dec 2024, IT 4715; ECLI:NL:RBAMS:2024:8186 (eisers tegen gedaagden), https://itenrecht.nl/artikelen/inzage-transactiegegevens-na-cryptofraude

Rb. Amsterdam 24 december 2024, IT 4715; ECLI:NL:RBAMS:2024:8186 (eisers tegen gedaagden) Eisers zijn slachtoffer van beleggingsfraude gepleegd door gedaagde 2 en een aan hem gelieerde vennootschap, waarbij hun pensioengelden via een nepaccountbij VKD Invest zijn weggesluisd. De door fraude verkregen gelden zijn via rekeningen bij ABN AMRO overgemaakt naar de cryptobeurzen van gedaagden 1 en 3, die opereren onder de naam Kraken. Eisers hebben eerder verstekvonnissen tegen gedaagde 2 verkregen voor een totaalbedrag van ruim €750.000, maar deze vonnissen zijn niet nagekomen. Eisers hebben een kort geding aangespannen om de cryptorekeningen van gedaagde 2 bij Kraken te laten bevriezen en transactiegegevens te verkrijgen, omdat de rekeningen kort voor de bevriezing zijn leeggehaald. Eisers verzoeken om inzage in de transactiesmet het oog op verhaal op derden die mogelijk profijt hebben getrokken uit de oplichting. De rechtbank oordeelt dat er een juridische grondslag was voor de ordemaatregel van 26 september 2024, ondanks dat de dagvaarding nog niet was uitgebracht. De rechtbank wijst de vordering tot inzage in de transactieoverzichten toe op grond van artikel 843a Rv, omdat eisers een rechtmatig belang hebben om te achterhalen waar hun geld is gebleven na de fraude. De vordering tot overdracht van de digitale activa wordt afgewezen, omdat de rekeningen van gedaagde bij de cryptobeurzen (nagenoeg) leeg zijn. Gedaagden 1 en 3 worden veroordeeld tot het verstrekken van de transactieoverzichten.

IT 4711

Geen tekortkoming in zorgplicht bij verlies cryptovaluta na hack klantaccount

Rechtbank Amsterdam 18 okt 2024, IT 4711; ECLI:NL:RBAMS:2024:6485 (Eiser tegen Coin Meester B.V.), https://itenrecht.nl/artikelen/geen-tekortkoming-in-zorgplicht-bij-verlies-cryptovaluta-na-hack-klantaccount

Rb. Amsterdam 18 oktober 2024, IT 4711; ECLI:NL:RBAMS:2024:6485 (Eiser tegen Coin Meester B.V.). Coin Meester exploiteert een website voor de handel in cryptovaluta. Eiser verloor €15.818 aan cryptovaluta nadat zijn account via een wachtwoord-reset werd gehackt. Eiser vorderde schadevergoeding van Coin Meester, stellende dat zij tekort was geschoten in haar zorgplicht door onvoldoende beveiligingsmaatregelen te treffen. Coin Meester betwistte dit en voerde aan dat zij voldoende veiligheidsmaatregelen had genomen, waaronder het verplicht stellen van tweestapsverificatie (2FA) bij registratie, en dat zij klanten expliciet had gewezen op de veiligheidsvoordelen van Google Authenticator (GA) boven 2FA via e-mail. De rechtbank kwalificeert de rechtsverhouding tussen partijen als een overeenkomst van opdracht (artikel 7:400 BW) en oordeelt dat Coin Meester heeft voldaan aan de zorgplicht van een redelijk bekwaam en handelend opdrachtnemer. Coin Meester stelde 2FA verplicht, informeerde haar klanten uitgebreid over het gebruik van GA en de bijbehorende veiligheidsvoordelen, en handelde conform de destijds gangbare beveiligingsstandaarden. Verder oordeelt de rechtbank dat Coin Meester geen aanleiding had om aan te nemen dat het account van eiser was gehackt op het moment van de transacties. Het wijzigen van het wachtwoord en de overboeking van cryptovaluta naar een externe wallet zijn immers gebruikelijke handelingen in de cryptovalutahandel. Coin Meester had bovendien geen verplichting om externe wallets te verifiëren of accounts automatisch te blokkeren bij een wachtwoordwijziging, tenzij er concrete aanwijzingen van misbruik waren. De rechtbank acht Coin Meester niet aansprakelijk voor het verlies van de cryptovaluta. Om die reden wordt de vordering tot schadevergoeding afgewezen.

IT 4697

Uitspraak ingezonden door Joe Jay de Haas, De Vries Van Spanje advocaten.

Verstek verleend zonder betekeningsstukken in zaak tegen cryptobeurs MEXC

Rechtbank Den Haag 5 dec 2024, IT 4697; (Eiser tegen MEXC), https://itenrecht.nl/artikelen/verstek-verleend-zonder-betekeningsstukken-in-zaak-tegen-cryptobeurs-mexc

Rb. Den Haag 5 december 2024, IT 4697 (Eiser tegen MEXC). Eiser is slachtoffer geworden van oplichting. Hij heeft van zijn voormalige Nederlandse samenwerkingspartner een crypto-investering gekocht, met de afspraak dat de crypto aan hem zou worden overgedragen door middel van toezending van twee wallets. Deze wallets heeft hij echter nooit ontvangen. Na onderzoek is gebleken dat de transacties zijn overgeboekt naar een wallet van een gebruiker van MEXC, een cryptobeurs. Op grond van onrechtmatige daad, onverschuldigde betaling of ongerechtvaardigde verrijking start de eiser deze procedure en vordert hij bij de voorzieningenrechter afschrift en inzage van de klant- en transactiegegevens van MEXC. MEXC is niet verschenen, waardoor eerst moet worden beoordeeld of verstek kan worden verleend.

IT 4687

Opheffing bankbeslag in geschil over merkinbreuk en GPL-compliance bij WordPress-plug-ins

Rechtbank 22 okt 2024, IT 4687; ECLI:NL:RBAMS:2024:6398 (Eiser tegen Automattic), https://itenrecht.nl/artikelen/opheffing-bankbeslag-in-geschil-over-merkinbreuk-en-gpl-compliance-bij-wordpress-plug-ins

Vzr. Rb. Amsterdam 22 oktober 2024, IEF 22399, IT 4687; ECLI:NL:RBAMS:2204:6398 (eiser tegen Automattic) Eiser biedt via zijn website open source WordPress-thema's en plug-ins aan. De website heeft een zoekfunctie en wanneer daar op “Woo”, “WooCommerce” of “WordPress” wordt gezocht, worden als resultaten plug-ins getoond die geschikt zijn voor gebruik met de WooCommerce- respectievelijk WordPress-software. Automattic Inc. en WooCommerce Inc. stellen dat eiser hiermee hun merkrechten schendt en de voorwaarden van de GNU General Public License (GPLv2) overtreedt. Op 4 september 2024 heeft Automattic bij de voorzieningenrechter van de rechtbank in Rotterdam een verzoekschrift op de voet van artikel 1019e Rv ingediend, waarin zij het standpunt inneemt dat eiser inbreuk maakt op hun merkrechten en auteursrechten en dat zij daarnaast ook contractuele bepalingen schendt. Op 5 september heeft Automattic verlof gekregen om conservatoir beslag ten laste van eiser te leggen. In dit kort geding vordert eiser opheffing van de conservatoire beslagen.