DOSSIERS
Alle dossiers

Overige onderwerpen  

IT 4636

Hof gaat prejudiciële vragen stellen over de uitleg van de Databankenrichtlijn en de Open Data Richtlijn

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 8 okt 2024, IT 4636; ECLI:NL:GHARL:2024:6204 (KVK tegen VVZBI), https://itenrecht.nl/artikelen/hof-gaat-prejudiciele-vragen-stellen-over-de-uitleg-van-de-databankenrichtlijn-en-de-open-data-richtlijn

Hof Arnhem-Leeuwarden 8 oktober 2024, IEF 22300, IT 4636; ECLI:NL:GHARL:2024:6204 (KVK tegen VVZBI). In dit tussenarrest van het hof wordt de keuze om prejudiciële vragen te stellen over de uitleg van de Databankenrichtlijn en de Open Data Richtlijn toegelicht. De zaak betreft een geschil tussen de Kamer van Koophandel (hierna: KVK) en de Vereniging voor Zakelijke B2B Informatie (hierna: VVZBI). De KVK heeft in 2020 nieuwe gebruiksvoorwaarden vastgesteld over de verstrekking en het gebruik van Handelsregistergegevens, zoals bedoeld in de Databankenwet. Daarin is bepaald dat voor het hergebruiken van het hele handelsregister of substantiële delen daarvan voortaan databankrechtelijke toestemming van de KVK is vereist. Het doel van deze voorwaarden is het grootschalige hergebruik van handelsregistergegevens tegen te gaan. De VVZBI is opgericht door commerciële dienstverleners met als doel het behartigen van collectieve belangen van zakelijke informatieleveranciers. De leden zijn grootafnemers van handelsregistergegevens. De VVZBI is van mening dat de KVK geen databankenrecht heeft op het handelsregister, omdat niet aan de materiële vereisten voor databankrechtelijke bescherming is voldaan. Subsidiair stelt de VVZBI zich op het standpunt dat, als de KVK dat recht wel heeft, de manier waarop de KVK de nieuwe voorwaarden doorvoert onrechtmatig is. In het vonnis in eerste aanleg werd de primaire vordering van VVZBI grotendeels toegewezen [zie IEF 20423] en werd vastgesteld dat de KVK inderdaad geen databankenrecht toekomt. De KVK is tegen dit vonnis in hoger beroep gekomen. 

IT 4617

HvJ EU: Ierland verleende onrechtmatige staatssteun; Apple moet 13 miljard euro terugbetalen

HvJ EU 10 sep 2024, IT 4617; ECLI:EU:C:2024:724 (Commissie t. Ierland e.a.), https://itenrecht.nl/artikelen/hvj-eu-ierland-verleende-onrechtmatige-staatssteun-apple-moet-13-miljard-euro-terugbetalen

HvJ EU 10 september 2024, IT 4617; ECLI:EU:C:2024:724 (Europese Commissie tegen Ierland e.a.). Het Hof heeft definitief uitspraak gedaan en bevestigt het besluit van de Europese Commissie uit 2016 dat Ierland Apple onrechtmatige staatssteun heeft verleend. Tussen 1991 en 2014 genoten Apple-vennootschappen belastingvoordelen via twee fiscale rulings die de belastbare winst in Ierland beperkten. De Commissie oordeelde dat deze voordelen, die gebaseerd waren op de behandeling van winsten uit intellectuele-eigendomslicenties, in strijd waren met de Europese staatssteunregels. Ierland moet daarom €13 miljard aan belastingvoordelen van Apple terugvorderen. In 2020 vernietigde het Gerecht het besluit van de Commissie, omdat het vond dat de Commissie onvoldoende had bewezen dat er sprake was van een selectief belastingvoordeel. Het Hof heeft nu die uitspraak herzien en het oordeel van de Commissie hersteld. Het Hof stelt dat de winsten uit Apple’s activiteiten buiten de Verenigde Staten terecht aan Ierland hadden moeten worden toegerekend voor belastingdoeleinden, en steunt daarmee de oorspronkelijke bevindingen van de Commissie.

IT 4599

Oneerlijkheid van eiser jegens Rabobank heeft inschrijving van persoonsgegevens in het externe waarschuwingssysteem tot gevolg

Rechtbank 26 jun 2024, IT 4599; ECLI:NL:RBMNE:2024:4225 (Eiser tegen Rabobank), https://itenrecht.nl/artikelen/oneerlijkheid-van-eiser-jegens-rabobank-heeft-inschrijving-van-persoonsgegevens-in-het-externe-waarschuwingssysteem-tot-gevolg

Rb. Midden-Nederland 26 juni 2024, IT 4599;  ECLI:NL:RBMNE:2024:4225 (Eiser tegen Rabobank). Eiser heeft als zzp’er via een overeenkomst van opdracht voor Rabobank gewerkt. Voor het sluiten van die overeenkomst is eiser gevraagd om haar nevenfuncties op te geven. Niet alleen heeft zij dit niet gedaan, maar bovendien heeft zij na aanvang van haar werkzaamheden meermaals schriftelijk in strijd met de waarheid verklaard dat zij geen nevenfuncties had. Rabobank zag zich hierdoor genoodzaakt om de overeenkomst met eiser te beëindigen en de gegevens van eiser voor de duur van twee jaar laten registreren in het Incidentenregister en het Extern Verwijzingsregister (EVR), alsmede voor de duur van acht jaar in het Intern Verwijzingsregister (IVR). Eiser vordert in kort geding dat Rabobank deze registraties verwijdert omdat die volgens haar onrechtmatig en disproportioneel zijn.

IT 4585

Uitspraak ingezonden door Rutger Stoop & Radha Pull ter Gunne, DLA Piper.

123inkt vijfmaal in het ongelijk gesteld: Google Shopping advertenties van Media Concept zijn niet misleidend

Gerechtshof Amsterdam 16 jul 2024, IT 4585; (Digital Revolution tegen Media Concept en Google), https://itenrecht.nl/artikelen/123inkt-vijfmaal-in-het-ongelijk-gesteld-google-shopping-advertenties-van-media-concept-zijn-niet-misleidend

Hof Amsterdam, 16 juli 2024, IEF 22145, IT 3841, RB 4585 (Digital Revolution tegen Media Concept en Google). De hier onderhavige zaak betreft een hoger beroep tegen het oordeel van de rechtbank Amsterdam [zie IEF 20756]: daaruit bleek dat Media Concept, een Duits bedrijf dat zich bezighoudt met de verkoop van onder meer printerbenodigdheden en kantoorartikelen, zich niet schuldig heeft gemaakt aan misleidende reclame, misleidende vergelijkende reclame en misleidende (oneerlijke) handelspraktijken. Zowel de procedure in eerste aanleg als het hoger beroep zijn ingesteld door Digital Revolution, een internetbedrijf dat zich, handelend onder de naam 123inkt, eveneens bezighoudt met de verkoop van printerbenodigdheden en kantoorartikelen. Het betreft hier de bodemprocedure van een eerder ingestelde kort geding procedure, waar Digital Revolution zowel in eerste aanleg, als in hoger beroep [zie IEF 19027] en in cassatie bij de Hoge Raad [zie IEF 20061] in het ongelijk is gesteld.

IT 4756

Rechtbank wijst vordering tot schadevergoeding na phishingfraude af

Rechtbank Amsterdam 12 jun 2024, IT 4756; ECLI:NL:RBAMS:2024:3461 (Eisende partij tegen Bunq), https://itenrecht.nl/artikelen/rechtbank-wijst-vordering-tot-schadevergoeding-na-phishingfraude-af

Rb. Amsterdam 12 juni 2024, IT 4756; ECLI:NL:RBAMS:2024:3461 (eisende partij tegen Bunq) Eisende partij is slachtoffer geworden van phishing, waarbij haar persoonlijke inloggegevens zijn buitgemaakt via een frauduleuze website. Vervolgens is op 8 juli 2022 een nieuw apparaat gekoppeld aan haar online bankomgeving, waarna haar e-mailadres werd gewijzigd en een bedrag van € 44.175 naar een buitenlandse rekening werd overgeboekt. Eisende partij vordert dat de bank haar dit bedrag vergoedt, omdat zij van mening is dat de bank onvoldoende veiligheidsmaatregelen heeft genomen om haar tegen deze fraude te beschermen. De bank voert verweer en stelt dat eisende partij zelf nalatig is geweest door haar inloggegevens op een niet-officiële website in te vullen. Daarnaast vordert eisende partij de vernietiging van bepaalde algemene voorwaarden van de bank, die zij als onredelijk bezwarend beschouwt.

IT 4556

Contact met derden leidt niet zonder meer tot schending geheimhoudingsovereenkomst

Rechtbank 2 mei 2024, IT 4556; ECLI:NL:RBDHA:2024:6716 (Eisende partij tegen Thematic), https://itenrecht.nl/artikelen/contact-met-derden-leidt-niet-zonder-meer-tot-schending-geheimhoudingsovereenkomst

Rb. Den Haag 2 mei 2024, IT 4556; ECLI:NL:RBDHA:2024:6716 (Eisende partij tegen Thematic). Eiser verzorgt en vervaardigt promotie- en bedrijfsfilms. Thematic is een onderneming die documentaires maakt om, naar eigen zeggen, het publiek te behoeden voor desinformatie in het nieuws en de media. Thematic heeft eisende partij benaderd om als cameraman opdrachten uit te voeren. In artikel 1 van deze overeenkomst is bepaald dat eiser de hiervoor bedoelde vertrouwelijke informatie niet openbaar zal maken. In de overeenkomst is een dagtarief overeegenkomen “exclusief mogelijk extra kosten zoals, een kilometervergoeding van en naar Schiphol en v.v., de post verwerking van de AV opnames.”. Eiser vordert betaling van €10.964 voor het (onder meer) onbetaald laten blijven van meerwerk (montagewerkzaamheden). Bovendien zou eiser schade hebben geleden doordat Thematic kort voor de geplande opnameperiode de opdracht heeft geannuleerd. De factuur hiervan is ook onbetaald gebleven. Voorts stelt eiser dat misbruik is gemaakt van de geheimhoudingsovereenkomst. Thematic voert in reconventie aan dat eiser de geheimhoudingsovereenkomst heeft geschonden door over zijn werkzaamheden te hebben gesproken met de journaliste E. Munnik.

IT 4555

Uitspraak ingezonden door door Lotte van Schuylenburch en Diederik Stols, Boekx Adovcaten.

Preventief verbod voor uitzending 'Meldpunt' wordt afgewezen

Rechtbank Midden-Nederland 10 mei 2024, IT 4555; C/16/574765/ KL ZA 24-112 (Eiser tegen Omroep MAX), https://itenrecht.nl/artikelen/preventief-verbod-voor-uitzending-meldpunt-wordt-afgewezen

Vzr. Rb. Midden-Nederland 10 mei 2024, IEF 22068, IT 4555 ; C/16/574765/ KL ZA 24-112 (Eiser tegen Omroep MAX). Kort geding. Eiser is zelfstandig ondernemer op het gebied van informatietechnologie. Omroep MAX heeft in haar programma ‘Meldpunt’ een reportage gewijd aan de dienstverlening van eiser. Eiser vordert een preventief publicatieverbod van de uitzending van ‘Meldpunt’ voor zover dit de reportage over eiser betreft. Hij meent dat er in de uitzending ten onrechte aantijgingen, verdachtmakingen en onnodig grievende opmerkingen worden geuit, onder andere over dat hij declaraties en/of handtekening zou hebben vervalst en klanten intimideert en/of bedreigt. Omroep MAX verklaart dat van beschuldigingen van vervalsing of dat eiser een fraudeur of oplichter is geen sprake zal zijn. Voor zover de vorderingen strekken tot een verbod op dergelijke uitlatingen worden deze afgewezen. Dan komt de voorzieningenrechter toe aan de beoordeling van de gevolgen en onrechtmatigheid van de uitzending. Dat er grote gevolgen van de uitzending voor eiser zijn heeft eiser op geen elke manier onderbouwd. Ook in het kader van de belangenafweging heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat er delen van de uitzending onrechtmatig zullen zijn. De verwijten die waarschijnlijk gemaakt zullen worden vinden voldoende steun in het feitenmateriaal. Omroep MAX is eveneens niet onzorgvuldig geweest in de manier waarop zij aandacht geeft aan het onderwerp en heeft eiser genoeg kans gegeven om zijn kant van het verhaal te delen. Gelet op al het bovenstaande kan niet bij voorbaat geoordeeld worden dat aanstaande uitzending van het programma ‘Meldpunt’ onrechtmatig is jegens eiser en dus worden zijn vorderingen afgewezen.

IT 4554

Uitspraak ingezonden door Martijn Poulus, The Data Lawyers

Cryptovermogen in hoger beroep vastgesteld op door deurwaarder geconstateerde waarde

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 25 mei 2024, IT 4554; ECLI:NL:GHARL:2024:3565 (Man tegen vrouw), https://itenrecht.nl/artikelen/cryptovermogen-in-hoger-beroep-vastgesteld-op-door-deurwaarder-geconstateerde-waarde

Hof Arnhem-Leeuwarden 23 mei 2024, IT 4554; ECLI:NL:GHARL:2024:3565 (Man tegen vrouw). Echtscheidingsprocedure waarin omvang van cryptovermogen in geschil is. In eerste aanleg heeft de rechtbank de waarde van het cryptovermogen geschat op € 250.000, mede op grond van de stelling van de vrouw dat de man een ‘zeer serieuze investeerder’ in cryptovaluta zou zijn. In hoger beroep verzoekt de vrouw het hof om de waarde van het cryptovermogen vast te stellen op € 1.000.000. De man stelt dat hij slechts hobbymatig in crypto investeerde. Uit een door de man ingediend rapport van een in cryptovaluta gespecialiseerde IT-onderneming blijkt dat de werkelijke omvang van het cryptovermogen € 67.022,83 bedraagt. Dit onderzoek is in aanwezigheid van een deurwaarder uitgevoerd en de deurwaarder heeft een proces-verbaal van constatering opgemaakt. Het hof sluit aan bij de door de man gestelde en bewezen waarde. Naar het oordeel van het hof zijn de vermoedens van de vrouw dat het cryptovermogen groter is, niet concreet onderbouwd. Een tegenonderzoek is door de vrouw niet verricht en ook een bewijsaanbod heeft zij niet gedaan.

IT 4745

Onrechtmatig handelen en eindafrekening in samenwerkingsverband verzekeringsportefeuille

Rechtbank Noord-Holland 8 mei 2024, IT 4745; ECLI:NL:RBNHO:2024:4598 (eiseres tegen gedaagde), https://itenrecht.nl/artikelen/onrechtmatig-handelen-en-eindafrekening-in-samenwerkingsverband-verzekeringsportefeuille

Rb. Noord-Holland 8 mei 2024, IT 4745; ECLI:NL:RBNHO:2024:4598 (eiseres tegen gedaagde) Eiseres en gedaagde een samenwerkingsverband waarbij gedaagde zijn klantenbestand en verzekeringsportefeuille heeft ingebracht. Eiseres zou de ontvangen provisie doorbetalen aan gedaagde, maar er ontstond een geschil over de afrekening van kosten en provisie vanaf 2017. Gedaagde stelt dat eiseres onrechtmatig heeft gehandeld door klanten actief te benaderen en zijn Wft-vergunning in twijfel te trekken, wat volgens hem tot schade heeft geleid. Eiseres vordert betaling van een bedrag van € 31.439 wegens de eindafrekening van het samenwerkingsverband. Gedaagde vordert in reconventie onder meer een verklaring voor recht dat eiseres de waarde van het klantenbestand en de verzekeringsportefeuille moet vergoeden en een schadevergoeding voor omzetderving en onrechtmatige daad. De rechtbank oordeelt dat gedaagd] een bedrag van € 18.075,27 aan eiseres moet betalen wegens de eindafrekening van kosten en provisie. De rechtbank stelt vast dat eiseres onrechtmatig heeft gehandeld door klanten van gedaagde actief te benaderen en door te suggereren dat zijn Wft-vergunning was ingetrokken, wat niet het geval was. Hierdoor heeft eiseres de zorgvuldigheidsnorm geschonden en is zij schadeplichtig jegens gedaagde. De rechtbank verwijst de zaak naar de schadestaatprocedure om de omvang van de schade vast te stellen.

IT 4744

Digitale handtekening in kredietovereenkomst met borgstelling geldig

Rechtbank Midden-Nederland 1 mei 2024, IT 4744; ECLI:NL:RBMNE:2024:2647 (eiseres tegen gedaagde), https://itenrecht.nl/artikelen/digitale-handtekening-in-kredietovereenkomst-met-borgstelling-geldig

Rb. Midden-Nederland 1 mei 2024, IT 4744; ECLI:NL:RBMNE:2024:2647 (eiseres tegen gedaagde) Eiseres, een Belgische vennootschap, heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die zich als 20-jarige persoonlijk borg had gesteld voor een zakelijke kredietovereenkomst van een Nederlandse B.V. De B.V. bleef in gebreke met de betaling van de maandelijkse termijnen, waarna de kredietovereenkomst werd beëindigd en de resterende schuld werd opgeëist. Eiseres vordert betaling van een hoofdsom van € 4.467,57, contractuele rente van 10% per jaar vanaf de dagvaarding, en veroordeling van de gedaagde in de proceskosten. Gedaagde voert verweer en stelt dat hij slechts op papier als bestuurder en aandeelhouder fungeerde op verzoek van zijn vader, en betwist de geldigheid van de digitale handtekening. Hij betwist tevens de betrouwbaarheid van de door de eiseres gebruikte methode voor elektronische ondertekening. De kantonrechter oordeelt dat de door eiseres gebruikte methode voor elektronische ondertekening voldoende betrouwbaar is. De kantonrechter stelt vast dat de kredietovereenkomst met borgstelling rechtsgeldig tot stand is gekomen en dat de gedaagde aan de digitale handtekening kan worden gehouden. De vordering van eiseres wordt grotendeels toegewezen, inclusief de hoofdsom van € 4.467,57 en de contractuele rente van 10% per jaar vanaf de dagvaarding. De verweren van gedaagde, waaronder de betwisting van de digitale handtekening en de stelling dat hij slechts op papier als bestuurder fungeerde, worden verworpen.