5 dec 2024
Uitspraak ingezonden door Joe Jay de Haas, De Vries Van Spanje advocaten.
Verstek verleend zonder betekeningsstukken in zaak tegen cryptobeurs MEXC
Rb. Den Haag 5 december 2024, IT 4697 (Eiser tegen MEXC). Eiser is slachtoffer geworden van oplichting. Hij heeft van zijn voormalige Nederlandse samenwerkingspartner een crypto-investering gekocht, met de afspraak dat de crypto aan hem zou worden overgedragen door middel van toezending van twee wallets. Deze wallets heeft hij echter nooit ontvangen. Na onderzoek is gebleken dat de transacties zijn overgeboekt naar een wallet van een gebruiker van MEXC, een cryptobeurs. Op grond van onrechtmatige daad, onverschuldigde betaling of ongerechtvaardigde verrijking start de eiser deze procedure en vordert hij bij de voorzieningenrechter afschrift en inzage van de klant- en transactiegegevens van MEXC. MEXC is niet verschenen, waardoor eerst moet worden beoordeeld of verstek kan worden verleend.
MEXC bestaat uit minstens drie entiteiten, gevestigd in Estland, de Seychellen en Singapore. Het is niet gebleken dat de dagvaarding volgens de voorschriften van de Seychellen en Singapore is betekend, noch dat deze is afgegeven aan MEXC Global en MEXC Singapore op een wijze zoals geregeld in het Haags Betekeningsverdrag. In beginsel houdt dit in dat er geen verstek kan worden verleend tegen deze twee partijen. De eiser voert hiertegen aan dat hij een spoedeisend belang heeft. Driekwart van de crypto staat momenteel vast op een wallet, maar kan elk moment worden verplaatst en verdwijnen. De voorzieningenrechter achtte de spoedeisendheid, mede doordat de stukken ten minste per e-mail aan MEXC waren verzonden, voldoende om verstek te verlenen op grond van artikel 22 lid 3 van de Betekeningsverordening en artikel 15 lid 3 van het Haags Betekeningsverdrag. Het gevorderde wordt toegewezen.