6 aug 2025
Geen schadevergoeding niet afgeleverde zending van iPads

Rb. Noord-Holland 6 augustus 2025, IT4942, ECLI:NL:RBNHO:2025:9108 (KJM tegen DHL). KJM handelt in smartphones en iPads, en maakt voor de bezorging gebruik van DHL. Ook de levering aan IT Rental verliep via DHL. De eerste zending iPads raakte zoek. Voor de tweede zending, verzekerd voor €24.000, meldde DHL dat het pakket is aangeboden op het distributiecentrum. Daar bleek het label te horen bij een eerdere, al verwerkte zending. DHL stuurde het pakket retour. Bij aankomst tekende een koerier zelf voor ontvangst; een medewerker van KJM weigerde te tekenen. KJM geeft aan dat het pakket nooit is bezorgd en stelt DHL aansprakelijk voor het verzekerde bedrag, €24.285,91, inclusief verzendkosten. Volgens KJM kwam de zending niet op tijd aan. DHL weerspreekt dat er sprake is van verlies, en vermoedt fraude: het pakket zou nooit daadwerkelijk zijn aangeboden. DHL stelt dat KJM het label heeft verwisseld.
Om aanspraak te kunnen maken op de claim moet KJM onderbouwen dat het pakket is meegeleverd aan DHL. De kantonrechter komt tot de conclusie dat KJM dit onvoldoende concreet heeft gesteld en onderbouwd. DHL heeft een uitgebreid onderzoek naar het pakket gedaan. KJM ontkent dat het label op het pakket door haar is verwisseld, maar heeft naar het oordeel van de kantonrechter geen duidelijke en aannemelijke verklaring gegeven voor het feit dat het pakket na de ‘pick-up scan’ uit het zicht van de koerier is gebracht. Omdat niet is komen vast te staan dat KJM op 27 oktober 2022 iPads aan DHL heeft aangeboden, kan KJM geen aanspraak maken op een schadevergoeding. Alle vorderingen worden afgewezen.
4.5 Daarnaast heeft DHL zich naar het oordeel van de kantonrechter terecht op het standpunt gesteld dat KJM geen bewijs heeft geleverd van de gestelde cashbetaling. Een direct verband tussen de door KJM onderbouwde cash-opnames en de betaling van iPads is niet gegeven. KJM heeft op de zitting immers verklaard dat de overgelegde bankafschriften geen bewijs van betaling van de iPads zijn maar dat deze slechts bewijzen dat KJM over contant geld beschikte. Ander bewijs heeft KJM niet in het geding gebracht, zodat de kantonrechter DHL volgt in het standpunt dat KJM de contante betaling van ingekochte iPads niet aannemelijk heeft gemaakt.