Gepubliceerd op donderdag 17 juli 2025
IT 4915
Rechtbank Den Haag ||
1 jul 2025
Rechtbank Den Haag 1 jul 2025, IT 4915; ECLI:NL:RBDHA:2025:11552 (Eiser tegen het COa en de minister van Asiel en Migratie), https://itenrecht.nl/artikelen/beoordeling-van-ai-gebruik-bij-plaatsingsbesluit-asielzoeker-geen-aanwijzingen-voor-inzet-generatieve-ai-tool

Beoordeling van AI-gebruik bij plaatsingsbesluit asielzoeker: geen aanwijzingen voor inzet generatieve AI-tool

Rb. Den Haag 1 juli 2025, IT 4915; ECLI:NL:RBDHA:2025:11552 (Eiser tegen het COa en de minister van Asiel en Migratie). In deze zaak heeft eiser, een Iraanse asielzoeker, beroep ingesteld tegen zijn plaatsing in een Handhaving- en Toezichtlocatie (HTL) en tegen een vrijheidsbeperkende maatregel, opgelegd na een ernstig incident in het AZC Dronten. Eiser vordert vernietiging van het plaatsingsbesluit en de vrijheidsbeperkende maatregel, verzoekt om een schadevergoeding en een voorlopige voorziening van opvang in een regulier AZC. Een belangrijk onderdeel van zijn betoog was dat het plaatsingsbesluit volgens hem (deels) met behulp van een generatieve AI-tool zou zijn opgesteld, wat volgens hem de betrouwbaarheid van het feitenrelaas ondermijnde. De rechtbank staat uitgebreid stil bij deze AI-beroepsgrond. Het COa heeft aangegeven dat geen gebruik is gemaakt van een generatieve AI-tool bij het opstellen van het plaatsingsbesluit. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan deze verklaring te twijfelen. De door eiser aangevoerde argumenten, zoals herhalingen en formeel taalgebruik in het besluit, is volgens de rechtbank onvoldoende om het gebruik van AI aannemelijk te achten. Ook uit de door eiser overgelegde documenten blijkt niet dat AI was ingezet of dat de feitelijke beschrijving onjuist was. Het besluit blijft in stand; de AI-beroepsgrond wordt uitdrukkelijk verworpen. 

4.2. Het COa heeft aangegeven dat geen gebruik is gemaakt van een generatieve AI- tool. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan deze mededeling van het COa te twijfelen. Daarbij komt dat de rechtbank ook uit de door eiser overgelegde documenten niet kan afleiden dat de feitelijk beschreven gedragingen in het plaatsingsbesluit onjuist zouden zijn. De rechtbank stelt vast dat in het plaatsingsbesluit inderdaad veel herhalingen zijn opgenomen, omdat naast de beschrijving van de gedragingen onder het kopje ‘Feitenrelaas’, deze gedragingen onder het kopje ‘Impactanalyse’ weer worden samengevat en verderop in het plaatsingsbesluit nogmaals de visie van het COa en het incidentverloop als ook een samenvattende conclusie worden gegeven, waarin de gedragingen en de kwalificatie hiervan wederom meerdere keren zijn aangegeven. Deze herhalingen verderop in het plaatsingsbesluit maken naar het oordeel van de rechtbank echter niet dat hiermee is aangetoond dat er een AI-tool is gebruikt, het feitenrelaas zelf herhalingen kent dan wel het feitenrelaas onjuist zou zijn. Op zitting heeft de rechtbank de gemachtigde van eiser gevraagd aan te geven waar onder het kopje ‘Feitenrelaas’ sprake is van herhalingen. De gemachtigde kon echter geen herhalingen aangeven en wees enkel op het incident met de magnetron. Voorts treft de verwijzing naar de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen met nummer ECLI:NL:RBDHA:2025:10064 aangaande een afgewezen asielverzoek, geen doel, omdat het geen vergelijkbare zaak betreft.