Gepubliceerd op woensdag 29 oktober 2025
IT 4995
Rechtbank Rotterdam ||
5 sep 2025
Rechtbank Rotterdam 5 sep 2025, IT 4995; ECLI:NL:RBROT:2025:10973 ([eiser] tegen de Korpschef van politie), https://itenrecht.nl/artikelen/politie-beslist-een-jaar-te-laat-op-verzoek-tot-verwijdering-van-persoonsgegevens

Politie beslist een jaar te laat op verzoek tot verwijdering van persoonsgegevens

Rb. Rotterdam 5 september 2025, IT 4995; ECLI:NL:RBROT:2025:10973 ([eiser] tegen de Korpschef van politie). De Rechtbank Rotterdam beoordeelt een beroep van een burger tegen de korpschef van politie, omdat volgens hem niet op tijd is beslist op zijn AVG-verzoek om zijn persoonsgegevens te laten verwijderen. Het hof kijkt eerst of er sprake is van misbruik van procesrecht, omdat deze eiser bij veel overheidsinstanties vergelijkbare AVG-verzoeken indient en daarna dwangsommen eist wegens te laat beslissen. De rechtbank vindt in dit geval géén misbruik: de eiser heeft uitgelegd dat hij slechte ervaringen heeft met hoe overheidsinstanties met zijn persoonsgegevens omgaan en daarom bij allerlei instanties (waaronder de politie) heeft gevraagd om verwijdering. Hij mag dus inhoudelijk klagen over de te late beslissing. Wel waarschuwt de rechtbank hem dat als hij dit instrument puur gaat gebruiken om dwangsommen te incasseren, zonder inhoudelijke bezwaren, dat in de toekomst wél als misbruik kan worden gezien.

Vervolgens constateert de rechtbank dat de politie te laat heeft beslist: er had uiterlijk op 4 september 2022 een besluit moeten liggen, maar dat kwam pas op 4 september 2023. Omdat de politie pas na ingebrekestelling heeft beslist en meer dan 42 dagen te laat was, is automatisch de maximale wettelijke dwangsom verbeurd. De rechtbank stelt die dwangsom vast op € 1.442. Het beroep wegens niet tijdig beslissen wordt dus gegrond verklaard. Het verzoek van eiser om immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn wordt afgewezen, omdat de totale duur van de procedure binnen de grens van twee jaar is gebleven. De politie moet daarnaast het door eiser betaalde griffierecht van € 184 terugbetalen.

3.3.

Het is de rechtbank opgevallen dat eiser bij allerlei bestuursorganen vergelijkbare verzoeken doet op grond van de AVG, gevolgd door verzoeken om dwangsommen wegens het niet tijdig beslissen op de AVG-verzoeken.3 Eiser maakt daarbij in sommige gevallen ook gebruik van (e-mail-)adressen die daartoe niet bestemd zijn. De rechtbank ziet hierin geen aanleiding om in deze zaak aan te nemen dat sprake is van misbruik van recht. Hiertoe acht de rechtbank van belang dat eiser ter zitting een verklaring heeft gegeven voor het feit dat hij bij meerdere overheidsinstanties (soortgelijke) verzoeken heeft ingediend. Eiser heeft uitgelegd negatieve ervaringen te hebben met de verwerking van persoonsgegevens door overheidsinstanties waardoor hij bij alle overheidsinstanties die mogelijk over zijn gegevens beschikken verzoeken op grond van de AVG heeft ingediend. Bij een aantal van deze betreffende overheidsinstanties, waaronder de Politieacademie, heeft eiser een (open) sollicitatie ingestuurd. Het indienen van het AVG-verzoek lijkt dan ook niet te zijn gedaan met een ander doel dan waartoe de bevoegdheid tot het indienen van zo’n verzoek is verleend. De rechtbank waarschuwt eiser wel dat wanneer hij doorprocedeert, op een wijze waarbij hij aanvragen, ingebrekestellingen en rechtsmiddelen via een niet daartoe bestemd (e-mail)adres indient om vervolgens zodra termijnen verlopen bij het bestuursorgaan dan wel bij de rechtbank om dwangsommen verzoekt zonder inhoudelijk tegen een besluit op te komen, hij het risico loopt dat de bestuursrechter in een volgend geval wel misbruik van procesrecht zal aannemen.