IT 4823
27 maart 2025
Uitspraak

Door werkgever afgenomen drugstest is in strijd met de AVG

 
IT 4822
27 maart 2025
Uitspraak

Capgemini heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat er fundamentele gebreken kleven aan de aanbestedingsprocedure

 
IT 4821
27 maart 2025
Uitspraak

Zembla uitzending over ontduiking van sancties tegen Iran heeft ondanks één onzorgvuldigheid een voldoende solide feitelijke basis en is niet onrechtmatig

 
IT 4814

Hof bevestigt afwijzing auteurs- en databankenrechtclaims door opdrachtnemer op resultaten onderzoek

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 11 mrt 2025, IT 4814; ECLI:NL:GHARL:2025:1410 (Appellante tegen Universiteit Utrecht), https://itenrecht.nl/artikelen/hof-bevestigt-afwijzing-auteurs-en-databankenrechtclaims-door-opdrachtnemer-op-resultaten-onderzoek

Hof Arnhem-Leeuwarden 11 maart 2025, IEF 22605, IT 4814; ECLI:NL:GHARL:2025:1410 (Appellante tegen Universiteit Utrecht). De appellant (hierna: opdrachtnemer) heeft met de Universiteit Utrecht (hierna: de Universiteit) een samenwerkingsovereenkomst gesloten voor twee onderzoeksprojecten: "Ontwikkeling Voorop!" (OV) en "Samen Laten Opgroeien" (SLO). Deze projecten richten zich op het volgen van de ontwikkeling van kinderen in kwetsbare gezinnen met behulp van de ASQ4-vragenlijst. In een juridisch geschil vordert de opdrachtnemer dat de Universiteit de afspraken uit de samenwerkingsovereenkomst naleeft en stelt zij dat zij mede-auteursrechthebbende is op de door de projecten gecreëerde werken. In hoger beroep, specifiek in grief 3, voert de opdrachtnemer aan dat zij als samenwerkingspartner van de Universiteit mede-auteursrechthebbende is op alle auteursrechtelijk beschermde werken die binnen de projecten zijn ontwikkeld. Dit zou onder meer volgen uit haar bijdrage aan het project, zoals het meedenken en meeschrijven aan de projectvoorstellen. De Universiteit betwist dit en stelt dat de auteursrechten op grond van artikel 7 Auteurswet aan haar toekomen. De opdrachtnemer betwist dit en stelt dat het auteursrecht op alles wat haar directrice als bestuurder van de opdrachtnemer heeft (mede)gecreëerd – naast haar parttime-aanstelling bij de Universiteit – en op wat zij vóór die periode heeft (mee)ontwikkeld, aan de opdrachtnemer toekomt.  

IT 4813

Conclusie A-G: Bewaring van kopie paspoort door creditcardmaatschappij is geen verwerking van biometrische gegevens

Hoge Raad 21 feb 2025, IT 4813; ECLI:NL:PHR:2025:260 (Eiser tegen ICS), https://itenrecht.nl/artikelen/conclusie-a-g-bewaring-van-kopie-paspoort-door-creditcardmaatschappij-is-geen-verwerking-van-biometrische-gegevens

Conclusie A-G HR 21 februari 2025, IT 4813, LSR 2282; ECLI:NL:PHR:2025:260 (Eiser tegen ICS). Deze zaak draait om een natuurlijk persoon om principiele redenen weigert om in te gaan op een verzoek op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (hierna: Wwft). Het verzoek kwam van creditcardmaatschappij International Card Services (hierna: ICS), die in het kader van hernieuwd cliëntenonderzoek eiser heeft gevraagd om een kopie van haar paspoort met foto. ICS bewaart ontvangen kopieën, maar eiser wil hier niet aan meewerken. ICS heeft de overeenkomst met eiser daarom opgezegd. Dit leidde tot een procedure waarin het hof uiteindelijk heeft geoordeeld dat ICS de creditcardovereenkomst mocht opzeggen [zie IT 4806]. In cassatie betoogt eiser dat het door ICS toegepaste (her)identificatieproces, een verwerking van biometrische gegevens is. Ook meent eiser dat artikel 33 van de Wwft aan financiële ondernemingen geen wettelijke grondslag biedt voor het bewaren van een kopie van een identiteitsbewijs met pasfoto. ICS voert verweer en stelt dat eiser geen belang heeft bij haar rechtsklachten. De A-G concludeert tot verwerping van het beroep en ziet geen aanleiding voor het stellen van prejudiciële vragen. 

IT 4812

Vordering Bol.com afgewezen wegens ontbrekende algemene voorwaarden en onduidelijke rol

Rechtbank Amsterdam 14 feb 2025, IT 4812; ECLI:NL:RBAMS:2025:1361 (Bol.com tegen gedaagde), https://itenrecht.nl/artikelen/vordering-bol-com-afgewezen-wegens-ontbrekende-algemene-voorwaarden-en-onduidelijke-rol

Rb. Amsterdam 14 februari 2025, IT 4812; ECLI:NL:RBAMS:2025:1361 (Bol.com tegen gedaagde). Deze zaak betreft een vordering van BOL.COM tegen een consument voor de betaling van een bedrag van € 243,80, vermeerderd met incassokosten, rente en proceskosten. De consument is niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De rechtbank toetst ambtshalve of BOL.COM haar informatieverplichtingen heeft nageleefd en of de algemene voorwaarden eerlijk waren volgens Richtlijn 93/13/EG. BOL.COM heeft echter niet alle relevante algemene voorwaarden overgelegd, waardoor de toetsing niet mogelijk is. De dagvaarding is opgesteld om standaard voor meerdere zaken te gebruiken, maar specificeert niet duidelijk in welke hoedanigheid BOL.COM B.V. optreedt. Dit moet wel, omdat BOL.COM B.V. zowel als verkopende partij als lasthebber van andere verkopers kan optreden. De rechtbank gaat ervan uit dat de koopovereenkomst in deze zaak met een andere verkoper is gesloten. Omdat niet alle toepasselijke algemene voorwaarden zijn overgelegd, kan de kantonrechter het ambtshalve onderzoek niet goed uitvoeren. Hierdoor voldoet BOL.COM B.V. niet aan haar stelplicht. Op grond van artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt de vordering afgewezen.

IT 4811

Gedaagde moet uitingen over grensoverschrijdend gedrag rectificeren, maar mag eiser wel ‘predator’ noemen

Rechtbank 14 mrt 2025, IT 4811; ECLI:NL:OGEAM:2025:11 (Eiser tegen gedaagde), https://itenrecht.nl/artikelen/gedaagde-moet-uitingen-over-grensoverschrijdend-gedrag-rectificeren-maar-mag-eiser-wel-predator-noemen

Gerecht in Eerste Aanleg van Sint Maarten 14 maart 2025, IEF 22602, IT 4811; ECLI:NL:OGEAM:2025:11 (Eiser tegen gedaagde). Eiser, inspecteur bij de politie in Sint Maarten, wordt beschuldigd door een collega van seksuele intimidatie. Hij zou zijn gezicht in haar borsten hebben gedrukt, terwijl hij stelt dat het slechts om een knuffel ging. Het strafrechtelijk onderzoek leidde niet tot vervolging. Gedaagde volgt de zaak nauwgezet en plaatst updates op Facebook en zijn nieuwssites, waarin hij de beschuldigingen bespreekt, ook via video’s. Eiser eist in kort geding verwijdering van deze video's, teksten en commentaren, op straffe van een dwangsom, en een rectificatie. Hij stelt dat hij onterecht wordt beschuldigd en dat de uitingen opruiend en lasterlijk zijn, wat zou aanzetten tot geweld en een onrechtmatige daad vormt. Gedaagde betwist onder meer de spoedeisendheid en stelt dat het uit de video’s niet duidelijk wordt dat het om eiser gaat, omdat zijn naam niet genoemd wordt.

IT 4810

Uitspraak ingezonden door mr. X.W. Koehoorn.

Stripe moet online-handelaar identificeren en proceskosten vergoeden, ondanks doelbinding AML-cliëntenonderzoek.

Rechtbank Gelderland 24 feb 2025, IT 4810; ECLI:NL:RBGEL:2025:1815 (Verzoeker tegen Stripe), https://itenrecht.nl/artikelen/stripe-moet-online-handelaar-identificeren-en-proceskosten-vergoeden-ondanks-doelbinding-aml-clientenonderzoek

Rb. Gelderland 24 februari 2025, IT 4810; ECLI:NL:RBGEL:2025:1815 (Verzoeker tegen STRIPE). Stripe is actief in Nederland als betaaldienstverlener en faciliteert elektronische betalingen. Op 5 februari 2024 heeft verzoeker via de webshop vanzetten-amsterdam.com goederen besteld en betaald via iDeal, een betaalmethode ondersteund door Stripe. De goederen zijn niet geleverd en de webshop is offline.Verzoeker heeft een verzoek ingediend bij Stripe op grond van de AVG om informatie over de webshop te ontvangen. Stripe heeft de gevraagde gegevens niet verstrekt. In deze procedure verzoekt verzoeker de rechtbank om Stripe te veroordelen tot het verstrekken van de identiteit van de webshop aan wie zijn persoonsgegevens zijn verstrekt, op grond van artikel 15 AVG. Subsidiair verzoekt hij de informatie te verkrijgen via artikel 843a Rv. Hij stelt dat de webshop zijn persoonsgegevens onrechtmatig heeft verwerkt door zijn identiteit verborgen te houden en dat Stripe als betaaldienstverlener deze identiteit kent en inzage moet geven. 

IT 4809

Bol.com kan naleving van informatieplichten bij eigen verkoop niet aantonen, maar mag betaling voor externe verkopers incasseren

Rechtbank Amsterdam 20 feb 2025, IT 4809; ECLI:NL:RBAMS:2025:1360 (Bol.com B.V. tegen gedaagde), https://itenrecht.nl/artikelen/bol-com-kan-naleving-van-informatieplichten-bij-eigen-verkoop-niet-aantonen-maar-mag-betaling-voor-externe-verkopers-incasseren

Rb. Amsterdam 20 februari 2025, IT 4809; ECLI:NL:RBAMS:2025:1360 (Bol.com B.V. tegen gedaagde). In deze zaak toetst de kantonrechter de vordering van Bol.com tegen gedaagde, een consument, wegens niet-betaalde aankopen. Bol.com treedt op als online retailer en als platformaanbieder voor externe verkopers. De kantonrechter stelt vast dat Bol.com onvoldoende duidelijk heeft gemaakt in welke hoedanigheid zij in deze specifieke zaak optreedt. In de dagvaarding is niet specifiek vermeld of Bol.com handelt als verkoper of als lasthebber van een externe verkoper, terwijl dit wel vereist is. Doordat alleen het bestelproces van een externe verkoper is overgelegd en niet het eigen bestelproces van Bol.com, kan niet worden getoetst of Bol.com zelf aan haar informatieplichten heeft voldaan. Dit leidt tot afwijzing van een deel van de vordering ter hoogte van €45,94.

IT 4808

Toetsing van kredietovereenkomst "Buy Now, Pay Later" via Klarna, H&M schiet tekort in haar informatieplichten

Rechtbank Amsterdam 7 feb 2025, IT 4808; ECLI:NL:RBAMS:2025:1405 (Coeo Securitisation), https://itenrecht.nl/artikelen/toetsing-van-kredietovereenkomst-buy-now-pay-later-via-klarna-h-m-schiet-tekort-in-haar-informatieplichten

Rb. Amsterdam 7 februari 2025, IT 4808; ECLI:NL:RBAMS:2025:1405 (Coeo Securitisation tegen gedaagde). In deze zaak wordt een kredietovereenkomst in het kader van een online consumentenkoop getoetst. De overeenkomst betrof een "Buy Now, Pay Later" regeling via Klarna voor aankopen bij H&M. De kantonrechter stelt vast dat H&M niet voldeed aan de informatieplichten omtrent het ontbindingsrecht, omdat deze informatie niet duidelijk en begrijpelijk werd verstrekt tijdens het bestelproces. Hierdoor wordt een korting van 25% op de hoofdsom toegepast. Daarnaast voldoet de bestelknop niet aan de wettelijke eisen, wat leidde tot een extra korting van 33,3%. De totale korting op de hoofdsom komt daarmee op 58,3%. Verder wordt een beding in de voorwaarden van Klarna, dat aanmaningskosten regelde, als oneerlijk aangemerkt en de kantonrechter is voornemens dit te vernietigen. De zaak wordt aangehouden om de eisende partij de gelegenheid te geven zich uit te laten over het verdienmodel van Klarna en de naleving van informatieplichten. De kantonrechter benadrukt dat de aanmaningskosten mogelijk deel uitmaakten van de totale kosten van het krediet, wat invloed kan hebben op de toepasselijkheid van bepaalde wettelijke bepalingen. De zaak wordt verwezen naar een volgende zitting voor verdere behandeling.

IT 4807

Uitspraak ingezonden door Noa Naaman, DLA Piper.

Hof wijst inzageverzoek toe in auteursrechtzaak over software tussen WFC c.s. en ECA c.s.

Gerechtshof Amsterdam 18 feb 2025, IT 4807; ECLI:NL:GHAMS:2025:447 (WFC c.s. tegen ECA c.s.), https://itenrecht.nl/artikelen/hof-wijst-inzageverzoek-toe-in-auteursrechtzaak-over-software-tussen-wfc-c-s-en-eca-c-s

Hof Amsterdam 18 februari 2025, IEF 22592, IT 4807; ECLI:NL:GHAMS:2025:447 (WFC c.s. tegen ECA c.s.). World Freight Company, appellant 2 en appellant 3 (hierna samen: WFC c.s.) vorderen in dit kort geding op grond van art. 843a Rv inzage in en/of afgifte van in beslag genomen bescheiden. Zij willen hiermee onderbouwen dat Euro Cargo Aviation (hierna: ECA) en Take Off Aviation (hierna: TOA), met medewerking van Aviation IT Systems (hierna: AITS, hierna samen: ECA c.s.), auteursrechtinbreuk plegen door software te exploiteren die een bewerking is van software waarop WFC c.s. exclusieve rechten bezitten. De feiten zijn in het bestreden vonnis correct weergegeven [zie IEF 21494]. De voorzieningenrechter concludeerde in dit vonnis dat er geen grond was die het beslag rechtvaardigde en heeft het beslag daarom opgeheven. WFC c.s. hebben in principaal hoger beroep zes grieven aangevoerd en concluderen tot vernietiging van het bestreden vonnis. ECA c.s. hebben incidenteel hoger beroep ingesteld, onder de voorwaarde dat het hof een of meer grieven van WFC c.s. gegrond zal bevinden.

IT 4806

Opzegging creditcard-overeenkomst omdat de klant weigert mee te werken aan identificatie

Gerechtshof Amsterdam 5 mrt 2025, IT 4806; ECLI:NL:GHAMS:2024:419 (Appellante tegen ICS), https://itenrecht.nl/artikelen/opzegging-creditcard-overeenkomst-omdat-de-klant-weigert-mee-te-werken-aan-identificatie

Hof Amsterdam 5 maart 2024, IT 4806, LSR 2281; ECLI:NL:GHAMS:2024:419 (Appellante tegen ICS). Partijen, appellante en International Card Services (hierna: ICS), hebben in 2008 een creditcardovereenkomst gesloten. In 2020 verzocht ICS appellante om zich online te identificeren, maar zij heeft hier niet op gereageerd. Uiteindelijk blokkeerde ICS de creditcard en kondigde aan de overeenkomst op te zeggen. Als reactie hierop startte appellante deze procedure en stelde zij een groot aantal vorderingen in. De kantonrechter verklaarde appellante voor een deel van haar vorderingen niet-ontvankelijk en wees de overige af. In hoger beroep legde appellante zich neer bij een deel van het vonnis, handhaafde zij enkele vorderingen en wijzigde zij haar eis gedeeltelijk. Zo vordert zij onder meer heractivatie van haar creditcard, een vergoeding voor de periode dat deze geblokkeerd was en een verbod voor ICS om de overeenkomst eenzijdig te beëindigen. De meeste grieven richten zich tegen het oordeel dat ICS de overeenkomst mocht opzeggen, omdat appellante niet meewerkte aan haar identiteitsvaststelling.

IT 4805

Uitspraak ingezonden door Walter Blansjaar, Wildenberg Advocaten.

Hof stelt vast dat negatieve e-mails door appellante verzonden zijn, hoger beroep slaagt niet

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 3 dec 2024, IT 4805; ECLI:NL:GHARL:2024:7455 (Appellante tegen Arhanta c.s.), https://itenrecht.nl/artikelen/hof-stelt-vast-dat-negatieve-e-mails-door-appellante-verzonden-zijn-hoger-beroep-slaagt-niet

Hof Arnhem-Leeuwarden 3 december 2024, IEF 22586, IT 4805; ECLI:NL:GHARL:2024:7455 (Appellante tegen Arhanta c.s.). Geïntimeerde 3 verzorgt via zijn ondernemingen Arhanta Yoga International en Arhanta Yoga Netherlands (hierna samen: Arhanta c.s.) een yogadocentenopleiding. In november 2020 is een e-mail verstuurd naar oud-cursisten van Arhanta c.s., waarin de afzender zich negatief uitlaat over Arhanta c.s. Volgens Arhanta c.s. heeft appellante, die in het verleden werkzaam was bij Arhanta c.s. en getrouwd was met de broer van geïntimeerde 3, deze mails verzonden. Arhanta c.s. stelt dat appellante daarnaast een e-mail aan geïntimeerde 3 heeft gestuurd, waarin zij zou hebben gedreigd belastende informatie te openbaren als zij geen geldbedrag zou ontvangen. Appellante betwist dat zij deze berichten heeft verzonden. In hoger beroep draait het om de vraag of er voldoende bewijs is dat appellante de mailberichten heeft verstuurd en of de mailberichten aan de oud-cursisten onrechtmatig zijn. In een tussenuitspraak in eerste aanleg, waarin de vorderingen deels op auteursrecht waren gebaseerd, oordeelde de rechtbank dat onvoldoende was bewezen van wie de e-mails afkomstig waren [zie IEF 22450].