Verbeurde dwangsom LinkedIn

Rb. Amsterdam 2 februari 2025, IT 4778; ECLI:NL:RBAMS:2025:700 (LinkedIn c.s. tegen gedaagde) Bij vonnis van 7 juni 2024 heeft de voorzieningenrechter LinkedIn c.s. het plaatsen dan wel uitlezen, op de apparaten van gedaagde, van tracking cookies te staken. Gedaagde heeft aan elk van eiseressen de verbeurte van € 25.000,00 aangezegd wegens het overtreden van het door de voorzieningenrechter uitgesproken gebod, vervolgens heeft gedaagde executoriaal beslag gelegd. LinkedIn c.s. vorderen gedaagde te bevelen de beslagen op te heffen. In reconventie vordert gedaagde het bedrag van de verbeurde dwangsommen vast te stellen op € 100.000,00, waarbij elk van eiseressen € 25.000,00 heeft verbeurd.
Staat mocht onderzoek naar voormalig Kamervoorzitter uitvoeren na meldingen ongewenst gedrag

Rb. Den Haag 2 februari 2025, IT 4777; ECLI:NL:RBDHA:2025:1113 (eiseres tegen de Staat) Het Presidium van de Tweede Kamer heeft samen met de Griffier opdracht gegeven aan Hoffmann Bedrijfsrecherche om een extern feitenonderzoek uit te voeren naar aanleiding van twee anonieme brieven. Deze brieven beschuldigden een voormalig Kamervoorzitter van ongewenst gedrag jegens ambtenaren. De opdracht en de reden voor het onderzoek lekten uit naar de pers voordat de voormalig Kamervoorzitter op de hoogte was gesteld, wat leidde tot politieke onrust en media-aandacht. De voormalig Kamervoorzitter, eiseres in deze zaak, vordert schadevergoeding en vernietiging van haar persoonsgegevens, stellende dat het onderzoek onrechtmatig was en dat de samenvatting van de onderzoeksresultaten niet gepubliceerd had mogen worden. Zij betoogt dat het Presidium en de Griffier niet bevoegd waren om de opdracht te geven en dat het onderzoek onzorgvuldig was vormgegeven en uitgevoerd.
Uitspraak ingezonden door Lotte Oranje en Siebe van Cassel, Kennedy Van der Laan.
NRC mocht concluderen dat eiser gevaarlijke stoffen in rivier loost, artikelen niet onrechtmatig
Rb. Amsterdam 29 januari 2025, IEF ; ECLI:NL:RBAMS:2025:554 (Eisers tegen NRC). Deze zaak betreft een geschil tussen [eiser 1] B.V. en MEDIAHUIS NRC B.V. (hierna: NRC), over publicaties in de NRC die beschuldigingen bevatten over het lozen van gevaarlijke stoffen, zoals benzeen, en slechte arbeidsomstandigheden bij [eiser 1]. NRC berichtte dat [eiser 1] B.V. wekelijks tientallen liters kankerverwekkend benzeen ongezuiverd in een nabijgelegen rivier loost. Dit werd ondersteund door verklaringen van oud-medewerkers en documenten die NRC had ingezien. Daarnaast zouden volgens de NRC medewerkers van [eiser 1] B.V. zonder adequate bescherming en opleiding werken met gevaarlijke stoffen zoals benzeen, formaldehyde, fenol en naftaleen. Dit leidde tot meerdere ernstige bedrijfsongevallen, waarvan de meeste niet bij de Arbeidsinspectie zijn gemeld. [eiser 1] B.V. stelt dat de publicaties van NRC onrechtmatig zijn omdat ze onjuiste en ongefundeerde beschuldigingen bevatten over het lozen van gevaarlijke stoffen en slechte arbeidsomstandigheden. Er zou hiervoor onvoldoende feitelijke onderbouwing zijn, en NRC zou niet de nodige journalistieke zorgvuldigheid in acht hebben genomen door geen hoor en wederhoor te hebben toegepast. [Eiser 1] B.V. vordert rectificatie van onjuiste en schadelijke publicaties, een schadevergoeding voor reputatieschade en financiële verliezen, en een verbod op verdere schadelijke publicaties door NRC.
Uitspraak ingezonden door Femmetje de Wind, ABC Legal.
Gedaagde moet misleidende posts over voicemailbericht van social media verwijderen
Rb. Den Bosch 31 januari 2025, IEF 22525, IT 4775 (Eiser tegen gedaagde). Gedaagde is samen met persoon 1 bestuurder van Taxeco, een juridisch (belasting-)adviesbureau. Eiser is directeur van een onderneming die een groothandel exploiteert en machines en werktuigen verhuurt. De partijen kwamen met elkaar in contact nadat gedaagde de juridische belangen van een vriend van eiser had behartigd. Eiser heeft destijds het verschuldigde bedrag voor de diensten voorgeschoten. Daarna raakte hij verder betrokken door leningen te verstrekken aan cliënten van gedaagde. Nadat er niets in de zaken gebeurde en in de media veel negatieve berichten verschenen over Taxeco, probeerde eiser contact te zoeken. Dit lukte niet. Hij schreef e-mails en liet ook een voicemail achter, die door gedaagde als bedreigend werd ervaren. Gedaagde heeft hierop delen van dit voicemailbericht op zijn socialmediakanalen, waaronder LinkedIn en X, geplaatst. Gedaagde heeft een bereik van meer dan 35.000 volgers en roept deze uitdrukkelijk op zijn berichten te delen en hierop te reageren. Dit leidde tot haatdragende reacties. In dit kort geding vordert eiser onder andere verwijdering van de posts, plaatsing van een rectificatie op de socialmediakanalen en veroordeling van gedaagde in de proceskosten. Deze vorderingen zijn gebaseerd op een onrechtmatige daad.
Conclusie A-G over aansprakelijkheid en AVG-verplichtingen van online marktplaatsen

Conclusie A-G 6 februari 2025, IT 4774; ECLI:EU:C:2025:68 (Russmedia) Een vrouw eiste schadevergoeding van Russmedia en Inform Media. De vrouw stelt dat er zonder haar toestemming een advertentie op een online marktplaats is gepubliceerd waarin zij seksuele diensten aanbiedt, wat inbreuk maakt op haar rechten. De prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie zijn gericht op de vraag of de exploitant van de online marktplaats, Russmedia, zich kan beroepen op de vrijstelling van aansprakelijkheid zoals bedoeld in Richtlijn 2000/31, en of Russmedia haar verplichtingen krachtens de AVG heeft nageleefd. De vragen omvatten ook de vraag of Russmedia verplicht was om voorafgaand aan de publicatie van een advertentie te controleren of de adverteerder de eigenaar is van de persoonsgegevens en of de inhoud van de advertentie onwettig is. Daarnaast wordt gevraagd of Russmedia passende beveiligingsmaatregelen had moeten treffen om te voorkomen dat de inhoud van de advertenties gekopieerd en herverspreid zou worden.
Handhaving Digital Services Act in Nederland van start met ACM en AP als toezichthouders

De Europese Digital Services Act (DSA) geldt sinds februari 2024 voor alle onlinemarktplaatsen, sociale netwerken, zoekmachines, cloudaanbieders, online reis- en accommodatieplatforms, internetproviders en diensten om content te delen, zoals videoplatforms. Zij moeten grondrechten van gebruikers beter beschermen, online misleiding en illegale informatie aanpakken en een gelijk speelveld realiseren voor gebruikers. De Nederlandse uitvoeringswet die het nationale toezicht op de naleving hiervan regelt, gaat vanaf 4 februari 2025 in. Na de Tweede Kamer, is de Eerste Kamer akkoord gegaan met het wetsvoorstel van minister Beljaarts (Economische Zaken) om de Autoriteit Consument & Markt (ACM) en de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) hiervoor aan te wijzen. Zij kunnen de DSA gaan handhaven.
ICT-dienstverlener aansprakelijk omdat niet in duidelijke bewoordingen is gewezen op gebrekkige beveiliging

Rb. Noord-Nederland 21 september 2022, IT 4773; ECLI:NL:RBNNE:2022:5577 (Enviem tegen I-Beheer) Enviem, een groep bedrijven in de olie- en brandstofsector, had een overeenkomst met I-Beheer voor het beheer van hun ICT-netwerk. In 2019 werd Enviem getroffen door een ransomware-aanval waardoor hun data versleuteld raakte, en zij vorderen een schadevergoeding van I-Beheer wegens tekortkomingen in de beveiliging. Daarbij claimen zij ook dat I-Beheer onrechtmatig heeft gehandeld door hen bloot te stellen aan grote ICT-risico's. I-Beheer daarentegen stelt dat zij haar verplichtingen is nagekomen en dat de ransomware aanval te wijten is aan een virus via een besmette e-mail. I-Beheer vordert in reconventie betaling van openstaande facturen, ontbinding van de overeenkomst per 21 februari 2020, en een schadevergoeding als gevolg van deze ontbinding.
Onverifieerbare digitale handtekening maakt ophouding onrechtmatig
Rb. Den Haag 8 april 2024, IT 4771; ECLI:NL:RBDHA:2024:13893 (Eiser tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid). De rechtbank Den Haag heeft geoordeeld dat een digitale handtekening op een proces-verbaal (M105-D) niet rechtsgeldig was, omdat deze niet kon worden geverifieerd. Een vreemdeling die was opgehouden en hiertegen in beroep ging, betoogde dat de M105-D geen natte handtekening bevatte en dat verificatie van de elektronische handtekening onmogelijk was. Verweerder, oftewel de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, erkende ter zitting dat de verificatie niet mogelijk was, omdat het document een gescand bestand was en geen digitaal ondertekende PDF. De rechtbank stelde verweerder in de gelegenheid om alsnog een verifieerbaar document in te dienen, maar het later geüploade bestand bleek wederom niet digitaal verifieerbaar. Omdat de authenticiteit van de ondertekening niet kon worden vastgesteld, oordeelde de rechtbank dat er geen geldig ambtsedig proces-verbaal was opgemaakt. Dit maakte de ophouding van de vreemdeling onrechtmatig.
Tekortkoming in de nakoming ICT-diensten

Rb. Amsterdam 15 januari 2025, IT 4770; ECLI:NL:RBAMS:2025:507 (gemeente Amsterdam tegen ARS) Gemeente Amsterdam heeft met ARS na een aanbestedingsprocedure afgesproken dat ARS een aantal ICT-diensten zou gaan verlenen met betrekking tot het Verkeer Beheer Systeem van de gemeente. Dit systeem bestaat uit een verzameling van applicaties waarmee de vele verkeersregelinstallaties in de gemeente kunnen worden aangestuurd. Afgesproken is dat ARS het beheer van het VBS op zich zou nemen en dat zij daarnaast ook een webapplicatie, het VBS Web Portaal, zou ontwikkelen. Begin 2021 heeft de gemeente de overeenkomsten met ARS ontbonden omdat ARS in haar visie niet voldeed aan haar verplichtingen. De gemeente eist in deze zaak dat ARS de door de gemeente betaalde bedragen terugbetaalt en de schade vergoedt die het gevolg is van de ontbinding en de wanprestatie. Volgens ARS is het juist andersom, en is het de gemeente die haar verplichtingen niet is nagekomen en die onterecht de overeenkomst heeft ontbonden. ARS eist daarom op haar beurt dat de gemeente haar schade vergoedt.
Uitspraak ingezonden door Peter Bos, Bos Law.
Hof houdt Submarine-documentaire onder water: aflevering 5 blijft verboden
Hof Amsterdam 28 januari 2025 IEF 22495, IT 4765; ECLI:NL:GHAMS:2025:167 (gedaagde tegen Submarine B.V.). Het Gerechtshof oordeelt in hoger beroep dat de aangepaste versie van aflevering 5 van de Submarine-documentaire nog steeds onder het eerdere verbod valt. Dit betekent dat de aflevering niet mag worden uitgezonden en dat appellant de mogelijkheid behoudt om dwangsommen te innen. Appellant gaat in hoger beroep tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter, die eerder oordeelde dat de aflevering voldoende was aangepast om alsnog te mogen worden uitgezonden [zie IEF 22456]. Hij stelt dat Submarine nog steeds onvoldoende rekening houdt met zijn recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Het hof overweegt dat hoewel Submarine de aflevering heeft aangepast door tendentieuze beweringen te schrappen en wederhoor aan te bieden, deze aanpassingen niet voldoende zijn om het verbod op te heffen. De aflevering blijft grotendeels gericht op beschuldigingen van seksueel misbruik tegen appellant, zonder dat hij een reële kans heeft gekregen om hierop te reageren. Door zijn detentieomstandigheden kan hij de aflevering niet bekijken en is inhoudelijk reageren praktisch onmogelijk. Het hof acht het aannemelijk dat deze beperkingen in de praktijk betekenen dat het wederhoor, hoewel formeel geboden, nauwelijks effect heeft.