Gepubliceerd op dinsdag 10 juni 2025
IT 4876
Rechtbank Rotterdam ||
28 mei 2025
Rechtbank Rotterdam 28 mei 2025, IT 4876; ECLI:NL:RBROT:2025:6254 (SDBN tegen Adobe), https://itenrecht.nl/artikelen/wamca-versus-avg-prejudiciele-vragen-over-ontvankelijkheid-collectieve-actie-tegen-adobe

WAMCA versus AVG: Prejudiciële vragen over ontvankelijkheid collectieve actie tegen Adobe

Rb. Rotterdam 28 mei 2025, IT 4876; ECLI:NL:RBROT:2025:6254 (SDBN tegen Adobe). De Stichting Data Bescherming Nederland (SDBN) heeft een collectieve actie ingesteld tegen Adobe Systems Software Ireland Limited en Adobe Inc. wegens vermeende schendingen van de AVG door het verwerken van persoonsgegevens van Nederlandse internetgebruikers. SDBN vordert onder meer een verklaring voor recht dat Adobe onrechtmatig heeft gehandeld, een verbod op verdere schendingen, en schadevergoeding voor de betrokkenen. De rechtbank beoordeelt in deze fase niet de inhoudelijke vorderingen, maar richt zich op de rechtsmacht, het toepasselijk recht en de ontvankelijkheid van SDBN als belangenorganisatie. De rechtbank oordeelt dat zij bevoegd is om van de vorderingen kennis te nemen en dat Nederlands recht van toepassing is op de ontvankelijkheidsvraag. Voor de ontvankelijkheid toetst de rechtbank of SDBN voldoet aan de eisen van de WAMCA, waaronder de representativiteitseis, en aan de eisen van de AVG. De rechtbank stelt vast dat SDBN op dit moment niet voldoet aan de representativiteitseis van de WAMCA, omdat het aantal daadwerkelijk aangesloten of steunende personen te gering is in verhouding tot de omvang van de gestelde groep gedupeerden. Wel voldoet SDBN aan de overige waarborgvereisten van de WAMCA en aan de ontvankelijkheidseisen van de AVG. Omdat er onduidelijkheid bestaat over de verhouding tussen de ontvankelijkheidseisen van de WAMCA en de AVG, en over de mogelijkheid om zonder opdracht schadevergoeding te vorderen, wordt de procedure aangehouden in afwachting van prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de EU. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan en verwijst de zaak naar de parkeerrol.

Dit vonnis maakt duidelijk dat de ontvankelijkheidseisen van de WAMCA en de AVG naast elkaar bestaan en cumulatief moeten worden getoetst, maar dat deze eisen niet volledig samenvallen. De WAMCA stelt strengere eisen aan representativiteit dan de AVG, met name ten aanzien van de omvang en steun van de achterban. De rechtbank signaleert dat het Unierecht (AVG) mogelijk beperkingen stelt aan het stellen van aanvullende nationale ontvankelijkheidseisen, vooral waar het gaat om het vorderen van schadevergoeding zonder expliciete opdracht van de betrokkene. Omdat hierover nog geen duidelijkheid bestaat in de rechtspraak van het Hof van Justitie van de EU, wordt prejudiciële uitleg gevraagd. Het vonnis onderstreept daarmee de spanning tussen nationale procedurele eisen (WAMCA) en de Europese regels van de AVG, en de noodzaak van nadere uitleg door het HvJEU over de toelaatbaarheid van nationale aanvullingen op de AVG.

6.57. SDBN voert aan dat de Nederlandse wetgever het construeren van een opdracht via een opt-out procedure mogelijk heeft gemaakt in de WAMCA. Deze door de Nederlandse wetgever gecreëerde mogelijkheid draagt bij aan het doel van de AVG. Met name in gevallen van strooischade is het vaak veel efficiënter om met opt-out procedures te

werken. De Richtlijn representatieve vorderingen staat opt-out procedures voor schadevergoeding in consumentenzaken en gegevensbeschermingszaken ook met zoveel woorden toe. Artikel 9 lid 2 schept immers een mogelijkheid voor consumenten hun wens om al dan niet vertegenwoordigd te worden door een belangenorganisatie, zowel uitdrukkelijk als stilzwijgend te uiten, aldus SDBN. Volgens SDBN bevestigt het HvJEU in het Meta-arrest12 daarnaast en los daarvan dat schadevergoedingsvorderingen ook in opt-out procedures kunnen worden ingesteld onder artikel 80 lid 2 AVG.

Beide partijen beroepen zich op Unierechtelijke uitspraken. De rechtbank stelt vast dat op dit moment onvoldoende duidelijk is hoe een opt-out systeem, dat een betrokkene relatief laat in de procedure de mogelijkheid geeft om zich te onttrekken aan de werking van een rechterlijke beslissing over een schadevordering waaraan hij anders gebonden zou zijn, zich verhoudt tot de regeling in de AVG op het punt van (collectieve) schadevorderingen, die uit lijkt te gaan van een voorafgaande opdracht. Onduidelijk is daarmee welke ontvankelijkheidseisen het Unierecht toelaat voor een WAMCA-schadevorderingsprocedure over – voornamelijk – AVG-schendingen zoals de onderhavige.