3 jul 2025
Scherpe woorden toegestaan in publiek debat op social media over transgenderzorg
Rb. Amsterdam 3 juli 2025, IT 4920; ECLI:NL:RBAMS:2025:4628 (Eiseres tegen gedaagde). Eiseres is coach, therapeut en opiniemaker en voert op sociale media het publieke debat over transgenderpersonen, waarbij zij kritische uitlatingen doet over transzorg en genderdiversiteit. Gedaagde, een transman en eveneens actief in het debat, reageert op deze uitlatingen met berichten waarin hij eiseres onder meer beschuldigt van het verspreiden van desinformatie, transfobie, racisme en het dehumaniseren van trans personen. Eiseres vordert in kort geding verwijdering van deze uitlatingen van gedaagde op sociale media, een verbod op soortgelijke toekomstige uitlatingen, een rectificatie en vergoeding van proceskosten. Zij stelt dat de uitlatingen van gedaagde onrechtmatig zijn, haar reputatie schaden en de grenzen van het maatschappelijk aanvaardbare overschrijden.
De rechter overweegt dat het hier gaat om een publiek debat tussen twee privépersonen, waarbij beide partijen scherpe bewoordingen hanteren. De vrijheid van meningsuiting weegt zwaar, zeker in het kader van een maatschappelijk gevoelig onderwerp als genderdiversiteit, en deelnemers aan het debat moeten een ruime mate van kritiek dulden. De rechter hanteert een belangenafweging, waarbij onder meer de aard van de uitlatingen, het algemeen belang, de feitelijke onderbouwing en de gevolgen voor eiseres worden meegewogen. De uitlatingen van gedaagde worden als waardeoordelen beschouwd, die niet de grens van het toelaatbare overschrijden, mede omdat eiseres zelf ook scherpe en mogelijk kwetsende uitlatingen doet. Eiseres heeft bovendien onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij daadwerkelijk schade lijdt door de uitlatingen van gedaagde. De voorzieningenrechter wijst daarom alle vorderingen van eiseres af en veroordeelt haar in de proceskosten.
4.5. Ten aanzien van beide berichten (zie 2.3 en 2.8) geldt op grond van het voorgaande dat [gedaagde] een grote mate van vrijheid toekomt. De berichten zijn vrij algemeen van aard en slechts op onderdelen geldt dat deze als shockerend, kwetsend of verontrustend kunnen worden ervaren, bijvoorbeeld waar [eiseres] wordt bestempeld als ‘FART/TERF’. Dit waardeoordeel overschrijdt echter niet de grens van het toelaatbare. Datzelfde geldt voor de post op LinkedIn, waarin [gedaagde] het in algemene zin heeft over ‘transfobie, racisme, ableism en xenofobie’, onder verwijzing naar een post van [eiseres] . In dit kader is relevant dat de berichten van [gedaagde] reacties zijn op berichten van [eiseres] , die op zichzelf (ook) als shockerend, kwetsend en verontrustend kunnen worden ervaren. [eiseres] neemt zelf met vrij harde bewoordingen deel aan het maatschappelijk debat en doet met enige regelmaat uitlatingen die door transgenderpersonen als respectloos zullen worden ervaren. Wie kaatst, kan de bal verwachten. Tot slot heeft [eiseres] onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij veel nadeel ondervindt van de berichten van [gedaagde] , in die zin dat zij als coach of therapeut cliënten verliest. Het gaat immers om reacties op haar eigen berichten, waaruit al blijkt hoe zij over bepaalde onderwerpen denkt. Het is dan ook niet erg aannemelijk dat mensen die haar eerst wel professioneel zouden bezoeken, dat door de berichten van [gedaagde] niet meer zullen doen. Dat zij ervoor kiest om zich op bepaalde platforms niet uit te laten om juist dit te voorkomen, maakt dat niet anders. Voorstelbaar is immers dat potentiële cliënten of doorverwijzers haar online opzoeken en zich daarbij niet tot één platform beperken.