IT-dienstverlener heeft aan verplichtingen voldaan
Rechtbank Noord-Holland 15 december 2021, IT 3765; ECLI:RBNHO:2021:11735 (Back-up systeem) Gedaagde heeft als IT-dienstverlener werkzaamheden verricht voor eiser. Het gaat in deze zaak om de vraag of gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de tussen hen geldende overeenkomsten en een schadevergoeding aan eiser is verschuldigd. Gedaagde had volgens eiser op grond van wat tussen hen is overeengekomen een werkend back-up systeem moeten aanleggen en onderhouden. Dat heeft zij volgens eiser niet gedaan, waardoor zij stelt gegevens te zijn kwijtgeraakt. Gedaagde stelt dat zij een back-up systeem heeft geïnstalleerd. De rechtbank concludeert dat eiser onvoldoende heeft onderbouwd dat gedaagde geen werkend back-up systeem heeft geleverd en gaat er daarom vanuit dat gedaagde een werkend back-up systeem heeft geplaatst. De rechtbank oordeelt dat gedaagde zich aan haar verplichtingen heeft gehouden en daarom geen schadevergoeding aan eiser is verschuldigd. De vorderingen van eiser worden daarom afgewezen.
Baker McKenzie Amsterdam verwelkomt Benjamin van Kessel als partner
Internationaal advocatenkantoor Baker McKenzie heeft Benjamin van Kessel (46) per 1 januari 2022 tot partner Intellectueel Eigendom, Technologie en Commerciële Contracten benoemd.
Met zestien jaar ervaring is Benjamin een toonaangevende advocaat op alle gebieden van het intellectueel eigendomsrecht, waaronder merken, octrooien, auteursrechten en modelrechten. Hij adviseert zijn (internationale) cliënten over zowel contentieuze als niet-contentieuze zaken en heeft ruime ervaring in IE en IT transactiewerk en (fiscaal gedreven) IE herstructureringen. Zijn cliënten bestaan voornamelijk uit Amerikaanse en Europese multinationals. Benjamin maakt de overstap van Eversheds Sutherland, waar hij de IP, IT Commercial Contracts afdeling van kantoor Amsterdam leidde.
TPC niet-ontvankelijk wegens gebrek aan representativiteit
Rechtbank Amsterdam 29 december 2021, IT 3762 ;ECLI:NL:RBAMS:2021:7647 (TPC tegen Oracle en Salesforce) The Privacy Collective (TPC) treedt in deze zaak op ten behoeve van Nederlandse internetgebruikers. Zij stelt dat de softwarebedrijven Oracle en Salesforce de privacy van 10 miljoen Nederlandse internetgebruikers hebben geschonden. Er wordt een schadevergoeding van in totaal 11 miljard euro gevorderd op grond van de Wet afwikkeling Massaschade in collectieve actie (WAMCA). In deze fase van het geding is de voorvraag aan de orde of TPC volgens de regels van de WAMCA ontvankelijk is in haar vorderingen. Daarbij geldt als eis dat een claimstichting moet kunnen aantonen voldoende representatief te zijn. TPC kan echter niet aantonen dat haar vorderingen voldoende door belanghebbenden worden ondersteund. Zij heeft op haar website het volgende vermeld: “HOEVEEL IS JE PRIVACY JE WAARD? We dagen twee grote techbedrijven voor de rechter om compensatie te eisen voor het grootschalige binnenslepen en verkopen van data van miljoenen Nederlanders, zonder geldige toestemming. (…) “
Geen schikkingsovereenkomst e-Court en Raad voor de rechtspraak
Rechtbank Den Haag 8 december 2021, IT 3761; ECLI:NL:RBDHA:2021:13245 (e-Court tegen de Staat) Volgens e-Court heeft de Raad voor de rechtspraak uit concurrentiemotieven haar werkzaamheden als online geschillenbeslechter onmogelijk gemaakt, waardoor e-Court schade heeft geleden. De Raad voor de rechtspraak is het daar niet mee eens. E-Court en de Raad voor de rechtspraak hebben geprobeerd om tot afspraken te komen om hun geschil te beëindigen. Volgens e-Court is dit gelukt en is een schikking bereikt en daarom vorderde e-Court bij de rechtbank dat de Raad voor de rechtspraak wordt veroordeeld om de gemaakte afspraken na te komen. De rechtbank heeft de vorderingen van e-Court afgewezen. De rechtbank oordeelt dat e-Court en de Raad voor de rechtspraak geen schikking hebben bereikt. Hoewel duidelijk is dat partijen met elkaar in constructief overleg waren en stappen in elkaars richting hebben gezet, hebben ze op geen van de voor hen essentiële punten van een schikking overeenstemming bereikt. Definitieve afspraken waaraan de Raad voor de rechtspraak tegenover e-Court gebonden is, zijn er daarom niet.
Stichting krijgt geen onbegrensde toegang archief
Rechtbank Amsterdam 16 november 2021, IT 3760; ECLI:NL:RBAMS:2021:6571 (Stichting Onderzoek Oorlogsmisdaden tegen Rijksarchivaris) De rijksarchivaris hoefde Stichting Onderzoek Oorlogsmisdaden die onderzoek doet naar oorlogsmisdaden in de Tweede Wereldoorlog geen toegang zonder beperkende voorwaarden te verlenen tot het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR), omdat zijzelf geen slachtoffer is van oorlogsmisdaden. De onbeperkte toegang zoals eiseres die voorstaat en waarbij een verzoek om inzage ook niet nader hoeft te worden gespecificeerd, verhoudt zich niet tot het systeem van de wet en de beoogde bescherming van persoonsgegevens.
Uitspraak ingezonden door Josine van den Berg, Mount Law.
Geen aanleiding voor andere belangenafweging tv-uitzending
Hof Amsterdam 28 december 2021, IEF 20429; C/13/700785/KG ZA 2 1-323 (Noordkaap en Talpa TV tegen X) Zaak over het niet “volledig onherkenbaar” in beeld te brengen van X in een uitzending van het televisieprogramma “Undercover in Nederland” over misstanden in een kattenfokkerij. Zie [IEF 19385] en [IEF 20024]. Er wordt geoordeeld dat de blur wel voldoende was om X onherkenbaar te maken, en dat er dus geen dwangsom is verbeurd, zoals de voorzieningenrechter nog wel aannam. Het fokken van ‘designkatten’ die gewild zijn om hun uitzonderlijke uiterlijk zonder dat rekening wordt gehouden met de nadelen die dat voor hun welzijn oplevert is een maatschappelijke misstand. Het is de taak van de media het publiek daarover te informeren. De uitzending draagt daaraan bij, aldus het hof. Voorts is van belang dat in de uiteindelijke uitzending, ten opzichte van het in juli 2020 getoonde materiaal, aanpassingen hebben plaatsgehad die de totaalindruk van het item in voor gunstige zin hebben beïnvloed. Daartegenover staan, nog steeds, de belangen van dat haar persoonlijke levenssfeer wordt beschermd. Het hof ziet, gelet op al het voorgaande, geen aanleiding om de afweging tussen de zwaarwegende belangen van Noordkaap c.s. en die van anders te maken dan de voorzieningenrechter in het eerste kortgedingvonnis heeft gedaan. Er is dan ook geen grond om de vordering toe te wijzen voor zover die ziet op het verwijderen van de beschuldigingen. Ook de subsidiaire vordering (het laten meelopen van de banner) is, om dezelfde redenen, niet toewijsbaar.
Advies AG aan Hoge Raad over limiet aan lengte civiele processtukken in hoger beroep
De in de procesreglementen van de gerechtshoven opgenomen regels dat civiele processtukken in hoger beroep niet langer mogen zijn dan 25 pagina’s zijn toelaatbaar, omdat zij gebaseerd kunnen worden op de eisen van een behoorlijke rechtspleging. Die regels zijn niet in strijd met het recht op toegang tot de rechter of met het beginsel van hoor en wederhoor. De regels mogen echter niet bepalen dat een processtuk dat langer is dan 25 pagina’s in zijn geheel wordt geweigerd. Voor zo’n ingrijpende sanctie is een wettelijke basis vereist, maar die is er niet. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) De Bock de Hoge Raad in haar conclusie van vrijdag.
Lees verder op Hoge Raad.nl.
HvJ EU: een toeslag rekenen voor een betaaltransactie?
HvJ EU 2 december 2021, IEF 20421, IT 3757, IEFbe 3343; ECLI:EU:C:2021:975 (Vodafone tegen Bundesverband) Sinds de omzetting van richtlijn 2015/2366 in Duits recht per 13 januari 2018 maakt Vodafone onderscheid tussen dienstverleningsovereenkomsten die voor die datum zijn gesloten en dienstverleningsovereenkomsten die op of na die datum zijn gesloten. Op de eerste categorie overeenkomsten past deze marktdeelnemer op grond van een algemene contractuele clausule (forfaitair tarief voor zelfbetalers) van 2,50 EUR per betalingstransactie toe voor klanten die hem geen machtiging tot automatische afschrijving verlenen maar zelf hun facturen betalen door middel van een SEPA-overboeking. Die clausule komt niet meer voor in de overeenkomstige prijslijst voor de tweede categorie overeenkomsten. Het Bundesverband voert aan dat het in § 270a BGB neergelegde verbod om vanaf 13 januari 2018 een toeslag in rekening te brengen ook geldt voor betalingstransacties die na die datum worden geïnitieerd ter uitvoering van voor die datum gesloten overeenkomsten.
Uitspraak ingezonden door Dorien Verhulst, Brinkhof.
Kamer van Koophandel komt geen databankrechtelijke bescherming toe
Rechtbank Midden-Nederland 22 december 2021, IEF 20423, IT 3756; ECLI:NL:RBMNE:2021:6183 (VVZBI tegen KVK) Het handelsregister is een ‘databank’, maar de Kamer van Koophandel (KVK) draagt geen risico voor investeringen daarin en kwalificeert daarom niet als ‘producent’. De KVK voert een wettelijke taak uit en de daarmee gemoeide kosten (die niet uit verkoopopbrengsten kunnen worden voldaan) worden op basis van de wet gedekt door de rijksoverheid. Prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie vindt de rechtbank niet nodig: aan de KVK komt geen databankrechtelijke bescherming op het Handelsregister toe. De KVK mag zich jegens aanbieders van bedrijfsinformatiediensten derhalve niet beroepen op het exclusieve privaatrechtelijke verbodsrecht; daarop gebaseerde voorwaarden niet toepassen; en aan eindgebruikers van commerciële bedrijfsinformatiediensten geen aanwijzingen geven over het al dan toegestaan zijn van die diensten (vanwege een beweerdelijke databankrechtelijke inbreuk). De rechtbank veroordeelt de KVK ex art. 1019h Rv in de proceskosten, incl. deskundigenkosten, van € 67.678,30.
Brinkhof Internet Scriptieprijs
Brinkhof organiseert ook dit jaar weer de Internet Scriptieprijs voor de beste juridische masterscriptie op het gebied van internet en recht. De winnende scriptie wordt beloond met een geldbedrag van € 2.000,- en online gepubliceerd.
Meedoen? Stuur je scriptie uiterlijk 31 december 2021 in via www.internetscriptieprijs.nl, vergezeld van een kopie van het cijferbriefje. De prijsuitreiking vindt in het voorjaar van 2022 plaats op een nader aan te kondigen juridisch symposium op het kantoor van Brinkhof in Amsterdam. Op dat symposium lichten de finalisten hun scriptie kort toe, waarna de jury een winnaar kiest.