20 sep 2023
Uitspraak ingezonden door Jurre Reus, Houthoff.
RDW handelt niet in strijd met de AVG
ABRvS 20 september 2023, IT 4386; ECLI:NL:RVS:2023:3557 (Appellante tegen Autoriteit Persoonsgegevens) De Autoriteit Persoonsgegevens (hierna: AP) heeft in 2018 het verzoek van appellant afgewezen om op te treden tegen schendingen van de AVG door de Dienst Wegverkeer (hierna: RDW). Appellant heeft klachten ingediend bij de AP om de manier waarop de RDW registervergelijkingen uitvoert ter bepaling van een overtreding van de keuringsplicht en verzekerplicht van rijtuigen. Op basis hiervan stelt de RDW boetes vast indien mensen niet voldoen aan de genoemde verplichtingen. Appellant heeft deze boetes ook opgelegd gekregen, terwijl zij geen houder is van een voertuig. Hierdoor vindt zij de werkwijze van RDW in strijd met privacywetgeving en heeft zij een verzoek gedaan tot handhaving bij de AP. De AP heeft dit verzoek niet-ontvankelijk verklaard, omdat RDW adequaat heeft gereageerd op de klachten door de gegevens meteen te verwijderen of corrigeren. De Afdeling oordeelt dat appellante geen belang meer heeft bij het veroordelen van de RDW, omdat geen onjuiste persoonsgegevens meer worden verwerkt door de RDW. Het bezwaar is daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard door de AP.
5.1. [appellant A] en anderen hebben de verzoeken tot handhaving ingediend omdat zij van mening waren dat de RDW bij de verwerking van persoonsgegevens zich niet houdt aan de eisen die de AVG daaraan stelt. Uit het bezwaarschrift, het beroepschrift en uit het hogerberoepschrift blijkt dat zij willen dat de onrechtmatigheid van het handelen van de RDW wordt vastgesteld. De AP heeft echter aannemelijk gemaakt dat de RDW conform de AVG handelt en dat geen onrechtmatigheden zijn geconstateerd. [appellant A] en anderen hebben op dat punt geen inhoudelijke gronden naar voren gebracht. Bovendien hebben zij niet weersproken dat van hen geen onjuiste persoonsgegevens meer worden verwerkt. Daarom kunnen zij niet bereiken wat met het oorspronkelijke verzoek tot handhaving was beoogd. Los van de vraag of [appellant A] en anderen belanghebbend zijn bij de verzoeken tot handhaving, heeft de rechtbank daarom in ieder geval terecht geoordeeld dat zij geen belang hebben bij een inhoudelijk oordeel en dat de AP het bezwaar daarom terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.