Geen onrechtmatige verwerking persoonsgegevens
Raad van State 27 juli 2022, IEF 20862, IT 4005; ECLI:NL:RVS:2022:2173 (AP tegen VoetbalTV) De AP heeft bij besluit van 16 juli 2020 een boete opgelegd aan VoetbalTV voor het onrechtmatig verwerken van persoonsgegevens. De rechtbank verklaarde bij uitspraak van 23 november 2020 [IEF 19608] het tegen de besluit ingestelde beroep van VoetbalTV gegrond en vernietigde het besluit. De rechtbank oordeelde in haar uitspraak van 23 november 2020 dat de AP in het onderzoek dat ten grondslag ligt aan de boete, is gestopt bij de vaststelling dat VoetbalTV geen gerechtvaardigd belang heeft. De AP is niet ingegaan op de noodzakelijkheid. Daarnaast is er volgens de rechtbank geen afweging gemaakt tussen de tegengestelde rechten en belangen. De rechtbank oordeelde daarom dat het besluit niet voldoende zorgvuldig is genomen en het dus in strijd is met artikel 3:2 Awb. De rechtbank kwam om deze redenen tot de conclusie dat de boete niet in stand kan blijven. De AP stelde hoger beroep in tegen deze uitspraak.
Registraties dienen verwijderd te worden
Hof Amsterdam 14 juni 2022, IT 4004; ECLI:NL:GHAMS:2022:1755 (appellant tegen ING) Appellant vordert in hoger beroep dat het hof ING gelast de registraties op naam van appellante te verwijderen. Het hof geeft aan dat een BKR-registratie een tweeledig doel dient. Allereerst het behoeden van de consument tegen overkreditering en daarnaast het leveren van een bijdrage aan het beperken van financiële risico’s voor zakelijke klanten en aan het voorkomen van misbruik en fraude. Het gerechtvaardigde belang van ING is gelegen in dit tweeledige doel. Tegen dit belang dienen de belangen en grondrechten van appellant te worden afgewogen. Het hof overweegt dat appellant ten tijde van het ontstaan van de schuld in 2013 onverantwoord financieel gedrag en een slechte betalingsmoraal vertoonde, maar dat appellant sindsdien heeft aangetoond dat hij zijn financiële zaken op orde heeft. De periode van de registraties is dusdanig lang dat, afgewogen tegen het belang van ING bij de registraties, het in redelijkheid van appellant niet verwacht kan worden dat hij dit afwacht. De belangenafweging valt in het voordeel van apellant uit. Dit is zo omdat appellant de schuld heeft afbetaald en een zwaarwegend belang heeft. Dit zwaarwegende belang bestaat uit de plannen voor een woninguitbreiding. Het hof oordeelt dat de vorderingen van appellant zullen worden toegewezen.
Vordering tot betaling factuur toegewezen
Rb. Gelderland 22 juni 2022, IT 4003; ECLI:NL:RBGEL:2022:3893 (eiseres tegen gedaagde) Eiseres en gedaagde hebben in 2013 een overeenkomst gesloten op basis waarvan eiseres softwarepakketten aan gedaagde in licentie verstrekt. In de overeenkomst staat dat jaarlijks kosten in rekening worden gebracht voor ‘support and maintenance’. Deze kosten bedragen 20% van de licentievergoeding. Eiseres heeft 3 januari 2020 gedaagde een factuur voor een bedrag van € 33.486,75 gestuurd voor ‘support en maintenance’ voor 2020. Deze factuur is door gedaagde niet betaald. Eiseres vordert betaling van een bedrag van € 33.486,75. De rechter oordeelt dat gedaagde moet worden aangemerkt als partij bij de overeenkomst omdat hij zich jegens eiseres heeft gedragen als contractspartij. De bedragen uit de factuur van 3 januari 2020 zijn gebaseerd op 20% van de overeengekomen kosten. Aangezien de overeenkomst niet was opgezegd mocht eiseres deze kosten factureren. De gedaagde wordt door de rechtbank veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 33.486,75 aan eiseres.
Gegevens mochten in registers worden opgenomen
Vzr. Rb. Den Haag 7 juli 2022, IT 4002; ECLI:NL:RBDHA:2022:6845 (eiser tegen Rabobank) Eiser heeft verschillende rekeningen bij Rabobank. Ook heeft eiser in 2021 een LiteBit account aangemaakt. LiteBit is een platform waar crypto kan worden gekocht, verkocht en beheerd. Rabobank bericht eiser per brief van 22 maart 2022 over het feit dat zijn gegevens voor een periode van vier jaar zijn opgenomen in het Incidentenregister, het Extern Verwijzingsregister (hierna: EVR) en het Intern Verwijzingsregister (hierna: IVR). De Rabobank geeft aan dat is gedaan vanwege betrokkenheid bij frauduleuze transacties. Eiser vordert dat zijn (persoons)gegevens uit de registers worden verwijderd. Volgens de voorzieningenrechter mochten de gegevens van eiser in de EVR opgenomen worden omdat er sprake is van zodanige concrete feiten en omstandigheden dat zij een als strafbaar feit te kwalificeren bewezenverklaring kunnen dragen. Met betrekking tot het IVR is het zo dat ook is voldaan aan de voorwaarden voor opname. Volgens de voorzieningenrechter is een opname in het EVR en het IVR van vier jaar echter niet proportioneel en zou dit twee jaar moeten zijn. Verder wordt de Rabobank veroordeeld om de bankrelatie met eiser ten aanzien van de Studentenrekening te herstellen, voor een periode totdat Rabobank eiser een convenantenrekening heeft gegeven.
Inhoudsopgave BMM Bulletin
Inhoudsopgave van BMM Bulletin 2-2022. Het BMM Bulletin wordt in opdracht van de Beneluxvereniging voor Merken- en Modellenrecht uitgegeven door uitgeverij deLex en verschijnt drie maal per jaar.
REDACTIONEEL • DE LA RÉDACTION
Internet en merk • Marques et internet I Maarten Rijks en Marjolein Driessen
I N T E R N E T E N M E R K • M A R Q U E S E T I N T E R N E T
From the offline world to the online world: Diversification of uses likely to infringe trade mark rights. An overview of recent
Belgian case law I Sophie Lens
Platformaansprakelijkheid in het Benelux-merkenrecht I Margot van Gerwen
Internationale bevoegdheid in merkenzaken – overwegingen voor het aanpakken van online merkinbreuk I Manon Rieger-Jansen
Vordering tot betaling facturen deels toewijsbaar
Rb. Noord-Nederland 20 juli 2022, IT 4000; ECLI:NL:RBNNE:2022:2581 (Trivento en Unimeld) Trivento is een ICT-bedrijf gespecialiseerd in het ontwerpen, ontwikkelen en beheren van digitale platform diensten. Umfield maakt deel uit van de UninU Groep die zich onder meer bezighoudt met het oplossen van schades en storingen. In 2015 en 2016 zijn Trivento en Unimeld meerdere overeenkomsten met elkaar aangegaan. De opdracht voor Trivento stond grotendeels uit het realiseren van een software-oplossing. In 2017 ontstond vervolgens discussie over de kwaliteit van het tot dan toe geleverde werk van Trivento en over de betaling aan Trivento. Trivento is toen gestopt met de ontwikkeling van de softwareoplossing. Trivento vordert dat Unimeld wordt veroordeeld tot betaling van de aan Trivento verschuldigde bedragen. Unimeld vordert in reconventie onder meer schadevergoeding en een verklaring voor recht dat Trivento toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst.
Gegevens hoeven niet te worden verwijderd uit registers
Vzr. Rb. Midden-Nederland 6 april 2022, IT 3994; ECLI:NL:RBMNE:2022:1292 (eiser tegen gedaagde) Eiser is meerdere jaren werkzaam geweest bij gedaagde. Het contract van eiser werd in 2020 niet meer verlengd. Uit een rapport dat volgde op een door gedaagde ingesteld onderzoek bleek dat eiser zich schuldig had gemaakt aan niet-ambtelijke corruptie. Naar aanleiding hiervan zijn de gegevens van eiser opgenomen in het Incidentenregister (hierna: IR), het bijbehorend Extern Verwijzingsregister (hierna: EVR) en het Intern Verwijzingsregister (hierna: IVR) van gedaagde. Eiser wil dat deze registraties verwijderd worden. De voorzieningenrechter is van oordeel dat gedaagde op grond van het onderzoeksrapport en de daaruit getrokken conclusies gerechtigd was eiser te registreren in het IR, IVR en EVR.
Bankgarantie kon niet worden geïnd ter betaling facturen
Hof Den Haag 5 juli 2022, IT 3995; ECLI:NL:GHDHA:2022:1080 (VMB tegen CGI) VMB is een houdstermaatschappij die alle aandelen houdt in VMB Automation, een bedrijf dat zich bezighoudt met het ontwerpen en realiseren van hard- en software voor besturingstechnieken. CGI is een bedrijf dat gespecialiseerd is in het ontwerpen en programmeren van computergerichte automatiseringssystemen. CGI, VMB en Payment Factory zijn een overeenkomst aangegaan waarin CGI zich heeft verbonden om softwarewerkzaamheden te verrichten voor de ontwikkeling van een systeem genaamd ServiceCorner. VMB heeft een bankgarantie laten afgeven, deze is door CGI ingewonnen. VMB heeft 2 facturen opengelaten en geeft aan ook niet van plan te zijn deze facturen te betalen. VMB vordert een bedrag van € 99.704,- omdat zij meent dat CGI dit bedrag ten onrechte heeft geïnd op grond van de bankgarantie. Daarnaast vordert VMB een schadevergoeding wegens de schade die zij heeft geleden doordat CGI gestopt is met de ontwikkeling van de software. De rechtbank wees de vorderingen van VMB af. VMB ging tegen deze beslissing in beroep. Het hof meent dat de vordering tot terugbetaling van € 99.704,- gegrond is. CGI had volgens het hof ten opzichte van VMB niet het recht om voor de betaling van de facturen een beroep te doen op de bankgarantie. De vordering tot schadevergoeding wijst het hof echter af. CGI kon de overeenkomst namelijk opzeggen op grond van artikel 7:408 BW.
Uitspraak ingezonden door Lars Bakers en Matthijs Schonewille, BINGH Advocaten.
Afzonderlijke handhaving van gezamenlijk auteursrecht
Vzr. Hof Amsterdam 12 juli 2022, IEF 20849, IT 3999; ECLI:NL:GHAMS:2022:2582 (Jelurida tegen Apollo) Jelurida houdt zich bezig met de ontwikkeling en het onderhoud van computerprogrammatuur, genaamd Nxt Software. Jelurida is beheerder en eigenaar van alle intellectuele eigendomsrechten van een gelijknamige groep waarvan zijn deel uitmaakt. Apollo houdt zich bezig met het aanbieden van verschillende financiële softwarediensten. In het vonnis van 22 september 2020 [IEF 19443] oordeelde de voorzieningenrechter dat Apollo inbreuk had gemaakt op de auteursrechten op de Nxt Software. Apollo vordert in hoger beroep dat het vonnis wordt vernietigd en Jelurida vordert op haar beurt verwerping van het beroep. Het hof oordeelt dat er een gemeenschappelijk auteursrecht rust op het Java-code deel van de Nxt Software.
Sanoma mag Iddink onder voorwaarden overnemen
CBb 12 juli 2022, IEF 20846, IT 3998; ECLI:NL:CBB:2022:411 (ACM en Noordhoff tegen Sanoma) Uit het persbericht: Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de ACM terecht een vergunning onder voorwaarden heeft verleend voor de overname door uitgever Sanoma van schoolboekendistributeur Iddink, en handhaaft het besluit van de ACM uit 2019. Sanoma/Iddink moet ‘Magister’, het digitale leermiddelenplatform, openstellen voor andere uitgevers. Het CBb oordeelt nu dat de ACM in 2019 terecht goedkeuring onder voorwaarden heeft verleend voor de overname. Volgens het CBb heeft de ACM op basis van alle factoren terecht geoordeeld dat het niet aannemelijk is dat Sanoma en Iddink de mogelijkheid en prikkel hebben om door middel van bundeling van Magister met Malmberg-leermiddelen concurrenten af te schermen. De rechtbank heeft dit volgens het CBb onvoldoende ingezien Ook heeft ACM de keuze voor het stellen van voorwaarden (gedragsverbintenissen) voor eerlijke, redelijke en niet-discriminerende toegangsvoorwaarden voldoende onderbouwd. Met dit oordeel van de hoogste rechter in fusiezaken staat vast dat Sanoma definitief Iddink onder voorwaarden mag overnemen.