IT 4973
15 oktober 2025
Uitspraak

Besluit vergunning voor de concentratie tussen KPN en Youfone blijft in stand

 
IT 4975
15 oktober 2025
Uitspraak

Geschil over samenwerking verkoop software

 
IT 4974
15 oktober 2025
Uitspraak

Naam- en beeldpublicatie AP-medewerkers onrechtmatig

 
IT 4973

Besluit vergunning voor de concentratie tussen KPN en Youfone blijft in stand

Rechtbank Rotterdam 14 okt 2025, IT 4973; ECLI:NL:RBROT:2025:11743 (L-mobi tegen ACM), https://itenrecht.nl/artikelen/besluit-vergunning-voor-de-concentratie-tussen-kpn-en-youfone-blijft-in-stand

Rb. Rotterdam 14 oktober 2025, IT 4973; ECLI:NL:RBROT:2025:11743 (L-mobi tegen ACM). De Rechtbank Rotterdam verklaart het beroep van L-mobi (Ruban Holding B.V. en L-mobi Mobile B.V.) tegen het ACM-besluit dat vergunning verleent voor de overname van Youfone door KPN ongegrond; het besluit blijft in stand. De rechtbank stelt voorop dat de ACM de markten en effecten prospectief heeft onderzocht en acht die analyse overtuigend. Op de retailmarkt gaat de ACM uit van één nationale markt; Youfone heeft daar een beperkte positie en het gezamenlijke aandeel van KPN/Youfone in het no-frills-segment ligt rond [20–30]%. Youfone hanteert geen bijzondere prijsstelling en kent geen zeer sterke naamsbekendheid; recente toetreding/verbeterde wholesalecontracten bij andere MVNO’s (o.a. 50+Mobiel, Lebara, BudgetMobiel) ondersteunen dat geen belangrijke concurrentiekracht wegvalt. Het fusiesimulatiemodel bevestigt dat de prijseffecten van de overname gering zijn. Deze bevindingen neemt de rechtbank over.

IT 4975

Geschil over samenwerking verkoop software

Gerechtshof Amsterdam 23 sep 2025, IT 4975; ECLI:NL:GHAMS:2025:2472 ([appellant] tegen [geïntimeerde]), https://itenrecht.nl/artikelen/geschil-over-samenwerking-verkoop-software

Hof Amsterdam 23 september 2025, IT 4975; ECLI:NL:GHAMS:2025:2472 ([appellant] tegen [geïntimeerde]). Het Gerechtshof Amsterdam doet eindarrest in een geschil over de beëindigde samenwerking bij verkoop en implementatie van SAP-add-ons tussen [appellant] (NL) en [geïntimeerde] (Turkije), na een tussenarrest van 3 december 2024. Partijen twisten over wederzijdse betalings- en schadevorderingen (license fee, cloud service fee, additional development fee en schade wegens niet-opgeleverde projecten). Het hof preciseert per post het contractuele kader: facturatie in twee termijnen (tweede termijn pas bij “go live”), eerste termijn bij levering broncode; voor cloud services is (afhankelijk van de SoW-situatie) een overeenkomst tussen partijen nodig en feitelijke afname door de eindklant; voor additional development is, gelet op onderlinge e-mailafspraken, schriftelijke opdracht van de eindklant én een purchase order vereist. Verweren van [appellant] dat SoW’s ontbreken, go-live niet is gecommuniceerd of dat alleen “compatibiliteit” bestond, worden per project beoordeeld; diverse purchase orders, SoW’s (al dan niet ondertekend), een “client tracker” en een door [appellant] opgesteld overzicht dragen toewijzing van onderdelen. Schadevorderingen van [appellant] wegens niet-opgeleverde projecten stranden omdat geen rechtsgeldige ingebrekestelling is aangetoond (art. 6:82 BW); een beroep op verrekening faalt daarmee eveneens. Beroepen op uitstel van betaling (eigen klant niet gefactureerd/ontvangen) gaan niet op in het licht van de gemaakte afspraken; het hof verwerpt verder bewijsaanbiedingen die niet tot een ander oordeel kunnen leiden.

IT 4974

Naam- en beeldpublicatie AP-medewerkers onrechtmatig

Rechtbank Den Haag 6 nov 2019, IT 4974; ECLI:NL:RBDHA:2019:15161 (de AP tegen [gedaagde]), https://itenrecht.nl/artikelen/naam-en-beeldpublicatie-ap-medewerkers-onrechtmatig

Rb. Den Haag 6 november 2025, IT 4974; ECLI:NL:RBDHA:2019:15161 (de AP tegen [gedaagde]). De voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag oordeelt in kort geding over publicaties op de website van [gedaagde] waarin drie medewerkers van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) met naam (en deels ook foto, werkverleden en links naar social media) worden genoemd in artikelen over vermeende AVG-overtredingen rondom RIEC-samenwerking en de afhandeling van een klacht van de vader van [gedaagde]. De AP vordert (na eiswijziging) primair verwijdering en verwijderd houden van de namen van [naam 3], [naam 4] en [naam 2], de foto’s (m.n. van [naam 4]), en verwijzingen/hyperlinks naar hun social-media, plus verwijdering van specifieke passages in twee artikelen; voorts een verbod om (zonder toestemming) persoonsgegevens van AP-medewerkers zonder publieke functie opnieuw te publiceren; en een bevel aan Google om zoekresultaten/cache te verwijderen bij naamzoekopdrachten. Subsidiair vordert de AP een rectificatie. [gedaagde] voert aan dat hij maatschappelijke misstanden wil aankaarten en beroept zich op persvrijheid en het satirische karakter van de columns; de AP stelt daartegenover dat de betrokken medewerkers geen publieke personen zijn en dat de vermeldingen hen onnodig en onrechtmatig schaden. De rechter acht de AP ontvankelijk om de belangen van haar werknemers te beschermen en stelt een belangenafweging voorop tussen art. 10 EVRM (uitingsvrijheid) en art. 8 EVRM (eer en goede naam/privéleven).

IT 4972

Online Update European Accessibility Act op dinsdag 21 oktober 2025

Op 28 juni van dit jaar is de Europese richtlijn toegankelijkheidsvoorschriften in werking getreden. Deze richtlijn, ook wel bekend als de European Accessibility Act (EAA), heeft als doel om producten en diensten binnen de Europese Unie toegankelijker te maken voor mensen met een beperking. Op dinsdag 21 oktober om 9 uur nemen technologieadvocaten Michelle Seel en Jeroen Schouten (Pinsent Masons) u mee in de juridische en praktische implicaties van deze richtlijn. Zij bespreken in één uur wat de richtlijn betekent voor bedrijven, welke verplichtingen gelden en hoe organisaties zich kunnen voorbereiden op de handhaving. Kortom, een interactieve sessie die inzicht geeft in de toekomst van toegankelijke (digitale) dienstverlening in Europa. 

Voor deze Online Update ontvangt u 1 PO-punt. 

European Accessibility Act

De EAA geldt voor fabrikanten en importeurs van fysieke producten zoals ticketautomaten, telefoons, e-readers en betaalterminals. Ook bedrijven die communicatie- en e-commercediensten aanbieden, vallen onder de richtlijn. De focus ligt voornamelijk op digitale producten en diensten. Of het nu gaat om het gebruik van een geldautomaat, het boeken van een treinreis, of het navigeren op een webshop, de EEA zorgt ervoor dat mensen met een beperking niet meer worden buitengesloten en is een belangrijke stap naar een inclusievere digitale wereld.

Concreet betekent dit dat aanbieders en dienstverleners hun producten en/of diensten zo moeten ontwerpen dat ze bruikbaar zijn voor mensen met een beperking. Denk aan schermen met instelbare helderheid, spraak- en tekstmogelijkheden op websites en tijdens het telefoneren, en begrijpelijke gebruiksaanwijzingen.

IT 4970

Uitspraak ingezonden door mr. X.W. Koehoorn, NietBezorgd.nl.

Toerekening online-overeenkomst ondanks identiteitsfraude

Rechtbank Amsterdam 28 aug 2025, IT 4970; Zaaknummer: 111606606 \ CV EXPL 25-4697 ([eiser] tegen Slee), https://itenrecht.nl/artikelen/toerekening-online-overeenkomst-ondanks-identiteitsfraude

Rb. Amsterdam 28 augustus 2025, IT 4970; Zaaknummer: 111606606 \ CV EXPL 25-4697 ([eiser] tegen Slee). In januari 2024 heeft [eiser] producten besteld en betaald bij MEDIAXXL. Deze producten zijn niet geleverd. Slee, de eigenaar van MEDIAXXL, deed in juni 2024 aangifte van identiteitsfraude. MEDIAXXL is in gebreke gesteld en later heeft [eiser] de overeenkomst ook ontbonden. Eiser vordert een vonnis dat Slee veroordeeld zal worden tot terugbetaling van de hoofdsom. Slee voert aan dat hij slachtoffer is van identiteitsfraude en dat derden misbruik hebben gemaakt van zijn KvK-nummer. De kantonrechter onderzoekt of er een overeenkomst is gesloten tussen [eiser] en Slee. De maatstaf hiervoor komt uit een arrest van de Hoge Raad: wanneer iemand zich valselijk als een ander voordoet en iets namens die ander verklaart, diegene zich erop kan beroepen dat de verklaring niet van hem afkomstig is. Ook wanneer de geadresseerde heeft aangenomen en redelijkerwijs mocht aannemen dat de verklaring wel van die ander afkomstig was. Dit kan onder omstandigheden anders zijn. 

IT 4971

ACM-invordering dwangsommen gematigd wegens onzorgvuldige controle

Overige instanties 9 sep 2025, IT 4971; ECLI:NL:CBB:2025:475 (([naam 1] tegen ACM)), https://itenrecht.nl/artikelen/acm-invordering-dwangsommen-gematigd-wegens-onzorgvuldige-controle

CBB 16 september 2025, IT 4971; ECLI:NL:CBB:2025:475 ([naam 1] tegen ACM). Het College bevestigt dat ACM het bezwaar tegen het dwangsombesluit terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard: de e-mails van 2 en 9 augustus 2021 gingen (alleen) over het persbericht en boden geen aanknopingspunt dat [naam 1] bezwaar maakte tegen de last onder dwangsom; ACM hoefde daarover ook geen verduidelijking te vragen. Het op 22 november 2021 ingediende bezwaar was dus te laat. Voor de invordering passeert het College, net als de rechtbank, het gebrek dat ACM vooraf niet heeft gehoord met art. 6:22 Awb, omdat [naam 1] in beroep en hoger beroep alsnog haar standpunten volledig heeft kunnen toelichten en niet is benadeeld. Inhoudelijk staat vast dat de last gold voor alle lead-genererende websites en dat gedurende tien weken (5 november 2021 t/m 4 januari 2022) overtredingen zijn geconstateerd (o.a. misleidende lokale presentatie en ontbrekende bedrijfsgegevens), waarbij ACM haar bevindingen voldoende heeft onderbouwd met een Verslag van Ambtshandelingen en screenshots; aan bevindingen van de bevoegde toezichthouder mag in beginsel zwaar gewicht worden toegekend. Het hoger beroep faalt dus voor zover gericht tegen de last en de vaststelling dat dwangsommen zijn verbeurd.

IT 4967

De Hoge Raad verwerpt cassatieberoep in Zembla-zaak over granuliet

Hoge Raad 10 okt 2025, IT 4967; ECLI:NL:HR:2025:1524 (GIB tegen BNNVARA), https://itenrecht.nl/artikelen/de-hoge-raad-verwerpt-cassatieberoep-in-zembla-zaak-over-granuliet

HR 10 oktober 2025, IEF 22990; IT 4967; ECLI:NL:HR:2025:1524 (GIB tegen BNNVARA). In 2020 heeft Zembla zich in een tv-uitzending kritisch uitgelaten over het storten van granuliet in natuurplassen. GIB is de producent van granuliet en meent dat haar reputatie door de uitzending is geschaad. Bij de rechtbank kreeg GIB gelijk [IEF 20936]. Maar in hoger beroep oordeelde het hof dat de uitingen niet onrechtmatig waren [IEF 22061]. A-G Hartlief concludeerde dat de cassatieklachten falen en adviseerde tot verwerping. Hij benadrukt dat er geen sprake is van rechtseenheidsproblemen omdat in deze civiele procedure niet de vraag centraal staat of granuliet als grond moet worden aangemerkt, maar of de uitlatingen van Zembla destijds voldoende feitelijke steun hadden. Ook tegen de uitspraken van de deskundige in de uitzending werd geprocedeerd [IEF 22900]. Ook deze werden in hoger beroep als niet onrechtmatig bestempeld [IEF 22067]. Hier heeft de A-G zich ook over uitgesproken (ECLI:NL:PHR:2025:912). 

IT 4968

Vordering tot verstrekking identificerende gegevens in verband met boilerroomfraude

Rechtbank Gelderland 15 sep 2025, IT 4968; ECLI:NL:RBGEL:2025:7812 ([eiser] tegen [gedaagde 1] en [gedaagde 2]), https://itenrecht.nl/artikelen/vordering-tot-verstrekking-identificerende-gegevens-in-verband-met-boilerroomfraude

Rb. Gelderland 15 september, IT 4968; ECLI:NL:RBGEL:2025:7812 ([eiser] tegen [gedaagde 1] en [gedaagde 2]). De voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland oordeelt in dit kort geding over een vordering van een slachtoffer van boilerroomfraude. De eiseres heeft bijna één miljoen euro overgemaakt naar crypto-exchanges, waarna de aangekochte cryptovaluta via verschillende blockchainadressen zijn doorgesluisd en uiteindelijk terechtkwamen bij de instant-exchanges (swapdiensten) van gedaagden, die gevestigd zijn op de Seychellen en in Costa Rica. Zij vordert dat deze platforms de identificerende gegevens verstrekken van de gebruikers die betrokken waren bij de transacties. De rechtbank stelt vast dat zij rechtsmacht heeft op grond van art. 6 sub e Rv, omdat de schade in Nederland is ingetreden. Op grond van art. 10:159 BW is Nederlands recht van toepassing. Ondanks het internationale karakter wordt verstek verleend, omdat de dagvaarding de gedaagden aantoonbaar tijdig heeft bereikt. De rechtbank acht het niet voldoen aan de gevraagde informatieverstrekking in deze omstandigheden mogelijk onrechtmatig.

IT 4969

Openbaarmaking veehouderij gegevens verplicht: emissiegegevens laten geen belangenafweging toe

Overige instanties 24 sep 2025, IT 4969; ECLI:NL:RVS:2025:4557 (Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur / FDF e.a.), https://itenrecht.nl/artikelen/openbaarmaking-veehouderij-gegevens-verplicht-emissiegegevens-laten-geen-belangenafweging-toe

RvS 24 september 2025, IT 4969; ECLI:NL:RVS:2025:4557 (Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur / FDF e.a.). In deze hoger beroepszaak oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over de vraag of de minister van Landbouw terecht heeft besloten om gegevens over veehouderijen, zoals adressen, aantallen dieren en staltypen, openbaar te maken naar aanleiding van Woo-verzoeken van journalisten. Boerenorganisaties (FDF, NMV, LTO en individuele veehouders) verzetten zich hiertegen en stellen dat de gegevens geen emissiegegevens zijn, zodat een belangenafweging had moeten plaatsvinden vanwege privacy, veiligheid en bedrijfsbelangen. De minister verklaarde hun bezwaren ongegrond, maar trok die besluiten later in omdat zij vond dat de zienswijzeprocedure niet zorgvuldig genoeg was doorlopen. De rechtbank oordeelde dat dit onterecht was: de minister mocht niet intrekken, omdat al 3000 zienswijzen waren verzameld en een nieuwe procedure alleen zou leiden tot vertraging. Bovendien zijn de gegevens emissiegegevens, zodat openbaarmaking verplicht is op grond van artikel 5.1 lid 7 Woo, zonder ruimte voor een belangenafweging. De rechtbank vernietigde de intrekkingsbesluiten, verklaarde de beroepen van de boeren ongegrond en droeg de minister op tot openbaarmaking.

IT 4966

Processuele beslissing: Meta is ontvankelijk in haar beroep

Gerechtshof Amsterdam 9 sep 2025, IT 4966; ECLI:NL:GHAMS 2025:2414 (Meta tegen [verweerder]), https://itenrecht.nl/artikelen/processuele-beslissing-meta-is-ontvankelijk-in-haar-beroep

Gerechtshof Amsterdam 9 september 2025, IT 4966; ECLI:NL:GHAMS 2025:2414 (Meta tegen [verweerder]). In een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (ECLI:NL:RBAMS:2025:3381) werd het Meta verboden om persoonsgegevens van [verzoeker], althans zijn "informatie" te combineren tussen Facebook, Instagram of een andere dienst en te gebruiken voor verschillende andere diensten, zoals Meta AI en AI-tools voor advertentiemateriaal, het genereren van modellen en het beschikbaar stellen van die modellen via een open platform. Meta had geen toestemming gevraagd hiervoor. Meta komt daartegen in beroep.