Geen sprake van een onrechtmatige inbreuk op de privacy door gebruik camera's
Rb. Midden Nederland, IT 4817; ECLI:NL:RBMNE:2025:987 (Eiseres tegen gedaagde). De gebruikers van de panden van eiseres maken op grond van een erfdienstbaarheid gebruik van een doorgang van VvE straat 1 (hierna: de VvE). Deze doorgang is ontsloten met een poort en een deur. De VvE is van plan om de sloten van deze poort en deur te wijzigen en het sleutelbeheer uit te voeren. Volgens eiseres is dit in strijd met de erfdienstbaarheid en de kwalitatieve verplichting, omdat de gebruikers van de panden van eiseres dan niet ongestoord gebruik kunnen maken van de doorgang. Daarbij heeft de VvE camera’s geplaatst in de doorgang. Eiseres stelt dat dit een inbreuk vormt op de privacy van de gebruikers van haar panden. eiseres vordert daarom, op straffe van een dwangsom, een verbod voor de VvE om het slot van de poort te veranderen zonder voldoende sleutels aan eiseres af te geven en dat de VvE de camera’s verwijdert. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van eiseres af, omdat de VvE geen inbreuk maakt op de erfdienstbaarheid en de kwalitatieve verplichting. Ook is er geen sprake van een onrechtmatige inbreuk op de privacy van de gebruikers van de panden van eiseres. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft eiseres onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de camera’s een ongerechtvaardigde inbreuk maken op de privacy van de gebruikers van haar panden.
Uitspraak ingezonden door Patty de Leeuwe, Visser Schaap & Kreijger.
Artikel over MH17-desinformatie door burgerjournalist feitelijk onderbouwd
Rb. Amsterdam 20 maart 2025, IEF 22612, IT 4816; ECLI:NL:RBAMS:2025:1678 (Eiser tegen de Groene Amsterdammer). Eiser heeft op zijn eigen website artikelen geplaatst waarin hij de resultaten van de officiële onderzoeken naar het neerstorten van vlucht MH17 in twijfel trekt. De Groene Amsterdammer (hierna: DGA) publiceerde in 2020 op haar website een artikel met als titel: ‘Nederlandse MH17-activist blijkt schaakstuk voor Russische inlichtingendienst’. In dit artikel wordt gesuggereerd dat eiser desinformatie verspreidt over de MH17-ramp en nauw samenwerkt met een Russische inlichtingendienst. Er wordt verwezen naar een rapport van het internationale collectief van onderzoeksjournalisten Bellingcat (hierna: het Bellingcat-rapport). Eiser vordert in deze procedure een rectificatie en schadevergoeding, stellende dat de beschuldigingen van DGA feitelijk onjuist zijn. DGA voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen.
Hof van Justitie: Geen verplichte verlenging van radiospectrumrechten uit oude vergunningen
HvJEU 27 februari 2025, IT 4815; ECLI:EU:C:2025:126 (T-2 tegen Sloveense telecomautoriteit). Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft geoordeeld dat artikel 49, leden 1 en 2, van richtlijn 2018/1972 (Europees wetboek voor elektronische communicatie) niet van toepassing is op individuele gebruiksrechten voor radiospectrum die vóór de inwerkingtreding van deze richtlijn zijn verleend, maar na die datum verstrijken. Het geschil draaide om het Sloveense telecombedrijf T-2, dat in 2006 een vergunning kreeg voor het gebruik van radiospectrum voor een periode van 15 jaar. In 2021 vroeg T-2 een verlenging van deze vergunning met vijf jaar, maar de Sloveense telecomautoriteit wees dit verzoek af. Volgens de nationale regelgeving kon een dergelijke vergunning niet worden verlengd tot meer dan 15 jaar. T-2 betoogde dat de weigering in strijd was met artikel 49 van richtlijn 2018/1972, dat een minimale looptijd van 15 jaar en een mogelijke verlenging voorschrijft om investeringszekerheid te bieden. De Sloveense rechter stelde prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie over de reikwijdte en rechtstreekse werking van deze bepaling.
Hof bevestigt afwijzing auteurs- en databankenrechtclaims door opdrachtnemer op resultaten onderzoek
Hof Arnhem-Leeuwarden 11 maart 2025, IEF 22605, IT 4814; ECLI:NL:GHARL:2025:1410 (Appellante tegen Universiteit Utrecht). De appellant (hierna: opdrachtnemer) heeft met de Universiteit Utrecht (hierna: de Universiteit) een samenwerkingsovereenkomst gesloten voor twee onderzoeksprojecten: "Ontwikkeling Voorop!" (OV) en "Samen Laten Opgroeien" (SLO). Deze projecten richten zich op het volgen van de ontwikkeling van kinderen in kwetsbare gezinnen met behulp van de ASQ4-vragenlijst. In een juridisch geschil vordert de opdrachtnemer dat de Universiteit de afspraken uit de samenwerkingsovereenkomst naleeft en stelt zij dat zij mede-auteursrechthebbende is op de door de projecten gecreëerde werken. In hoger beroep, specifiek in grief 3, voert de opdrachtnemer aan dat zij als samenwerkingspartner van de Universiteit mede-auteursrechthebbende is op alle auteursrechtelijk beschermde werken die binnen de projecten zijn ontwikkeld. Dit zou onder meer volgen uit haar bijdrage aan het project, zoals het meedenken en meeschrijven aan de projectvoorstellen. De Universiteit betwist dit en stelt dat de auteursrechten op grond van artikel 7 Auteurswet aan haar toekomen. De opdrachtnemer betwist dit en stelt dat het auteursrecht op alles wat haar directrice als bestuurder van de opdrachtnemer heeft (mede)gecreëerd – naast haar parttime-aanstelling bij de Universiteit – en op wat zij vóór die periode heeft (mee)ontwikkeld, aan de opdrachtnemer toekomt.
Conclusie A-G: Bewaring van kopie paspoort door creditcardmaatschappij is geen verwerking van biometrische gegevens
Conclusie A-G HR 21 februari 2025, IT 4813, LSR 2282; ECLI:NL:PHR:2025:260 (Eiser tegen ICS). Deze zaak draait om een natuurlijk persoon om principiele redenen weigert om in te gaan op een verzoek op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (hierna: Wwft). Het verzoek kwam van creditcardmaatschappij International Card Services (hierna: ICS), die in het kader van hernieuwd cliëntenonderzoek eiser heeft gevraagd om een kopie van haar paspoort met foto. ICS bewaart ontvangen kopieën, maar eiser wil hier niet aan meewerken. ICS heeft de overeenkomst met eiser daarom opgezegd. Dit leidde tot een procedure waarin het hof uiteindelijk heeft geoordeeld dat ICS de creditcardovereenkomst mocht opzeggen [zie IT 4806]. In cassatie betoogt eiser dat het door ICS toegepaste (her)identificatieproces, een verwerking van biometrische gegevens is. Ook meent eiser dat artikel 33 van de Wwft aan financiële ondernemingen geen wettelijke grondslag biedt voor het bewaren van een kopie van een identiteitsbewijs met pasfoto. ICS voert verweer en stelt dat eiser geen belang heeft bij haar rechtsklachten. De A-G concludeert tot verwerping van het beroep en ziet geen aanleiding voor het stellen van prejudiciële vragen.
Vordering Bol.com afgewezen wegens ontbrekende algemene voorwaarden en onduidelijke rol

Rb. Amsterdam 14 februari 2025, IT 4812; ECLI:NL:RBAMS:2025:1361 (Bol.com tegen gedaagde). Deze zaak betreft een vordering van BOL.COM tegen een consument voor de betaling van een bedrag van € 243,80, vermeerderd met incassokosten, rente en proceskosten. De consument is niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De rechtbank toetst ambtshalve of BOL.COM haar informatieverplichtingen heeft nageleefd en of de algemene voorwaarden eerlijk waren volgens Richtlijn 93/13/EG. BOL.COM heeft echter niet alle relevante algemene voorwaarden overgelegd, waardoor de toetsing niet mogelijk is. De dagvaarding is opgesteld om standaard voor meerdere zaken te gebruiken, maar specificeert niet duidelijk in welke hoedanigheid BOL.COM B.V. optreedt. Dit moet wel, omdat BOL.COM B.V. zowel als verkopende partij als lasthebber van andere verkopers kan optreden. De rechtbank gaat ervan uit dat de koopovereenkomst in deze zaak met een andere verkoper is gesloten. Omdat niet alle toepasselijke algemene voorwaarden zijn overgelegd, kan de kantonrechter het ambtshalve onderzoek niet goed uitvoeren. Hierdoor voldoet BOL.COM B.V. niet aan haar stelplicht. Op grond van artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt de vordering afgewezen.
Gedaagde moet uitingen over grensoverschrijdend gedrag rectificeren, maar mag eiser wel ‘predator’ noemen
Gerecht in Eerste Aanleg van Sint Maarten 14 maart 2025, IEF 22602, IT 4811; ECLI:NL:OGEAM:2025:11 (Eiser tegen gedaagde). Eiser, inspecteur bij de politie in Sint Maarten, wordt beschuldigd door een collega van seksuele intimidatie. Hij zou zijn gezicht in haar borsten hebben gedrukt, terwijl hij stelt dat het slechts om een knuffel ging. Het strafrechtelijk onderzoek leidde niet tot vervolging. Gedaagde volgt de zaak nauwgezet en plaatst updates op Facebook en zijn nieuwssites, waarin hij de beschuldigingen bespreekt, ook via video’s. Eiser eist in kort geding verwijdering van deze video's, teksten en commentaren, op straffe van een dwangsom, en een rectificatie. Hij stelt dat hij onterecht wordt beschuldigd en dat de uitingen opruiend en lasterlijk zijn, wat zou aanzetten tot geweld en een onrechtmatige daad vormt. Gedaagde betwist onder meer de spoedeisendheid en stelt dat het uit de video’s niet duidelijk wordt dat het om eiser gaat, omdat zijn naam niet genoemd wordt.
Uitspraak ingezonden door mr. X.W. Koehoorn.
Stripe moet online-handelaar identificeren en proceskosten vergoeden, ondanks doelbinding AML-cliëntenonderzoek.
Rb. Gelderland 24 februari 2025, IT 4810; ECLI:NL:RBGEL:2025:1815 (Verzoeker tegen STRIPE). Stripe is actief in Nederland als betaaldienstverlener en faciliteert elektronische betalingen. Op 5 februari 2024 heeft verzoeker via de webshop vanzetten-amsterdam.com goederen besteld en betaald via iDeal, een betaalmethode ondersteund door Stripe. De goederen zijn niet geleverd en de webshop is offline.Verzoeker heeft een verzoek ingediend bij Stripe op grond van de AVG om informatie over de webshop te ontvangen. Stripe heeft de gevraagde gegevens niet verstrekt. In deze procedure verzoekt verzoeker de rechtbank om Stripe te veroordelen tot het verstrekken van de identiteit van de webshop aan wie zijn persoonsgegevens zijn verstrekt, op grond van artikel 15 AVG. Subsidiair verzoekt hij de informatie te verkrijgen via artikel 843a Rv. Hij stelt dat de webshop zijn persoonsgegevens onrechtmatig heeft verwerkt door zijn identiteit verborgen te houden en dat Stripe als betaaldienstverlener deze identiteit kent en inzage moet geven.
Bol.com kan naleving van informatieplichten bij eigen verkoop niet aantonen, maar mag betaling voor externe verkopers incasseren

Rb. Amsterdam 20 februari 2025, IT 4809; ECLI:NL:RBAMS:2025:1360 (Bol.com B.V. tegen gedaagde). In deze zaak toetst de kantonrechter de vordering van Bol.com tegen gedaagde, een consument, wegens niet-betaalde aankopen. Bol.com treedt op als online retailer en als platformaanbieder voor externe verkopers. De kantonrechter stelt vast dat Bol.com onvoldoende duidelijk heeft gemaakt in welke hoedanigheid zij in deze specifieke zaak optreedt. In de dagvaarding is niet specifiek vermeld of Bol.com handelt als verkoper of als lasthebber van een externe verkoper, terwijl dit wel vereist is. Doordat alleen het bestelproces van een externe verkoper is overgelegd en niet het eigen bestelproces van Bol.com, kan niet worden getoetst of Bol.com zelf aan haar informatieplichten heeft voldaan. Dit leidt tot afwijzing van een deel van de vordering ter hoogte van €45,94.
Toetsing van kredietovereenkomst "Buy Now, Pay Later" via Klarna, H&M schiet tekort in haar informatieplichten
Rb. Amsterdam 7 februari 2025, IT 4808; ECLI:NL:RBAMS:2025:1405 (Coeo Securitisation tegen gedaagde). In deze zaak wordt een kredietovereenkomst in het kader van een online consumentenkoop getoetst. De overeenkomst betrof een "Buy Now, Pay Later" regeling via Klarna voor aankopen bij H&M. De kantonrechter stelt vast dat H&M niet voldeed aan de informatieplichten omtrent het ontbindingsrecht, omdat deze informatie niet duidelijk en begrijpelijk werd verstrekt tijdens het bestelproces. Hierdoor wordt een korting van 25% op de hoofdsom toegepast. Daarnaast voldoet de bestelknop niet aan de wettelijke eisen, wat leidde tot een extra korting van 33,3%. De totale korting op de hoofdsom komt daarmee op 58,3%. Verder wordt een beding in de voorwaarden van Klarna, dat aanmaningskosten regelde, als oneerlijk aangemerkt en de kantonrechter is voornemens dit te vernietigen. De zaak wordt aangehouden om de eisende partij de gelegenheid te geven zich uit te laten over het verdienmodel van Klarna en de naleving van informatieplichten. De kantonrechter benadrukt dat de aanmaningskosten mogelijk deel uitmaakten van de totale kosten van het krediet, wat invloed kan hebben op de toepasselijkheid van bepaalde wettelijke bepalingen. De zaak wordt verwezen naar een volgende zitting voor verdere behandeling.