IT 4678
21 november 2024
Uitspraak

Kwijtschelding studieschuld bij identiteitsfraude DigiD

 
IT 4677
20 november 2024
Uitspraak

Toewijzing van identificerende gegevens en schorsing van Binance-account na beleggingsfraude

 
IT 4675
19 november 2024
Artikel

Laatste kans: Nationaal Mediarechtcongres 2024 aanstaande donderdag

 
IT 4007

Slechts bij deel subsidiaire vordering sprake van 'bepaalde bescheiden'

Rechtbank Amsterdam 6 jul 2022, IT 4007; ECLI:NL:RBAMS:2022:3892 (Eiser tegen gedaagden ), https://itenrecht.nl/artikelen/slechts-bij-deel-subsidiaire-vordering-sprake-van-bepaalde-bescheiden

Rb. Amsterdam 6 juli 2022, IEF 20865, IT 4007; ECLI:NL:RBAMS:2022:3892 (eiser tegen gedaagden) Eiser heeft gedaagde 1 gesommeerd om boetes te betalen vanwege schending van de geheimhoudingsplicht. Ook heeft eiser een sommatiebrief aan gedaagde 2 gestuurd waarin zij vraagt dat gedaagde 2 bevestigt dat overgestapte (ex-)werknemers geen werkzaamheden meer zullen verrichten voor gedaagde 2 en dat zij geen zakelijke contacten zullen onderhouden met klanten van eiser. Gedaagden hebben niet voldaan aan deze sommaties. Eiser heeft vervolgens de voorzieningenrechter om verlof gevraagd voor het leggen van conservatoire bewijsbeslagen op ‘bepaalde bescheiden’ ten laste van gedaagden. Eiser vordert verstrekking van afschriften door gedaagden. 

IT 4006

Beroep met betrekking tot wissen persoonsgegevens ongegrond

Rechtbank Amsterdam 26 jul 2022, IT 4006; ECLI:NL:RBAMS:2022:1934 (Eiseres tegen College van B&W), https://itenrecht.nl/artikelen/beroep-met-betrekking-tot-wissen-persoonsgegevens-ongegrond

Rb. Amsterdam 26 juli 2022, IT 4006; ECLI:NL:RBAMS:2022:1934 (eiseres tegen College van B&W) Het College van B&W te Amsterdam heeft met het beluit van 6 december 2018 het verzoek van eiseres tot het wissen van haar persoonsgegevens die zien op de Treiteraanpak afgewezen op grond van artikel 17 lid 1 AVG. Met het besluit van 21 april 2020 heeft het College het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld. De vraag die in deze zaak centraal staat is of de persoonsgegevens van eiseres rechtmatig verwerkt zijn door het College. Daarnaast moet worden nagegaan of de verwerking noodzakelijk was. De rechtbank oordeelt dat het College voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat is voldaan aan de criteria voor opname in de Treiteraanpak. De persoonsgegevens van eiseres zijn volgens de rechtbank rechtmatig verwerkt in het kader van de Treiteraanpak. 

IT 4005

Geen onrechtmatige verwerking persoonsgegevens

Overige instanties 27 jul 2022, IT 4005; ECLI:NL:RVS:2022:2173 (AP tegen VoetbalTV), https://itenrecht.nl/artikelen/geen-onrechtmatige-verwerking-persoonsgegevens

Raad van State 27 juli 2022, IEF 20862, IT 4005; ECLI:NL:RVS:2022:2173 (AP tegen VoetbalTV)  De AP heeft bij besluit van 16 juli 2020 een boete opgelegd aan VoetbalTV voor het onrechtmatig verwerken van persoonsgegevens. De rechtbank verklaarde bij uitspraak van 23 november 2020 [IEF 19608] het tegen de besluit ingestelde beroep van VoetbalTV gegrond en vernietigde het besluit. De rechtbank oordeelde in haar uitspraak van 23 november 2020 dat de AP in het onderzoek dat ten grondslag ligt aan de boete, is gestopt bij de vaststelling dat VoetbalTV geen gerechtvaardigd belang heeft. De AP is niet ingegaan op de noodzakelijkheid. Daarnaast is er volgens de rechtbank geen afweging gemaakt tussen de tegengestelde rechten en belangen. De rechtbank oordeelde daarom dat het besluit niet voldoende zorgvuldig is genomen en het dus in strijd is met artikel 3:2 Awb. De rechtbank kwam om deze redenen tot de conclusie dat de boete niet in stand kan blijven. De AP stelde hoger beroep in tegen deze uitspraak.

IT 4004

Registraties dienen verwijderd te worden

Gerechtshof Amsterdam 14 jun 2022, IT 4004; ECLI:NL:GHAMS:2022:1755 (Appellant tegen ING ), https://itenrecht.nl/artikelen/registraties-dienen-verwijderd-te-worden

Hof Amsterdam 14 juni 2022, IT 4004; ECLI:NL:GHAMS:2022:1755 (appellant tegen ING) Appellant vordert in hoger beroep dat het hof ING gelast de registraties op naam van appellante te verwijderen. Het hof geeft aan dat een BKR-registratie een tweeledig doel dient. Allereerst het behoeden van de consument tegen overkreditering en daarnaast het leveren van een bijdrage aan het beperken van financiële risico’s voor zakelijke klanten en aan het voorkomen van misbruik en fraude. Het gerechtvaardigde belang van ING is gelegen in dit tweeledige doel. Tegen dit belang dienen de belangen en grondrechten van appellant te worden afgewogen. Het hof overweegt dat appellant ten tijde van het ontstaan van de schuld in 2013 onverantwoord financieel gedrag en een slechte betalingsmoraal vertoonde, maar dat appellant sindsdien heeft aangetoond dat hij zijn financiële zaken op orde heeft. De periode van de registraties is dusdanig lang dat, afgewogen tegen het belang van ING bij de registraties, het in redelijkheid van appellant niet verwacht kan worden dat hij dit afwacht. De belangenafweging valt in het voordeel van apellant uit. Dit is zo omdat appellant de schuld heeft afbetaald en een zwaarwegend belang heeft. Dit zwaarwegende belang bestaat uit de plannen voor een woninguitbreiding. Het hof oordeelt dat de vorderingen van appellant zullen worden toegewezen.

IT 4003

Vordering tot betaling factuur toegewezen

Rechtbank Gelderland 22 jun 2022, IT 4003; ECLI:NL:RBGEL:2022:3893 (Eiseres tegen gedaagde), https://itenrecht.nl/artikelen/vordering-tot-betaling-factuur-toegewezen

Rb. Gelderland 22 juni 2022, IT 4003; ECLI:NL:RBGEL:2022:3893 (eiseres tegen gedaagde) Eiseres en gedaagde hebben in 2013 een overeenkomst gesloten op basis waarvan eiseres softwarepakketten aan gedaagde in licentie verstrekt. In de overeenkomst staat dat jaarlijks kosten in rekening worden gebracht voor ‘support and maintenance’. Deze kosten bedragen 20% van de licentievergoeding. Eiseres heeft 3 januari 2020 gedaagde een factuur voor een bedrag van € 33.486,75 gestuurd voor ‘support en maintenance’ voor 2020. Deze factuur is door gedaagde niet betaald. Eiseres vordert betaling van een bedrag van € 33.486,75. De rechter oordeelt dat gedaagde moet worden aangemerkt als partij bij de overeenkomst omdat hij zich jegens eiseres heeft gedragen als contractspartij. De bedragen uit de factuur van 3 januari 2020 zijn gebaseerd op 20% van de overeengekomen kosten. Aangezien de overeenkomst niet was opgezegd mocht eiseres deze kosten factureren. De gedaagde wordt door de rechtbank veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 33.486,75 aan eiseres.

IT 4002

Gegevens mochten in registers worden opgenomen

Rechtbank Den Haag 7 jul 2022, IT 4002; ECLI:NL:RBDHA:2022:6845 (Eiser tegen Rabobank ), https://itenrecht.nl/artikelen/gegevens-mochten-in-registers-worden-opgenomen

Vzr. Rb. Den Haag 7 juli 2022, IT 4002; ECLI:NL:RBDHA:2022:6845 (eiser tegen Rabobank) Eiser heeft verschillende rekeningen bij Rabobank. Ook heeft eiser in 2021 een LiteBit account aangemaakt. LiteBit is een platform waar crypto kan worden gekocht, verkocht en beheerd. Rabobank bericht eiser per brief van 22 maart 2022 over het feit dat zijn gegevens voor een periode van vier jaar zijn opgenomen in het Incidentenregister, het Extern Verwijzingsregister (hierna: EVR) en het Intern Verwijzingsregister (hierna: IVR). De Rabobank geeft aan dat is gedaan vanwege betrokkenheid bij frauduleuze transacties. Eiser vordert dat zijn (persoons)gegevens uit de registers worden verwijderd. Volgens de voorzieningenrechter mochten de gegevens van eiser in de EVR opgenomen worden omdat er sprake is van zodanige concrete feiten en omstandigheden dat zij een als strafbaar feit te kwalificeren bewezenverklaring kunnen dragen. Met betrekking tot het IVR is het zo dat ook is voldaan aan de voorwaarden voor opname. Volgens de voorzieningenrechter is een opname in het EVR en het IVR van vier jaar echter niet proportioneel en zou dit twee jaar moeten zijn. Verder wordt de Rabobank veroordeeld om de bankrelatie met eiser ten aanzien van de Studentenrekening te herstellen, voor een periode totdat Rabobank eiser een convenantenrekening heeft gegeven.

IT 4001

Inhoudsopgave BMM Bulletin

Inhoudsopgave van BMM Bulletin 2-2022. Het BMM Bulletin wordt in opdracht van de Beneluxvereniging voor Merken- en Modellenrecht uitgegeven door uitgeverij deLex en verschijnt drie maal per jaar.

REDACTIONEEL • DE LA RÉDACTION
Internet en merk • Marques et internet I Maarten Rijks en Marjolein Driessen

I N T E R N E T   E N   M E R K   •   M A R Q U E S   E T   I N T E R N E T
From the offline world to the online world: Diversification of uses likely to infringe trade mark rights. An overview of recent
Belgian case law I Sophie Lens
Platformaansprakelijkheid in het Benelux-merkenrecht I Margot van Gerwen
Internationale bevoegdheid in merkenzaken – overwegingen voor het aanpakken van online merkinbreuk I Manon Rieger-Jansen

IT 4000

Vordering tot betaling facturen deels toewijsbaar

Rechtbank Noord-Nederland 20 jul 2022, IT 4000; ECLI:NL:RBNNE:2022:2581 (Trivento tegen Unimeld), https://itenrecht.nl/artikelen/vordering-tot-betaling-facturen-deels-toewijsbaar

Rb. Noord-Nederland 20 juli 2022, IT 4000; ECLI:NL:RBNNE:2022:2581 (Trivento en Unimeld) Trivento is een ICT-bedrijf gespecialiseerd in het ontwerpen, ontwikkelen en beheren van digitale platform diensten. Umfield maakt deel uit van de UninU Groep die zich onder meer bezighoudt met het oplossen van schades en storingen. In 2015 en 2016 zijn Trivento en Unimeld meerdere overeenkomsten met elkaar aangegaan. De opdracht voor Trivento stond grotendeels uit het realiseren van een software-oplossing. In 2017 ontstond vervolgens discussie over de kwaliteit van het tot dan toe geleverde werk van Trivento en over de betaling aan Trivento. Trivento is toen gestopt met de ontwikkeling van de softwareoplossing. Trivento vordert dat Unimeld wordt veroordeeld tot betaling van de aan Trivento verschuldigde bedragen. Unimeld vordert in reconventie onder meer schadevergoeding en een verklaring voor recht dat Trivento toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. 

IT 3994

Gegevens hoeven niet te worden verwijderd uit registers

Rechtbank Midden-Nederland 6 apr 2022, IT 3994; ECLI:NL:RBMNE:2022:1292 (eiser tegen gedaagde ), https://itenrecht.nl/artikelen/gegevens-hoeven-niet-te-worden-verwijderd-uit-registers

Vzr. Rb. Midden-Nederland 6 april 2022, IT 3994; ECLI:NL:RBMNE:2022:1292 (eiser tegen gedaagde) Eiser is meerdere jaren werkzaam geweest bij gedaagde. Het contract van eiser werd in 2020 niet meer verlengd. Uit een rapport dat volgde op een door gedaagde ingesteld onderzoek bleek dat eiser zich schuldig had gemaakt aan niet-ambtelijke corruptie. Naar aanleiding hiervan zijn de gegevens van eiser opgenomen in het Incidentenregister (hierna: IR), het bijbehorend Extern Verwijzingsregister (hierna: EVR) en het Intern Verwijzingsregister (hierna: IVR) van gedaagde. Eiser wil dat deze registraties verwijderd worden. De voorzieningenrechter is van oordeel dat gedaagde op grond van het onderzoeksrapport en de daaruit getrokken conclusies gerechtigd was eiser te registreren in het IR, IVR en EVR. 

IT 3995

Bankgarantie kon niet worden geïnd ter betaling facturen

Gerechtshof Den Haag 5 jul 2022, IT 3995; ECLI:NL:GHDHA:2022:1080 (VMB tegen CGI), https://itenrecht.nl/artikelen/bankgarantie-kon-niet-worden-ge-nd-ter-betaling-facturen

Hof Den Haag 5 juli 2022, IT 3995; ECLI:NL:GHDHA:2022:1080 (VMB tegen CGI) VMB is een houdstermaatschappij die alle aandelen houdt in VMB Automation, een bedrijf dat zich bezighoudt met het ontwerpen en realiseren van hard- en software voor besturingstechnieken. CGI is een bedrijf dat gespecialiseerd is in het ontwerpen en programmeren van computergerichte automatiseringssystemen. CGI, VMB en Payment Factory zijn een overeenkomst aangegaan waarin CGI zich heeft verbonden om softwarewerkzaamheden te verrichten voor de ontwikkeling van een systeem genaamd ServiceCorner. VMB heeft een bankgarantie laten afgeven, deze is door CGI ingewonnen. VMB heeft 2 facturen opengelaten en geeft aan ook niet van plan te zijn deze facturen te betalen. VMB vordert een bedrag van € 99.704,- omdat zij meent dat CGI dit bedrag ten onrechte heeft geïnd op grond van de bankgarantie. Daarnaast vordert VMB een schadevergoeding wegens de schade die zij heeft geleden doordat CGI gestopt is met de ontwikkeling van de software. De rechtbank wees de vorderingen van VMB af. VMB ging tegen deze beslissing in beroep. Het hof meent dat de vordering tot terugbetaling van € 99.704,- gegrond is. CGI had volgens het hof ten opzichte van VMB niet het recht om voor de betaling van de facturen een beroep te doen op de bankgarantie. De vordering tot schadevergoeding wijst het hof echter af. CGI kon de overeenkomst namelijk opzeggen op grond van artikel 7:408 BW.