Gepubliceerd op maandag 3 februari 2025
IT 4771
Rechtbank Den Haag ||
8 apr 2024
Rechtbank Den Haag 8 apr 2024, IT 4771; ECLI:NL:RBDHA:2024:13893 (Eiser tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid), https://itenrecht.nl/artikelen/onverifieerbare-digitale-handtekening-maakt-ophouding-onrechtmatig

Onverifieerbare digitale handtekening maakt ophouding onrechtmatig

Rb. Den Haag 8 april 2024, IT 4771; ECLI:NL:RBDHA:2024:13893 (Eiser tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid). De rechtbank Den Haag heeft geoordeeld dat een digitale handtekening op een proces-verbaal (M105-D) niet rechtsgeldig was, omdat deze niet kon worden geverifieerd. Een vreemdeling die was opgehouden en hiertegen in beroep ging, betoogde dat de M105-D geen natte handtekening bevatte en dat verificatie van de elektronische handtekening onmogelijk was. Verweerder, oftewel de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, erkende ter zitting dat de verificatie niet mogelijk was, omdat het document een gescand bestand was en geen digitaal ondertekende PDF. De rechtbank stelde verweerder in de gelegenheid om alsnog een verifieerbaar document in te dienen, maar het later geüploade bestand bleek wederom niet digitaal verifieerbaar. Omdat de authenticiteit van de ondertekening niet kon worden vastgesteld, oordeelde de rechtbank dat er geen geldig ambtsedig proces-verbaal was opgemaakt. Dit maakte de ophouding van de vreemdeling onrechtmatig.

2. De rechtbank heeft vastgesteld dat de M105-D is voorzien van een elektronische handtekening. Verificatie van de handtekening op een gedownloade versie van het bestreden besluit in een externe pdf-lezer bleek niet mogelijk. Ter zitting heeft verweerder aangegeven dat verificatie van de handtekening in de ingediende M105-D niet mogelijk is, omdat het een gescand document betreft en geen pdf-bestand. Ter zitting kon verweerder ook niet aan de rechtbank tonen dat de handtekening op het M105-D formulier geverifieerd kon worden en dat deze rechtsgeldig was ondertekend. De rechtbank heeft verweerder op zijn verzoek een termijn gegeven tot uiterlijk 4 april 2024 om 12:00 uur, om een document in te dienen waarmee aangetoond kan worden dat het document rechtsgeldig is ondertekend. Verweerder heeft op 4 april 2024 een document in het digitaal dossier geüpload getiteld “M105-D Proces Verbaal staandehouding overbrenging MTV”. De rechtbank constateert echter dat de aangeleverde pdf ook geen mogelijkheid biedt de elektronische handtekening te verifiëren. De gebruikelijk wijze van digitaal verifiëren levert geen resultaat op en het document lijkt uit ‘platte tekst’ te bestaan: er komt geen digitaal bestand naar voren in het document. Nu de elektronische handtekening niet verifieerbaar is, kan niet worden vastgesteld dat deze door de (bevoegde) ambtenaar is ondertekend. Gelet daarop is er naar het oordeel van de rechtbank geen geldig ambtsedig opgemaakt proces-verbaal van de staandehouding en de ophouding. De rechtbank ziet geen reden om verweerder nog een nadere termijn te geven. Uitgangspunt is namelijk dat verweerder de geldige ondertekening moet aantonen. De zitting is daarvoor bij uitstek de gelegenheid, waarbij in dit geval eiser in zijn beroepsgronden hierover ook al een opmerking had gemaakt. Op de zitting kon verweerder dat niet aantonen en met het vervolgens ingediende stuk kon de rechtbank dat nog steeds niet verifiëren. Het is – zeker na het geven van een hersteltermijn – aan verweerder om het gebrek te herstellen en zich ervan te verzekeren dat een document wordt ingediend waarmee de geldige ondertekening alsnog kan worden aangetoond. Bijvoorbeeld door – voor de zekerheid – zelf een schermafdruk bij te voegen van de verificatie en de rechtsgeldige ondertekening. Dat is niet gebeurd en dat komt voor rekening van verweerder. De rechtbank is van oordeel dat het voorgaande de ophouding onrechtmatig maakt.1 Aan een bespreking van de overige beroepsgronden komt de rechtbank niet toe.