Uitlatingen over medewerkers ING vinden onvoldoende steun in feiten
Vzr. Hof Amsterdam 10 mei 2022, IEF 20793, IT 3975; ECLI:NL:GHAMS:2022:1414 (Vrouwe Justitia in Verval tegen ING en Rox Legal) Vrouwe Justitia in Verval heeft op haar website een aantal uitlatingen gedaan over medewerkers van ING, een advocaat en een drietal notarissen. De te beoordelen vraag is of deze uitlatingen onrechtmatig zijn en moeten worden verwijderd. De voorzitter van Vrouwe Justitia in Verval heeft al jarenlang een conflict met ING, waarover vele juridische procedures zijn gevoerd. De voorzitter is in bijna alle procedures in het ongelijk gesteld. Zij is het daar niet mee eens en noemt op haar website de bankmedewerkers, advocaat en notarissen ‘misdrijfplegers’, ‘bedriegers’ en ‘machtsmisbruikers’ en beschuldigt hen van ‘intimidatie’ en ‘corruptie’. De voorzieningenrechter in eerste aanleg heeft geoordeeld dat bepaalde uitlatingen op de website onrechtmatig zijn jegens de betrokkenen en dat Vrouwe Justitia in Verval die uitingen en foto’s moet verwijderen op straffe van verbeurte van een dwangsom. De bedoelde uitlatingen vinden volgens de voorzieningenrechter onvoldoende steun in de feiten. Het hof bekrachtigt de uitspraak van de rechtbank en benadrukt dat de vrijheid van meningsuiting wordt beperkt bij uitingen die onnodig grievend of onrechtmatig zijn.
Ondanks vermoeden fraude, doorhaling BKR-registratie
Vzr. Rb. Amsterdam 20 april 2022, IT 3973; ECLI:NL:RBAMS:2022:2345 (Eiser tegen Rabobank) Eiser heeft in 2005 een eenmanszaak opgericht in de groothandel van parfums en cosmetica. De Rabobank heeft daarbij een zakelijk krediet verleend aan eiser. De eenmanszaak is vervolgens failliet verklaard tien jaar na oprichting, waarna eiser in het WSNP-traject kwam, dat hij vervolgens met succes heeft voltooid. Het faillissement had tevens tot gevolg, dat eiser werd geregistreerd binnen het CKI van het BKR. Eiser vordert nu een aantal jaar na faillissement van de eenmanszaak doorhaling van de BKR-registratie. De rechter is het eens met eiser. Dat de eerdere registratie het gevolg was van een zakelijke transactie en dat eiser heeft aangetoond in de afgelopen jaren goed met geld om te kunnen gaan, lagen als primaire argumenten hieraan ten grondslag. Een louter vermoeden van fraude ten tijde van het WSNP-traject is volgens de rechter onvoldoende om te stellen dat dit anders is in het onderhavige geval.
Beslissing sjoemelsoftware-zaak aangehouden
Rb. Midden-Nederland 6 april 2022, IT 3972; ECLI:NL:RBMNE:2022:1274 (Volkswagen tegen Volkswagen Aktiengesellschaft) Naast deze zaak over sjoemelsoftware zijn er tevens andere zaken aanhangig wat betreft deze kwestie, zie [IT 3696]. In het vervolg hierop is het een individuele benadeelde, die wordt vertegenwoordigd door een stichting, die poogt een schadevergoeding te verkrijgen van Volkswagen. De kantonrechter besluit hierom dat de huidige zaak wordt aangehouden tot er duidelijkheid is omtrent de vraag of de DEJ-procedure bij de rechtbank Amsterdam onder het toepassingsbereik van de WAMCA valt. Het is immers onduidelijk of de positie van de stichting en of de individuele benadeelde waarvoor zij opkomt wordt aangetast hierdoor.
Spoedeisend belang wegens stroom van klachten over website
Vzr. Rb. Den Haag 16 mei 2022, IEF 20787, IT 3971; ECLI:NL:RBDHA:2022:5503 (KVK tegen de B.V.) De B.V. suggereert op het internet dat zij vergelijkbare diensten aanbiedt als de Kamer van Koophandel omtrent het inschrijven binnen de registers van het KVK en het voorzien van uittreksels van het handelsregister. De Kamer van Koophandel vordert van de B.V. dat haar websites offline worden gezet en de domeinnamen van deze websites op naam van het KVK worden gesteld, en het stoppen van het gebruik van het woordmerk KVK in de advertenties van de B.V. Aldus de rechtbank heeft de KVK in dit geval spoedeisend belang bij behandeling van dit geschil, gezien er een grote hoeveelheid klachten over de dienstverlening van de B.V. bij haar binnenkomt. Vervolgens oordeelt de rechter dat het daarnaast aannemelijk is, dat de KVK schade leidt door de kwaliteit van de diensten van de B.V. Hierdoor worden de eerder besproken vorderingen van de KVK toegewezen.
Vordering tot verschaffen inloggegevens toegewezen
Vzr. Rb. Overijssel 18 mei 2022, IEF 20786, IT 3970; ECLI:NL:RBOVE:2022:1530 (VOF Ordermate-BRAMR tegen B) Kort geding. A en B waren beiden vennoten van de VOF ORDERMATE-BRAMR, waarna B zich heeft uitgeschreven in het handelsregister per april 2022. Hierdoor blijft A als enige vennoot over. De VOF bevindt zich hierna in liquidatie, waarbij er nog een aantal baten aanwezig zijn die moeten worden verdeeld. Alhoewel er volgens de kortgedingrechter geen sprake is van auteursrechten op de software die aan de VOF of A toekomen, worden de vorderingen op grond van het auteursrecht afgewezen. De vordering inhoudende het verstrekken van de inloggegevens van de website en e-mailaccounts om te beschikken over de software, wordt wel toegewezen. De vorderingen in reconventie worden afgewezen.
Conservatoir beslag op cryptovaluta toegewezen
Rb. Rotterdam 29 december 2017, IT 3969; ECLI:NL:RBROT:2017:10955 (Holix tegen Verweerders) Beschikking. Ook rechtbank Rotterdam staat conservatoir beslag op Bitcoins en andere cryptocurrency toe. Hierbij wordt ook het meenemen van computers en eventuele gegevensdragers onder gerechtelijke bewaring toegestaan. Ten aanzien van het verschaffen van toegang tot de computer en de public/private-key combinatie wordt een dwangsom opgelegd.
Uitspraak ingezonden door Lotte van Schuylenburch en Otto Volgenant, Boekx Advocaten en Moo Miero, Turing Advocaten.
Hof oordeelt dat website toch niet aansprakelijk is voor plaatsen recensie
Hof Arnhem-Leeuwarden 14 juni 2022, IEF 20784, IT 3968, LS&R 2077; ECLI:NL:GHARL:2022:4856 (ZorgkaartNederland tegen Geïntimeerde) Zie [IT 2913]. ZorgkaartNederland heeft een website waarop gebruikers recensies kunnen achterlaten over medische behandelaars, waaronder over geïntimeerde. Geïntimeerde is een medisch specialist die een waardering heeft ontvangen op de website van ZorgkaartNederland, waarna geïntimeerde heeft verzocht deze waardering te laten verwijderen. De rechtbank oordeelde in eerste aanleg dat ZorgkaartNederland onrechtmatig heeft gehandeld jegens geïntimeerde door het plaatsen en het geplaatst houden van de waardering, waardoor ZorgkaartNederland de schade die geïntimeerde heeft geleden moest vergoeden. Het hof oordeelt daarentegen dat ZorgkaartNederland niet aansprakelijk is voor het plaatsen van de waardering zelf, maar louter voor het geplaatst houden ervan. Overige vorderingen betreffende het verstrekken van de gegevens van de inzender worden afgewezen.
Conclusie A-G in zaak optische diskdrives
HvJ EU Conclusie A-G 3 juni 2021, IT 3965, IEFbe 3467; ECLI:EU:C:2021:452 (Sony en Toshiba c.s. tegen Europese Commissie) Deze conclusie behelst een viertal hogere voorzieningen ingesteld door leveranciers van optische diskdrives. In het bijzonder wordt ingegaan op twee onderwerpen die in elk van deze zaken voortkomen. Ten eerste wordt de formulering behandeld die wordt gebruikt om naast de enkele voortdurende inbreuk, ook meerdere afzonderlijke inbreuken die tezamen als één enkele voortdurende inbreuk kwalificeren, te motiveren in het kader van art. 101 VWEU. Hierbij geeft de Commissie rekwirantes geen andere motivering, dan die motivering die ook is gebruikt om aan te tonen dat er sprake is van één enkele voortdurende inbreuk. Ten tweede wordt er ook nader ingegaan op de berekening van een sanctie wanneer er sprake is van verkoop binnen het kartel of winstdeling.
Website is niet in strijd met aandeelhoudersovereenkomst
Vzr. Rb. Rotterdam 25 maart 2022, IT 3967; ECLI:NL:RBROT:2022:3869 (Eisers tegen gedaagden) Eisers komen als werkmaatschappij en aandeelhouders op voor de website waarmee zij echtscheidingscliënten werven en koppelen aan plaatselijke bemiddelaars of mediators. Eisers vorderen onder andere dat gedaagden een schadevergoeding betalen en hun concurrerende website uit de lucht halen, waarbij de grondslag is gelegen in de aandeelhoudersovereenkomst waarbij gedaagden (oud-aandeelhouders) eerder partij waren. De voorzieningenrechter oordeelt dat het niet aannemelijk is dat gedaagden met hun website in strijd handelen met de overeenkomst. Ook heeft de rechter problemen met de vraag waar de geleden schade exact uit zou bestaan, waardoor de rechter tot het oordeel komt om de vorderingen af te wijzen.
Onbevoegde vertegenwoordiging, geen overeenkomst tot stand gekomen
Rb. Midden-Nederland 9 maart 2022, IT 3966; ECLI:NL:RBMNE:2022:1253 (MSG tegen gedaagden) MSG is een softwareontwikkelaar die zich tevens richt op het verrichten van consultancydiensten binnen de IT-sector. Gedaagde 1 is een projectvennootschap dat een internationaal pensioenplatform realiseert. EBCC was al reeds met MSG en zijn softwareleverancier in gesprek, gezien dit gehele project ten behoeve van haar is opgezet. MSG vordert in deze zaak vervolgens ontbindingsschade van gedaagde 1 en diens bestuurders. Deze vordering wordt afgewezen. Gedaagde 1 is niet rechtsgeldig vertegenwoordigd ten tijde van het sluiten van de overeenkomst, waardoor er geen overeenkomst tussen hen en MSG tot stand is gekomen.