6 dec 2024
Onrechtmatige Facebook uitlatingen moeten gerectificeerd worden
Vzr. Rb. Noord-Nederland 6 december 2024, IT 4729; ECLI:NL:RBNNE:2024:4801 (AB tegen CD) De Rechtbank Noord-Nederland heeft in een kort geding geoordeeld over onrechtmatige uitlatingen van buren (CD) over hun buren (AB) op sociale media. De zaak betrof beschuldigingen van kindermishandeling, illegale evenementen en problemen in eerdere woonplaatsen, die CD via Facebook en andere kanalen had verspreid. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat deze uitingen onrechtmatig zijn, omdat ze gebaseerd zijn op onjuiste aannames en AB schade berokkenen. D is veroordeeld om alle berichten over AB van sociale media, zoals Facebook, te verwijderen en rectificaties te plaatsen waarin wordt verklaard dat de beschuldigingen ongegrond en onrechtmatig waren. Verder moet D brieven sturen naar degenen aan wie zij deze beschuldigingen heeft gecommuniceerd en is haar verboden om in de toekomst opnieuw vergelijkbare grievende uitlatingen te doen. Naast de rectificatieplicht heeft de rechtbank geoordeeld dat de camera’s die CD had geplaatst en gericht op het erf van AB een onrechtmatige inbreuk maken op de privacy van AB. CD is daarom verplicht deze camera’s te verwijderen of zodanig aan te passen dat zij geen zicht verschaffen op het perceel van AB.
4.10. D heeft onder meer F en G aangeschreven en onder andere medegedeeld dat AB illegale evenementen organiseert en strafbare overtredingen heeft begaan (productie 14 bij de dagvaarding). Ook deze berichten van D zijn onrechtmatig, nu haar stellingen niet door feiten worden onderbouwd. De berichten op sociale media hierover dienen verwijderd te worden en D dient ook alle ontvangers aan te schrijven met een rectificatie. De voorzieningenrechter oordeelt daarover hierna onder 4.14.
4.15. Daarnaast ligt de vraag voor of de door CD geplaatste cameras een onrechtmatige inbreuk op de privacy van AB opleveren. Bij de beoordeling van deze vraag heeft te gelden dat een inbreuk op een recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer in beginsel een onrechtmatige daad oplevert. De aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond kan echter aan een inbreuk het onrechtmatig karakter ontnemen. Of een rechtvaardigingsgrond zich voordoet, kan slechts worden beoordeeld in het licht van alle omstandigheden van het geval. Daarbij moet tegen elkaar worden afgewogen de ernst van die inbreuk en de belangen die met de inbreuk makende handelingen redelijkerwijs kunnen worden gediend (HR 31 mei 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD9609). CD heeft gesteld dat enkele cameras dummies betreffen, maar heeft niet aangetoond welke wel en welke niet. De voorzieningenrechter zal CD daarom veroordelen tot het verwijderen van de echte cameras, althans zodanig te verplaatsen en verplaatst te houden dat zij geen zicht verschaffen op het perceel van AB Indien CD cameras laat hangen, dient hij aan AB te bewijzen dat het om dummies gaat dan wel dat ze, door hun fysieke richtpositie, onmogelijk zicht kunnen verschaffen op het perceel van AB.