Europese Commissie kan toegang tot EU-wetgeving niet blokkeren

HvJ EU 5 maart 2024, IEF 22157, IT 4587, IEB 3762; ECLI:EU:C:2024:201 (Public.Resource.Org Inc en Right to Know CLG tegen de Europese Commissie). Eisers in deze procedure zijn Public.Resource.Org Inc en Right to Know CLG, twee non-profitorganisaties wiens focus het is om de wet vrij toegankelijk te maken voor alle burgers. Op 25 september 2018 hebben zij in dit kader een verzoek gedaan aan de Europese Commissie (hierna: de Commissie) om toegang tot bepaalde documenten te verkrijgen, in het bijzonder vier geharmoniseerde normen zoals die zijn opgesteld door het Europese Comité voor Standaardisatie (hierna: CEN). De Commissie heeft dit verzoek afgewezen. Op 30 november 2018 hebben eisers gevraagd om een herbeoordeling, maar de Commissie kwam tot hetzelfde besluit. Op 28 maart 2019 zijn eisers daartegen in beroep gegaan bij het Gerecht van de EU. Zij voerden enerzijds aan dat de Commissie onterecht heeft aangenomen dat de documenten vatbaar zijn voor auteursrechtelijke bescherming, alsmede dat niet aannemelijk is gemaakt dat publicatie van de documenten de commerciële belangen van CEN zou schaden; anderzijds stelden zij dat de Commissie heeft miskend dat er een zwaarwegend publiek belang is bij de toegang tot de documenten. Het Gerecht heeft beide argumenten ontkracht en het beroep ongegrond verklaard. Daarop hebben eisers besloten in hoger beroep te gaan bij het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: Hof), om daar alsnog hun gelijk te krijgen.
Uitspraak ingezonden door Dirk Visser en Bram Bogaerts, Visser Schaap & Kreijger.
Vorderingen EUR tegen platform Studeersnel afgewezen
Rb. Amsterdam 24 juli 2024, IEF 22153, IT 4590; ECLI:NL:RBAMS:2024:4425 (Erasmus tegen Studeersnel c.s.). De rechtbank heeft de vorderingen van de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) tegen het platform Studeersnel dat zij inbreuk maakt op het auteursrecht van de EUR en meer moet doen om inbreuken op haar platform tegen te gaan afgewezen. De conclusie van de rechtbank is “dat Studeersnel geen weloverwogen interventie verricht op haar platform, geen concrete kennis heeft van informatie op haar platform, geen bedrijfsmodel heeft dat gericht is op het maken van inbreuken en voldoende passende technische maatregelen neemt” (ov. 5.28). Daarom hoeft Studeersnel niet meer te doen dan ze nu doet om de inbreuken op het auteursrecht van de EUR tegen te gaan. De EUR heeft volgens de rechtbank niet bewezen dat de door haar gevorderde filter- ander andere maatregelen effectief en proportioneel zijn. De rechtbank bevestigt wel dat de onderwijsmaterialen van de EUR auteursrechtelijk beschermd zijn en dat de EUR daarop de auteursrechthebbende is. Ook wordt het eveneens bij de procedure betrokken bedrijf Tentamentrainingen veroordeeld wegens auteursrechtinbreuk voor het overnemen van tentamens van de EUR in tentamenbundels die te koop werden aangeboden. De EUR bestudeert het vonnis en overweegt hoger beroep.
Kruidvat cookies zijn in strijd met de AVG, aldus de AP - € 600.000,- boete

AP 2 mei 2024, IT 4586 (AP tegen A.S. Watson). De Autoriteit Persoonsgegevens (hierna: AP) heeft besloten om aan A.S. Watson Health & Beauty Continental Europe B.V. (hierna: A.S. Watson), het moederbedrijf van onder meer Kruidvat, een bestuurlijke boete van € 600.000,- op te leggen voor de overtreding van artikel 6, eerste lid, in samenhang met artikel 5, eerste lid, onder a, van de Algemene verordening gegevensbescherming (hierna: AVG). Dit omdat A.S. Watson geen rechtmatige grondslag heeft voor het verwerken van persoonsgegevens door middel van (tracking) cookies bij het bezoeken van de website kruidvat.nl, terwijl zij wel verwerkingsverantwoordelijke is in de zin van de AVG.
Uitspraak ingezonden door Rutger Stoop & Radha Pull ter Gunne, DLA Piper.
123inkt vijfmaal in het ongelijk gesteld: Google Shopping advertenties van Media Concept zijn niet misleidend

Hof Amsterdam, 16 juli 2024, IEF 22145, IT 3841, RB 4585 (Digital Revolution tegen Media Concept en Google). De hier onderhavige zaak betreft een hoger beroep tegen het oordeel van de rechtbank Amsterdam [zie IEF 20756]: daaruit bleek dat Media Concept, een Duits bedrijf dat zich bezighoudt met de verkoop van onder meer printerbenodigdheden en kantoorartikelen, zich niet schuldig heeft gemaakt aan misleidende reclame, misleidende vergelijkende reclame en misleidende (oneerlijke) handelspraktijken. Zowel de procedure in eerste aanleg als het hoger beroep zijn ingesteld door Digital Revolution, een internetbedrijf dat zich, handelend onder de naam 123inkt, eveneens bezighoudt met de verkoop van printerbenodigdheden en kantoorartikelen. Het betreft hier de bodemprocedure van een eerder ingestelde kort geding procedure, waar Digital Revolution zowel in eerste aanleg, als in hoger beroep [zie IEF 19027] en in cassatie bij de Hoge Raad [zie IEF 20061] in het ongelijk is gesteld.
De Data Privacy Framework in actie

AP 10 juli 2024, IT 4583 (Data Privacy Framework). De Autoriteit Persoonsgegevens heeft een nieuw beleid gepubliceerd dat uitvoering geeft aan het adequaatheidsbesluit van de Europese Commissie van 10 juli 2023 en de Amerikaanse Executive Order 14086 van 7 oktober 2022. Het beleid zet een klachtmechanisme uiteen voor het behandelen van klachten van betrokkenen in de EU en EER over vermeende onrechtmatige toegang tot, en gebruik van hun persoonsgegevens door Amerikaanse inlichtingendiensten.
Tekortkoming opdrachtnemer websitebouw

Rb. Zeeland-West-Brabant 3 juli 2024, IT 4768; ECLI:NL:RBZWB:2024:4691 (eiseres in conventie tegen gedaagde in conventie) Eiseres in conventie, biedt muziekeducatie aan en dreef tot 1 december 2023 een eenmanszaak genaamd die zich toelegde op webdesign, het bouwen en onderhouden van websites. Gedaagde in conventie heeft eiseres in conventie benaderd om een website voor haar onderneming te bouwen met als doel daarop een door gedaagde in conventie ontwikkeld muzieklesprogramma bestaande uit 8 delen digitaal aan te kunnen bieden. Er werd een overeenkomst gesloten in 2017 waarbij eiseres in conventie de website zou bouwen, hosten en onderhouden, met een overeengekomen bedrag van €7.460,00. Na verloop van tijd ontstond er een conflict over de aanlevering van materialen en de voortgang van de bouw, wat leidde tot een aanvullende overeenkomst in 2020. Omdat de website nog steeds niet af was, heeft gedaagde in conventie de overeenkomst ontbonden en een vordering ingediend tot terugbetaling van het betaalde bedrag, schadevergoeding voor gemaakte meerkosten, en een verklaring voor recht dat eiseres in conventie aansprakelijk is voor alle geleden schade. Eiseres in reconventie vordert betaling van openstaande facturen voor hosting en domeinregistratie en schadevergoeding voor gederfde inkomsten.
Arag hoeft schadelijke berichtgeving van ex-cliënt niet te tolereren

Vzr. Rb. Gelderland 13 juni 2024, IT 4582; ECLI:NL:RBGEL:2024:3644 (Arag tegen gedaagde). Deze zaak vloeit voort uit een tussen gedaagde en ABN-AMRO Verzekeringen (hierna: ABN-AMRO) afgesloten en later opgezegde rechtsbijstandverzekering. De uitvoering van de verzekering was belegd bij Arag, eiser in deze zaak. Het geschil tussen partijen is ontstaan naar aanleiding van de opzegging van de verzekeringsovereenkomst. ABN-AMRO heeft de overeenkomst, op basis van de verzekeringsvoorwaarden, eenzijdig opgezegd nadat gedaagde zich beledigend en bedreigend zou hebben uitgelaten naar de medewerkers van Arag. Gedaagde heeft hiertegen een klacht ingediend bij het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening, maar tevergeefs. Ook het hoger beroep van gedaagde liep op niets uit. Gedaagde heeft diens frustratie kenbaar gemaakt door meerdere negatieve berichten op verschillende sociale media te plaatsen met betrekking tot Arag en haar medewerkers. Arag vordert in kort geding dat gedaagde alle berichten verwijdert waarin hij namen van de medewerkers van Arag noemt, alsmede waarin hij de reputatie van Arag schendt, dan wel zich neerbuigend over Arag uitlaat en/of Arag beschuldigt van strafbaar en/of onrechtmatig gedrag. Ook vordert Arag dat gedaagde wordt verboden om dergelijke uitingen te doen in de toekomst.
Categorisch advertentieverbod door Google is gerechtvaardigd

Rb. Amsterdam 30 april 2024, IT 4580; ECLI:NL:RBAMS:2024:3096 (Vignette & Visa B.V. tegen Google). Vignette & Visa B.V. (hierna: Vignette & Visa) is online aanbieder van digitale tolvignetten voor (Oost-)Europese landen aan afnemers in Nederland en daarbuiten. Voor haar dienstverlening hangt Vignette & Visa hoofdzakelijk af van Google Ads. In dat kader heeft Vignette & Visa de door Google bedongen advertentievoorwaarden geaccepteerd. Wegens een vermeende schending van die voorwaarden heeft Google de Google Ads-accounts van Vignette & Visa vervolgens opgeschort. Vignette & Visa vordert in kort geding om Google te gelasten bestaande en nieuwe Google-accounts van Vignette & Visa niet langer op te schorten wegens vermeende schendingen van het Google Ads-beleid. Primair stelt zij dat de Duitse rechter in een vergelijkbare zaak bij wijze van voorlopige voorziening een dergelijke vordering heeft gehonoreerd, op grond van het Europees (en Duits) mededingingsrecht. Google zou in dit geval misbruik maken van haar economische machtspositie. Daarnaast stelt Vignette & Visa dat de restrictie in de voorwaarden van Google onredelijk van aard is, aangezien die geen ruimte overlaat voor individuele uitzonderingen en omdat deze onvoldoende onderbouwd zou zijn.
Journalistieke vrijheid van Mediahuis moet deels wijken voor de belangen van Pronkjewail

Hof Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 2 juli 2024, IEF 22128, IT 4581; ECLI:NL:GHARL:2024:4353 (Appellanten tegen Mediahuis Noord B.V.). Aanleiding van dit kort geding in hoger beroep is een aantal publicaties van Mediahuis Noords B.V. (hierna: Mediahuis) op de website www.sikkom.nl (hierna: Sikkom). Zowel appellanten zelf als de firma van appellanten, Pronkjewail Vastgoed Groningen C.V. (hierna: Pronkjewail), worden in die publicaties geassocieerd met fraude. Zij worden in verband gebracht met een aantal bindende uitspraken van de Huurcommissie waaruit blijkt dat van 700 woningen in Groningen de energielabels niet kloppen, alsmede het daarop ingestelde onderzoek door het OM naar Pronkjewail. In eerste aanleg heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat de publicaties niet onrechtmatig zijn [zie IEF 21589]. Appellanten zijn daartegen in beroep gegaan bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Vraag of er een exclusiviteitsbeding is overeengekomen niet kan worden beantwoord in een kort geding
Vzr. Rb. Gelderland 22 mei 2024, IT 4578; ECLI:NL:RBGEL:2024:3099 (Attema tegen Orange Juice). Kort geding. Attema is een onderneming die zich bezighoudt met de vervaardiging van kunststofproducten voor de bouw. Orange Juice is een onderneming die zich onder meer bezighoudt met het ontwikkelen, produceren en uitgeven van computersoftware. Attema heeft Orange Juice benaderd voor de ontwikkeling van een webapplicatie. In het projectplan van 23 februari 2021 werd een exclusiviteitsbeding opgenomen. Orange Juice heeft werkzaamheden uitgevoerd voor ABB, een concurrent van Attema, wat volgens Attema in strijd is met dit exclusiviteitsbeding. In dit kort geding vordert Attema dat Orange Juice haar werkzaamheden voor ABB staakt, een verbod op werkzaamheden voor andere concurrenten en een voortzetting van de dienstverlening aan Attema. Orange Juice betwist de aanwezigheid van een exclusiviteitsbeding echter en stelt dat hierover geen definitieve overeenstemming is bereikt. Daarnaast stelt Orange Juice dat de samenwerking later is gewijzigd naar een stap-voor-stap-benadering zonder exclusiviteitsbeding.