Gepubliceerd op maandag 17 februari 2025
IT 4781
Rechtbank Amsterdam ||
17 jan 2025
Rechtbank Amsterdam 17 jan 2025, IT 4781; ECLI:NL:RBAMS:2025:882 (Eiser tegen Hoist), https://itenrecht.nl/artikelen/verzoek-verwijderen-van-de-registratie-bij-het-bkr-en-schadevergoeding-afgewezen

Verzoek verwijderen van de registratie bij het BKR en schadevergoeding afgewezen

Rb. Amsterdam 17 januari 2025, IT 4781; ECLI:NL:RBAMS:2025:882 (Eiser tegen Hoist). In juli 2008 sloot eiser een doorlopend krediet van € 28.000 af bij DNV (later Hoist), maar vanaf januari 2010 ontstonden betalingsproblemen, wat leidde tot een achterstand. DNV registreerde in december 2014 een achterstandscode A in het BKR en in april 2015 een bijzonderheidscode 2, wat duidt op een opeisbare vordering. In januari 2016 diende eiser een klacht in bij het Kifid over het krediet, maar deze werd in augustus 2016 afgewezen. In maart 2021 trad eiser toe tot de WSNP, wat in maart 2024 succesvol werd afgerond, waarna Hoist de vordering grotendeels afschreef en een bijzonderheidscode 3 registreerde, die tot maart 2029 zichtbaar blijft. Op 17 april 2024 verzocht eiser Hoist om de registratie te verwijderen, maar dit verzoek werd afgewezen. Eiser vordert in deze procedure de doorhaling van de registratie bij het BKR te Tiel, alsmede een schadevergoeding ter hoogte van € 10.500 inclusief de wettelijke rente over het gevorderde bedrag vanaf 5 juli 2024 en veroordeling van Hoist in de proceskosten en nakosten.

De rechtbank stelt dat eiser de procedure had moeten starten met een verzoekschrift vanwege de toepassing van de AVG, maar vanwege procesefficiëntie wordt de zaak behandeld zoals ingediend. Het verzoek van eiser om de BKR-registratie te verwijderen vóór de vijfjaarstermijn wordt beoordeeld aan de hand van het toetsingskader van de AVG, waarbij de belangen van eiser en Hoist worden afgewogen. Eiser voert aan dat de registratie onrechtmatig is en haar belemmert bij zakelijke investeringen en het kopen van een woning, maar Hoist stelt dat haar belangen zwaarder wegen, gezien eiser’s problematische schuldensituatie en het ontbreken van een stabiele financiële situatie. De rechtbank oordeelt dat Hoist een gerechtvaardigd belang heeft bij de registratie, dat voldoet aan proportionaliteit en subsidiariteit, en wijst het verzoek tot verwijdering af. Ook de vordering tot schadevergoeding wordt afgewezen, en eiser moet de proceskosten betalen.

4.9. De rechtbank stelt voorop dat het prijzenswaardig is dat [eiser] het WSNP-traject met een schone lei heeft afgesloten en dat zij gedreven is om haar bedrijven tot een succes te maken. De rechtbank begrijpt ook dat het voor [eiser] moeilijk is dat haar schulden uit het verleden, ondanks de schone lei na de WSNP, door de BKR-registratie nog steeds invloed hebben op haar persoonlijke en zakelijke leven. Toch leggen de door haar aangevoerde belangen niet genoeg gewicht in de schaal. Hierbij is vooral van belang dat (nog) geen sprake is van een stabiele financiële situatie. Hoewel zij ter zitting naar voren heeft gebracht dat zij zes bedrijven runt en 80 klanten heeft, gaf zij ook aan dat dit geen stabiel inkomen oplevert en dat zij leeft van het inkomen van haar echtgenoot. Het doel van registratie – bescherming van [eiser] tegen het opnieuw aangaan van leningen die zij zich niet kan terugbetalen en het beschermen van kredietverstrekkers tegen datzelfde risico – wordt daarom nog onverkort gediend en het belang van Hoist daarbij is daarmee gegeven. Niet valt in te zien hoe dit doel op een andere, voor [eiser] minder ingrijpende wijze kan worden gerealiseerd.

4.10. Nu [eiser] niet aannemelijk heeft gemaakt dat het zonder verwijdering van de BKR-registratie onmogelijk is haar huidige ondernemingen te exploiteren en evenmin dat haar huidige woonsituatie onhoudbaar is, valt de belangenafweging in het nadeel uit van [eiser] . Deze afweging zou in de toekomst mogelijk anders kunnen uitvallen. Daarbij geldt in het algemeen dat het belang bij verwijdering van een BKR-registratie zwaarder weegt naarmate meer tijd is verstreken. In dit geval zijn er sinds de registratie echter pas negen maanden verstreken, waardoor het tijdsverloop (nog) niet in het voordeel van [eiser] werkt.