Ondanks vermoeden fraude, doorhaling BKR-registratie
Vzr. Rb. Amsterdam 20 april 2022, IT 3973; ECLI:NL:RBAMS:2022:2345 (Eiser tegen Rabobank) Eiser heeft in 2005 een eenmanszaak opgericht in de groothandel van parfums en cosmetica. De Rabobank heeft daarbij een zakelijk krediet verleend aan eiser. De eenmanszaak is vervolgens failliet verklaard tien jaar na oprichting, waarna eiser in het WSNP-traject kwam, dat hij vervolgens met succes heeft voltooid. Het faillissement had tevens tot gevolg, dat eiser werd geregistreerd binnen het CKI van het BKR. Eiser vordert nu een aantal jaar na faillissement van de eenmanszaak doorhaling van de BKR-registratie. De rechter is het eens met eiser. Dat de eerdere registratie het gevolg was van een zakelijke transactie en dat eiser heeft aangetoond in de afgelopen jaren goed met geld om te kunnen gaan, lagen als primaire argumenten hieraan ten grondslag. Een louter vermoeden van fraude ten tijde van het WSNP-traject is volgens de rechter onvoldoende om te stellen dat dit anders is in het onderhavige geval.