Gepubliceerd op vrijdag 11 april 2025
IT 4834
Rechtbank Rotterdam ||
27 sep 2024
Rechtbank Rotterdam 27 sep 2024, IT 4834; ECLI:NL:RBROT:2024:9438 (Eiser tegen het College voor de Rechten van de Mens), https://itenrecht.nl/artikelen/college-voor-de-rechten-van-de-mens-hoefde-geen-namen-van-medewerkers-te-verstrekken

College voor de Rechten van de Mens hoefde geen namen van medewerkers te verstrekken

Rb. Rotterdam 27 juli 2024, IT 4834; ECLI:NL:RBROT:2024:9438 (Eiser tegen het College voor de Rechten van de Mens). Eiser heeft op grond van artikel 15 AVG verzocht om inzage in zijn persoonsgegevens die door het College voor de Rechten van de Mens worden verwerkt. Verweerder heeft dit verzoek ingewilligd en een metadata-overzicht verstrekt. Eiser vindt dit overzicht onvolledig, wil graag de namen van betrokken medewerkers ontvangen, en stelt dat hij ten onrechte niet was gehoord in bezwaar. De rechtbank oordeelt echter dat verweerder een geactualiseerd overzicht heeft verstrekt. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat er gegevens ontbreken. De vordering op basis van de onvolledigheid van het overzicht faalt dus. Vervolgens oordeelt de rechtbank dat de namen van medewerkers géén persoonsgegevens van eiser zijn. Zelfs als dit anders zou zijn, mag verstrekking op grond van artikel 15 lid 4 AVG achterwege blijven wegens bescherming van de rechten van anderen. Ook dit faalt dus, net als het beroep op grond van het niet horen van eiser. Verweerder mocht op grond van artikel 7:3 Awb afzien van een hoorzitting, omdat het bezwaar kennelijk ongegrond was. Het beroep is dus in zijn geheel ongegrond.

3.1. Zoals de rechtbank ook al bij uitspraak van 21 juli 2023,2 onder 6.4, heeft overwogen, zijn de namen van de medewerkers van verweerder niet aan te merken als persoonsgegevens van eiser, zodat voor verweerder ook geen aanleiding bestond deze op enige wijze met eiser te delen of hem daarin inzage te geven. De namen van de medewerkers van verweerder vallen namelijk niet onder ‘informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon’, zoals bedoeld in artikel 4, aanhef en onder 1) van de AVG. Ook als de namen van de medewerkers wél gelieerd zouden zijn aan de persoonsgegevens van eiser, zou verstrekking daarvan op grond van artikel 15, vierde lid, van de AVG achterwege kunnen blijven, omdat dit afbreuk zou doen aan de (privacy)rechten en vrijheden van de medewerkers. De rechtbank verwijst naar de uitspraak van de Afdeling van 23 juni 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1331, onder 7.

3.2. Anders dan eiser betoogt, is de verstrekking van de namen van medewerkers bovendien niet relevant voor de beoordeling van de rechtmatigheid van de verwerking van de persoonsgegevens van eiser. Met het door verweerder verstrekte meta-dataoverzicht is voldaan aan het doel van artikel 15, derde lid, van de AVG, nu eiser daarmee op de hoogte is gesteld van de verwerkingen en hij in staat is gesteld om de juistheid van de ten aanzien van hem verwerkte persoonsgegevens alsmede de rechtmatigheid van die verwerkingen te controleren.