DOSSIERS
Alle dossiers

Persoonsgegevens  

IT 4133

HvJ EU: persoonsgegevens openbare telefoongids

HvJ EU 27 okt 2022, IT 4133; ECLI:EU:C:2022:833 (Proximus tegen Gegevensbeschermingsautoriteit), https://itenrecht.nl/artikelen/hvj-eu-persoonsgegevens-openbare-telefoongids

HvJ EU 27 oktober 2022, IT 4133; ECLI:EU:C:2022:833 (Proximus tegen Gegevensbeschermingsautoriteit) Proximus is een aanbieder van telecommunicatiediensten in België. Proximus biedt ook telefoongidsen en telefooninlichtingendiensten aan. Die telefoongidsen bevatten de naam, het adres en het telefoonnummer van de abonnees van de verschillende aanbieders van telefoondiensten die voor het publiek beschikbaar zijn. De operatoren verstrekken deze contactgegevens aan Proximus, tenzij de abonnee de wens heeft geuit niet te worden vermeld in de telefoongidsen. Proximus zendt de contactgegevens die zij ontvangt ook door naar een andere aanbieder van telefoongidsen. De klager is een abonnee van Telenet, een operator van telefoondiensten die op de Belgische markt actief is. Telenet geeft geen abonneelijsten uit, maar zendt de contactgegevens van haar abonnees door naar aanbieders van abonneelijsten, onder meer naar Proximus. Er ontstaat een geschil met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens. Het Hof bevestigt dat de toestemming van een naar behoren geïnformeerde abonnee noodzakelijk is om zijn persoonsgegevens te kunnen publiceren in een openbare telefoongids en dat de toestemming zich uitstrekt tot elke latere verwerking van de gegevens door derde ondernemingen die actief zijn op de markt voor openbare telefooninlichtingendiensten en telefoongidsen, op voorwaarde dat deze verwerkingen ditzelfde doel hebben. Deze toestemming vereist een „vrije, specifieke, geïnformeerde en ondubbelzinnige” wilsuiting van de betrokkene die de vorm aanneemt van een verklaring of „een ondubbelzinnige actieve handeling” waaruit blijkt dat hij de verwerking van hem betreffende persoonsgegevens aanvaardt. 

IT 4132

Publicaties over oplichter niet onrechtmatig

Gerechtshof Amsterdam 25 okt 2022, IT 4132; ECLI:NL:GHAMS:2022:3023 (Appellante tegen geïntimeerden ), https://itenrecht.nl/artikelen/publicaties-over-oplichter-niet-onrechtmatig

Hof Amsterdam 25 oktober 2022, IT 4132; ECLI:NL:GHAMS:2022:3023 (appellante tegen geïntimeerde) Geïntimeerde verricht activiteiten op het gebied van media. Via een website is onder meer een dossier van 28 pagina's gepubliceerd over appellante, hierin staan de volledige naam en geboortedatum van appellante. In een van de artikelen op de site is appellante aangeduid als meesteroplichter en is een herkenbare foto van hem opgenomen. De informatie op de website is na 2010 niet meer aangevuld. Geïntimeerde blijkt domeinnaamhouder te zijn van de website. Op 6 maart 2019 is de website uit de lucht gehaald en sindsdien is deze niet meer voor raadpleging beschikbaar. Appellante vordert onder meer een verklaring voor recht dat geïntimeerde jegens hem onrechtmatig heeft gehandeld. Het hof wijst de vorderingen af. De verwerking van persoonsgegevens door geïntimeerde vond plaats voor uitsluitend journalistieke doeleinden als bedoeld in artikel 43 UAVG. Vrijheid van meningsuiting en informatie weegt in dit geval zwaarder dan het belang van bescherming van persoonsgegevens.

IT 4131

Conclusie A-G: La Quadrature du Net

HvJ EU 27 okt 2022, IT 4131; ECLI:EU:C:2022:838 (La Quadrature du Net), https://itenrecht.nl/artikelen/conclusie-a-g-la-quadrature-du-net

HvJ EU Conclusie A-G 27 oktober 2022, IEF 21055, IEFbe 3565, IT 4131; ECLI:EU:C:2022:838 (La Quadrature du Net) Zie [IEF 20258]. Vier organisaties die zich inzetten voor rechten en vrijheden op het internet, waaronder La Quadrature du Net, hebben bij de Conseil d’État (hoogste bestuursrechter in Frankrijk) verzocht om nietigverklaring van de stilzwijgende beslissing waarbij de Franse eerste minister hun verzoek tot intrekking van nationale regeling heeft afgewezen. De nationale regeling in kwestie staat toe dat een administratieve instantie die belast is met de bescherming van auteursrechten en naburige rechten tegen op het internet gepleegde inbreuken op deze rechten, toegang heeft tot met IP-adressen overeenkomende identiteit, zodat deze instantie de houders van deze adressen die ervan worden verdacht verantwoordelijk te zijn voor de inbreuken kan identificeren en in voorkomend geval tegen hen kan optreden. De toegang wordt niet vooraf door een rechter of een onafhankelijke bestuurlijke entiteit getoetst. Met zijn eerste en tweede prejudiciële vraag wenst de verwijzende rechter te vernemen of het Unierecht zich tegen een dergelijke nationale regeling verzet. A-G Szpunar concludeert dat het Unierecht zich niet tegen een dergelijke nationale regeling verzet wanneer die gegevens het enige onderzoeksmiddel vormen met behulp waarvan de persoon kan worden geïdentificeerd aan wie dat adres was toegewezen op het moment waarop het strafbare feit werd gepleegd.

IT 4128

Ziekenhuis aansprakelijk jegens eiseres

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 21 okt 2022, IT 4128; ECLI:NL:RBZWB:2022:5457 (Eiseres tegen Bravis Ziekenhuis), https://itenrecht.nl/artikelen/ziekenhuis-aansprakelijk-jegens-eiseres

Rb. Zeeland-West-Brabant 21 oktober 2022, IT 4128; ECLI:NL:RBZWB:2022:5457 (eiseres tegen Bravis Ziekenhuis) Eiseres is vanaf 1991 tot en met 2018 diverse keren als patiënt behandeld in het Bravis ziekenhuis. De ex-partner van eiseres heeft een boek geschreven over de echtscheiding hem en eiseres. Het boek bevat tevens medische gegevens. Het boek is in mei 2018 uitgegeven door de huidige partner van de ex-partner van gedaagde. De huisige partner was vanaf januari 2007 tot augustus 2018 werkzaam bij Bravis. Eiseres stelt Bravis aansprakelijk voor de schade die zij heeft geleden wegens het onvoldoende beschermen van haar medische en geheime adresgegevens door Bravis. De rechtbank wijst de vordering toe op grond van onrechtmatige daad. Bravis heeft geen passende maatregelen genomen ten aanzien van de controle van de logging.

IT 4095

Geen inbreuk op AVG dus geen recht op schadevergoeding

Rechtbank Rotterdam 13 apr 2022, IT 4095; ECLI:NL:RBROT:2022:7239 (Verzoekster tegen rechtbank Noord-Holland), https://itenrecht.nl/artikelen/geen-inbreuk-op-avg-dus-geen-recht-op-schadevergoeding

Rb. Rotterdam 13 april 2022, IT 4095; ECLI:NL:RBROT:2022:7239 (verzoekster tegen rechtbank Noord-Holland) Verzoekster was meer dan 4 jaar werkzaam bij de Belastingkamer van de rechtbank Noord-Holland. Verzoekster heeft op 31 maart 2022 de Raad voor de Rechtspraak (hierna: RvdR) verzocht om inzage in haar persoonsgegevens. De RvdR stuurde dit verzoek door naar de rechtbank Noord-Holland. Ook deed verzoekster enkele verzoeken met betrekking tot haar persoonsgegevens en maakt ze bezwaar tegen de verwerking van haar persoonsgegevens. Verzoekster vordert in dit geschil onder meer inzage in verschillende persoonsgegevens en een materiële en immateriële schadevergoeding. Op grond van artikel 15 lid 1 AVG heeft een betrokkene het recht op inzage in van hem betreffende persoonsgegevens. De rechtbank wijst de vordering tot inzage af ten aanzien van alle gegevens. De rechtbank is dan ook van mening dat er geen sprake is van een inbreuk op de AVG. Hierdoor heeft verzoekster ook geen recht om een materiële en immateriële schadevergoeding en wordt ook deze vordering van verzoekster afgewezen.

IT 4083

Niet zeker dat vermelde persoonsgegevens juist waren

Rechtbank Limburg 14 sep 2022, IT 4083; ECLI:NL:RBLIM:2022:6958 (Eiser tegen College van B&W), https://itenrecht.nl/artikelen/niet-zeker-dat-vermelde-persoonsgegevens-juist-waren

Rb. Limburg 14 september 2022, IT 4083; ECLI:NL:RBLIM:2022:6958 (eiser tegen College van B&W) Bij besluit van 16 april 2020 heeft het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht (het College) het verzoek van eiser om een correctie aan te brengen in de hem betreffende persoonsgegevens in de Basisregistratie personen (Brp), afgewezen. Ter onderbouwing van dit verzoek had eiser onder meer een kopie van een Chinees paspoort uit 2010, notariële verklaringen en een DNA-onderzoek overgelegd. Eiser heeft vervolgens bezwaar gemaak tegen het besluit, maar het bezwaar van eiser is ongegrond verklaard. De rechtbank komt in deze zaak tot de conclusie dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat niet zonder twijfel uit de door eiser overgelegde documenten volgt dat de daarin vermelde persoonsgegevens juist zijn.

IT 4082

Voldaan aan verplichting uit artikel 15 lid 3 AVG

Rechtbank Rotterdam 12 sep 2022, IT 4082; ECLI:NL:RBROT:2022:7784 (Eiser tegen het College ), https://itenrecht.nl/artikelen/voldaan-aan-verplichting-uit-artikel-15-lid-3-avg

Rb. Rotterdam 12 september 2022, IT 4082; ECLI:NL:RBROT:2022:7784 (eiser tegen het College) Eiser heeft op 7 maart 2021 het College van Bestuur van de Erasmus Universiteit Rotterdam verzocht om screenshots van zijn persoonsgegevens te verschaffen. Bij besluit van 19 april 2021 heeft het College het verzoek van eiser, tot inzage van de verwerking van zijn persoonsgegevens, toegewezen. Het verzoek is voor het overige afgewezen. Bij besluit van 13 oktober 2021 heeft het College het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. De rechtbank volgt eiser niet in zijn standpunt dat de bestreden besluiten onzorgvuldig en in strijd met algemene rechtsbeginselen tot stand zijn gekomen. Daarnaast oordeelt de rechtbank dat er geen aanleiding bestaat aan te nemen dat er geen sprake was van eerlijke besluitvorming. De rechtbank is verder van oordeel dat het College voldaan heeft aan haar verplichting uit artikel 15 lid 3 AVG. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af.

IT 4068

Belang van eiser weegt zwaarder dan BKR-registratie

Rechtbank Amsterdam , IT 4068; ECLI:NL:RBAMS:2022:5286 (Eiser tegen ELQ), https://itenrecht.nl/artikelen/belang-van-eiser-weegt-zwaarder-dan-bkr-registratie

Vzr. Rechtbank Amsterdam 18 augustus 2022, IT 4068; ECLI:NL:RBAMS:2022:5286 (Eiser tegen ELQ) Kort geding. Eiser wil dat ELQ op straffe van een dwangsom een BKR-registratie verwijderd. Eiser is eenmalig in financiële problemen geraakt door een ongelukkige samenloop van omstandigheden, waar hij niet veel aan kon doen. In dit geval weegt het belang van eiser om verder te gaan met zijn leven en een nieuwe woning te kopen dan ook zwaarder wegen dan het algemene belang van ELQ om de registratie voor de volle vijf jaar te handhaven. De vordering wordt toegewezen. Nu ELQ heeft toegezegd aan een eventueel veroordelend vonnis te zullen voldoen wordt een dwangsom niet nodig geacht.

IT 4073

Registratie EVR en Incidentenregister is toegestaan

Rechtbank Gelderland 1 sep 2022, IT 4073; ECLI:NL:RBGEL:2022:5161 (Eiser tegen Achmea ), https://itenrecht.nl/artikelen/registratie-evr-en-incidentenregister-is-toegestaan

Rb. Gelderland 1 september 2022, IT 4073; ECLI:NL:RBGEL:2022:5161 (eiser tegen Achmea) In mei 2021 heeft eiser via Independer een autoverzekering afgesloten bij Achmea. Voor het afsluiten heeft eiser telefonisch diverse vragen, waaronder vragen over zijn strafrechtelijk verleden, beantwoord. Op 30 september 2021 heeft eiser aangifte gedaan van diefstal van zijn auto en Achmea hiervan op de hoogte gesteld. Achmea is na deze schademelding een onderzoek gestart. Eiser geeft toe dat hij in de verklaring inzake diefstal object van Centraal Beheer vragen over of hij in het verleden in aanraking is geweest met politie en/of justitie, met nee heeft beantwoord. Eiser is op 13 juni 2022 opgenomen in het Externe Verwijzingsregister (EVR) voor de duur van 8 jaar. Eiser vordert in dit geding dat Achmea wordt veroordeeld zijn persoonsgegevens te verwijderen. De voorzieningenrechter oordeelt dat voldoende aannemelijk is geworden dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat eiser de vragen bewust onjuist heeft beantwoord en dat dit mogelijk een bedreiging kon vormen voor de financiële belangen van Achmea. De voorzieningenrechter meent dat er is voldaan aan de voorwaarden voor registratie in het EVR en dat ook de registratie in het Incidentenregister is toegestaan. De voorzieningenrechter komt tot de conclusie dat alle vorderingen van eiser moeten worden afgewezen.

IT 4063

Verzetschrift te laat ingediend

Rechtbank Den Haag 1 jan 1970, IT 4063; https://itenrecht.nl/artikelen/verzetschrift-te-laat-ingediend

Rb. Den Haag 13 juli 2022, IT 4063; ECLI:NL:RBDHA:2022:9134 (opposanten) Opposanten hebben beroep ingesteld tegen het besluit van de stichting om niet over te gaan tot vernietiging van (persoons)gegevens. De rechtbank heeft zichzelf in de uitspraak van 15 juli 2021 onbevoegd verklaard. Hiertegen hebben opposanten verzet ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het verzetschrift niet op tijd is ingediend door opposanten. Opposanten zijn door de griffier in de gelegenheid gesteld om deze termijnoverschrijding toe te lichten en dit hebben zij ook gedaan. Toch komt de rechtbank tot het oordeel dat het verzet niet-ontvankelijk is omdat het verzetschrift te laat is ingediend.