Gepubliceerd op dinsdag 30 april 2024
IT 4541
Rechtbank ||
29 mrt 2024
Rechtbank 29 mrt 2024, IT 4541; ECLI:NL:RBDHA:2024:4473 (Verzoeker tegen Aegon), https://itenrecht.nl/artikelen/belang-verzoeker-bij-verwijdering-bkr-registratie-weegt-zwaarder

Belang verzoeker bij verwijdering BKR registratie weegt zwaarder

Rb. Den Haag 29 maart 2024, IT 4541; ECLI:NL:RBDHA:2024:4473 (Verzoeker tegen Aegon). Aegon is een financiële dienstverlener op het gebied van woningfinancieringen. In 2011 heeft zij aan verzoeker een hypothecaire lening verstrekt van €1.093.750 ten behoeve van de aankoop van een woning. Verzoeker is vervolgens zijn baan verloren, waarna betalingsachterstanden zijn ontstaan. Uit de slotuitdelingslijst bleek uiteindelijk dat Aegon €16.356,36 zal worden uitbetaald, op een totale vordering van €251.196,63. Aegon heeft vervolgens verzoeker als gevolg van deze betalingsachterstanden in het BKR geregistreerd. Op 22 augustus 2019 heeft verzoeker Aegon verzocht de BKR-registraties te doen verwijderen. Dit verzoek heeft Aegon afgewezen. In deze procedure verzoekt verzoeker een bevel tot verwijdering van de bijzonderheidsregistraties van verzoeker in het CKI van het BKR. Hij beroept zicht onder meer op artikel 17 lid 1 sub c en artikel 21 lid 1 AVG. Aegon stelt dat verzoeker niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in zijn verzoek.

Tegen de afwijzing van Aegon heeft verzoeker niet binnen zes weken zijn verzoekschrift aanhangig gemaakt bij de rechtbank. In plaats daarvan heeft verzoeker een andere partij, namelijk Aegon Levensverzekeringen B.V., betrokken. Beoordeeld moet worden of – zoals Aegon betoogt - artikel 35 lid 2 UAVG eraan in de weg staat dat verzoeker opnieuw een verzoek verzond aan Aegon en zijn recht tegen een afwijzing beroep aan te tekenen is herleefd. De rechtbank beoordeelt dit door te kijken of dit verzoek in strijd is met artikel 12 lid 5 AVG (kennelijk ongegrond of buitensporig) en beoordeelt of sprake is van misbruik van bevoegdheid in de zin van artikel 3:13 BW. Naar het oordeel van de rechtbank is van beide geen sprake en is verzoeker dus ontvankelijk in zijn verzoek.   

De verwerking door het BKR van persoonsgegevens vindt in elk geval haar rechtmatige grondslag in artikel 6 lid 1 onder f AVG, omdat de verwerking noodzakelijk is voor de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van het BKR en haar zakelijke klanten. Aegon heeft onvoldoende onderbouwd dat haar belang bij instandhouding van de negatieve BKR-registraties tot en met september 2023 zwaarder weegt dan het belang van verzoeker bij verwijdering ervan. Relevante omstandigheden die tot dit oordeel hebben geleid, zijn onder meer het feit dat het ontstaan van betalingsachterstand slechts in geringe mate toe te rekenen is aan verzoeker en dat hij zich als schuldenaar voortvarend heeft opgesteld. De rechtbank beveelt Aegon de bijzonderheidscoderingen in het CKI van het BKR te verwijderen met ingang van 1 januari 2023.

4.14. Alles afwegende komt de rechtbank tot de conclusie het nieuwe verzoek niet in strijd is met artikel 12 lid 5 AVG of artikel 3:13 BW. Hoewel [verzoeker] c.s. is bijgestaan door een gespecialiseerd bedrijf in de BKR-registratieverwijderingsproblematiek, de termijn in artikel 35 lid 2 UAVG heeft laten verlopen door de verkeerde partij in rechte betrekken en die fout nu moet herstellen, is van buitensporigheid of misbruik van recht geen sprake. Het verzoek van [verzoeker] c.s. is concreet onderbouwd en dus niet kennelijk ongegrond. Daarnaast weegt het belang van Aegon, bij de rechtszekerheid dat zij na zes weken in beginsel niet hoeft te verwachten dat zij nogmaals of een zelfde verzoek hoeft te reageren, niet zo zwaar als het belang van [verzoeker] c.s. op een rechterlijke beslissing, te meer daar [verzoeker] c.s. op het eerste verzoek geen rechterlijke beslissing heeft gekregen.

4.37. In het licht van het voorgaande heeft Aegon onvoldoende onderbouwd dat haar belang bij instandhouding van de negatieve BKR-registraties tot en met september 2023 zwaarder weegt dan het belang van [verzoeker] c.s. bij verwijdering ervan. Maar [verzoeker] c.s. heeft de rechtbank er ook niet van overtuigd dat hij een zwaarwegend belang heeft bij directe verwijdering van de BKR-registraties. Het belang om een woning te kopen wordt namelijk pas zwaarwegend op het moment dat de huurtermijn van de huidige woning eindigt, in juni 2023. Van belang is dat [verzoeker] c.s. voordien de tijd krijgt om een woning en woningfinanciering te kunnen vinden. De rechtbank meent dat een periode van zes maanden redelijk is. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [verzoeker] c.s. per 1 januari 2023 dus een zwaarwegend belang bij verwijdering van de BKR-registraties door Aegon. Aegon zal dus worden bevolen tot verwijdering van de BKR-registraties per die datum.