Gepubliceerd op woensdag 27 maart 2024
IT 4509
Rechtbank ||
8 nov 2023
Rechtbank 8 nov 2023, IT 4509; ECLI:NL:RBMNE:2023:6484 (Eiser tegen gedaagden), https://itenrecht.nl/artikelen/bank-en-kredietlener-registreren-onrechtmatig-strafrechtelijke-persoonsgegevens

Bank en kredietlener registreren onrechtmatig strafrechtelijke persoonsgegevens

Rb. Midden-Nederland 8 november 2023, IT 4509; ECLI:NL:RBMNE:2023:6484 (Eiser tegen gedaagden). In betreffende zaak gaat het om de beantwoording van de vraag of er voldoende grond was om tot registratie van de strafrechtelijke persoonsgegevens van eiser over te gaan. Het gaat om registratie in de Externe Verwijzingsregister (EVR) en Interne Verwijzingsregister (IVR) door de bank en een kredietverlener. De registratie was naar aanleiding van het vermoeden dat sprake was van een looncarrousel na verstrekking van een hypothecaire geldlening.

Voor registratie in het EVR hoeft geen sprake te zijn van een strafrechtelijke veroordeling, maar wel zodanige concrete feiten en omstandigheden dat zij een als een strafbaar feit te kwalificeren bewezenverklaring in de zin van artikel 350 Wetboek van Strafvordering kunnen dragen. De rechtbank oordeelt dat de aangeleverde omstandigheden onvoldoende grondslag leveren voor registratie van de strafrechtelijke persoonsgegevens van eiser in het EVR. De vorderingen worden toegewezen; eiser heeft een vordering tot betaling van schadevergoeding. Zowel de bank als de kredietverlener hadden persoonsgegevens geregistreerd, waardoor het onduidelijk is door welke registratie de schade is ontstaan. Beiden zijn daardoor hoofdelijk aansprakelijk voor de schade.

5.3.3. De beoordeling van de vraag of er voldoende grond was voor registratie in het EVR moet worden gedaan aan de hand van de maatstaf zoals genoemd in het arrest van de Hoge Raad van 29 mei 2009\ Deze maatstaf houdt in dat er geen strafrechtelijke veroordeling hoeft te zijn. Er moet echter wel sprake zijn van zodanige concrete feiten en omstandigheden dat zij een als een strafbaar feit te kwalificeren bewezenverklaring in de zin van artikel 350 Wetboek van Strafvordering (Sv) kunnen dragen. Er moet daarbij sprake zijn van een zwaardere verdenking dan een redelijk vermoeden van schuld. De stelplicht, en zo nodig de bewijslast, dat aan deze maatstaf is voldaan rust daarbij op de instelling die de persoonsgegevens verwerkt. In dit geval rust de stelplicht en bewijslast dus op [gedaagde 1] en [gedaagde 2] .

5.9. De rechtbank begrijpt dat [gedaagde 1] ook op grond van aanvullende omstandigheden meende dat er voldoende grond was voor de registratie van de strafrechtelijke persoonsgegevens van [eiser] in het EVR. Het gaat daarbij om de volgende omstandigheden:

  1. op de salarisstroken ontbreekt de afdracht van loonbelasting,
  2. op de salarisstrook van oktober is een bruto jaarloon van € 46.068,--, maar ook een fiscaal loon van€ 19.800,-- vermeld,
  3. het fiscaal loon is op de salarisstroken gelijk aan het loon van ziektewet, WAO en WW loon,
  4. [eiser] zou de eerste werknemer zijn,
  5. [eiser] zou op I juni 2014 in dienst zijn getreden, en heeft zonder arbeid te verrichten op I juni 2014 direct salaris ontvangen,
  6. de arbeidsovereenkomst vermeldt een bruto maandloon van€ 3.300, een dertiende maand en vakantiegeld van 8%. In de werkgeversverklaring die bij de hypotheekaanvraag is ingediend wordt uitsluitend een bruto jaarloon van

€ 39.600,-- vermeld en niet de emolumenten,

de werkgeversverklaring vermeldt een telefoonnummer van een derde partij, niet van de werkgever,

de werkgeversverklaring heeft grijze vlakken en delen van het formulier zijn weggevallen, wat wijst op aanpassingen van het oorspronkelijke document,

[eiser] heeft in de strafzaak erkend dat hij bewijsstukken heeft vervalst, dat kan worden opgemaakt uit de tenlastelegging waarin een mededeling ad informandum is opgenomen,

J. er was volgens [gedaagde 2] sprake van een kleine looncarrousel wat duidt op een fictieve (verzonnen) arbeidsovereenkomst.

Ook deze omstandigheden leveren (op zichzelf en bezien in samenhang met elkaar) onvoldoende grond op voor de registratie van de strafrechtelijke persoonsgegevens van [eiser] in het EVR.