Leverancier hoeft schade niet te vergoeden
Rechtbank Overijssel 22 december 2021, IT 3773; ECLI:NL:RBOVE:2021:4833 (Jonggelegen en Hydac) In 2014 heeft Nijl opdracht gekregen van Lufthansa om een dockingsysteem voor het onderhoud en de reparatie van vliegtuigen te ontwerpen en te plaatsen in Manilla. Nijl heeft Hydac in 2015 gevraagd een voorstel te doen voor het ontwikkelen en leveren van de hydrauliek en de besturing daarvan, voor het dockingsysteem. Partijen hebben vervolgens een overeenkomst gesloten met betrekking tot de levering van hardware en software door Hydac. Op 28 september 2015 is de software door Hydac aan Nijl ter beschikking gesteld. In mei 2016 zijn de heren [E] en [F] van Hydac gedurende een maand aanwezig geweest op het project van Nijl in Manilla i.v.m. technische problemen. Op 10 januari 2017 is Nijl failliet verklaard. Na het faillissement heeft de curator van Nijl de vordering die aan het geschil in deze zaak ten grondslag ligt, aan Jonggelegen overgedragen. Jonggelegen vordert een verklaring voor recht dat (1) sprake is van toerekenbare tekortkomingen door Hydac jegens Nijl in de nakoming van de verplichtingen uit de overeenkomst, waardoor Nijl schade heeft geleden en dat (2) Hydac voor die schade aansprakelijk is. De rechtbank wijst de vordering af omdat op grond van artikel 6:74 BW slechts sprake is van een verplichting tot het vergoeden van schade als Hydac in verzuim is komen te verkeren. Jonggelegen heeft gesteld dat de toenmalige advocaat van Nijl een ingebrekestelling heeft gestuurd aan de toenmalige advocaat van Hydac. Deze brief ontbreekt echter in het dossier en het enkele sturen van een sommatiebrief levert geen verzuim op.