DOSSIERS
Alle dossiers

Contracten  

IT 3508

Geïntimeerde voldoet aan afspraken uit de overeenkomst van opdracht

Hof 4 mei 2021, IT 3508; ECLI:NL:GHARL:2021:4306 (Appellante tegen geïntimeerde), https://itenrecht.nl/artikelen/ge-ntimeerde-voldoet-aan-afspraken-uit-de-overeenkomst-van-opdracht

Hof Arnhem-Leeuwarden 4 mei 2021, IT 3508; ECLI:NL:GHARL:2021:4306 (appellante tegen geïntimeerde) Geïntimeerde heeft in drie fasen voor appellante een webshop (funnel systeem) gebouwd. Appellante voert in hoger beroep aan, dat de advertentiekosten te hoog waren en de doelgroep nog niet in beeld was en de werkzaamheden daarom nog niet waren afgerond. Het hof oordeelt dat de werkzaamheden die geïntimeerde zou uitvoeren vooraf duidelijk met appellante zijn afgestemd en dat geïntimeerde dus recht heeft op het resterende bedrag dat voor de opdracht is afgesproken. 

IT 3506

Eisen overeenkomst niet voldaan, ontbinding gerechtvaardigd

Hof 14 jan 2020, IT 3506; ECLI:NL:GHAMS:2020:46 (Vancis tegen Horizon College), https://itenrecht.nl/artikelen/eisen-overeenkomst-niet-voldaan-ontbinding-gerechtvaardigd

Hof Amsterdam 14 januari 2020, IT 3506; ECLI:NL:GHAMS:2020:46 (Vancis tegen Horizon College) Dit hoger beroep gaat over de vraag of een overeenkomst voor de implementatie, beheer en onderhoud van een ICT-infrastructuur en de levering van documentatie terecht door het Horizon college is ontbonden. Vancis was er, ondanks de door Horizon verleende herstelmogelijkheid, niet in geslaagd het overeengekomen opdrachtresultaat op te leveren. De SGOA heeft op aanvraag een niet-bindend advies overlegd, waaruit volgt dat het projectplan en het testplan niet voldoen aan de door Horizon gestelde eisen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank, waarin al was bepaald dat Vancis toerekenbaar is tekortgeschoten. 

IT 3502

Geen dwaling bij licentieovereenkomst medische software

Rechtbank 22 apr 2020, IT 3502; ECLI:NL:RBDHA:2020:3847 (MIC tegen Vrouwenpoli), https://itenrecht.nl/artikelen/geen-dwaling-bij-licentieovereenkomst-medische-software

Rechtbank Den Haag 22 april 2020, IT 3502, LS&R 1943; ECLI:NL:RBDHA:2020:3847 (MIC tegen Vrouwenpoli) MIC houdt zich bezig met het ontwikkelen, produceren, uitgeven en ondersteunen van software ten behoeve van de medische sector. Vrouwenpoli is een praktijk voor gynaecologische en verloskundige diagnoses en behandelingen. De twee partijen zijn in 2017 een licentieovereenkomst aangegaan met betrekking tot een zorginformatiesysteem, geproduceerd door MIC. Later zijn er performanceproblemen ontstaan die tot een geschil hebben geleid over de vraag aan wie deze te wijten waren: de gebrekkige software van MIC of de onvoldoende gekwalificeerde hardware van Vrouwenpoli? De rechtbank is van oordeel dat deze voor risico moeten komen voor Vrouwenpoli. MIC is niet te kort geschoten in haar mededelingsplicht om Vrouwenpoli op de hoogte te stellen van de benodigde hardware voor het gebruiken van haar zorginformatiesysteem.

IT 3505

Redelijke termijn voor herstel overschreden na meerdere aanmaningen

Hof 14 jul 2020, IT 3505; ECLI:NL:GHDHA:2020:1273 (Interport tegen Groeneveld), https://itenrecht.nl/artikelen/redelijke-termijn-voor-herstel-overschreden-na-meerdere-aanmaningen

Hof Den Haag 14 juli 2020, IT 3505; ECLI:NL:GHDHA:2020:1273 (Interport tegen Groeneveld) In het geding was de levering van een computerprogrammatuur voor groupagevervoer. Groeneveld was er, ondanks meerdere aanmaningen en verzoeken van Interport, niet in geslaagd deugdelijke programmatuur voor de verwerking van zendingen van TNT te leveren. Groeneveld heeft zich verweert met de stelling dat zij niet in gebreke is gesteld en dat ze geen redelijke termijn voor nakoming heeft gekregen. Het hof heeft geoordeeld dat, vanwege eerdere toezeggingen aan de kant van Groeneveld, de redelijke termijn is overschreden en Groeneveld op enig moment in verzuim was. Interport heeft de overeenkomst terecht ontbonden en Groeneveld wordt veroordeeld in de kosten. 

IT 3503

Geen dealer-afhankelijkheid software bij overstap naar andere SAP-dealer

Hof 12 mei 2020, IT 3503; ECLI:NL:GHARL:2020:3683 (SW Solutions tegen De Vries Trappen), https://itenrecht.nl/artikelen/geen-dealer-afhankelijkheid-software-bij-overstap-naar-andere-sap-dealer

Hof Arnhem-Leeuwarden 12 mei 2020, IT 3503; ECLI:NL:GHARL:2020:3683 (SW Solutions tegen De Vries Trappen B.V.) Het geschil gaat over de ontwikkeling en levering van een softwarepakket. In eerste aanleg heeft de rechtbank bepaald dat De Vries Trappen de overeenkomst terecht mocht ontbinden op grond van tekortkomingen aan de kant van SW Solutions. Het hof vernietigt deze uitspraak en stelt dat er geen sprake is geweest van een tekortkoming aan de kant van SW Solutions. Er is volgens het hof geen sprake van zogenaamde dealer-afhankelijkheid, nu het in rekening brengen van kosten door een opvolgende SAP-dealer over het algemeen inherent is aan een overstap. 

IT 3488

Eigendom moet worden afgeleid uit WhatsApp-berichten

Rechtbank 14 apr 2021, IT 3488; ECLI:NL:RBOVE:2021:1603 (Eiseres tegen Kolkman q.q.), https://itenrecht.nl/artikelen/eigendom-moet-worden-afgeleid-uit-whatsapp-berichten

Vzr. Rechtbank Overijssel 14 april 2021, IT 3488, ECLI:NL:RBOVE:2021:1603 (Eiseres tegen Kolkman q.q.) X is failliet verklaard. Kolkman q.q. is de curator in het faillissement van X. Eiseres en X hebben via WhatsApp contact met elkaar gehad over de verkoop van een paard waar eiseres bij gebaat zou zijn, die ook in lichte geldnood zou verkeren. X laat het vervolgens na om de afgesproken koopsom te betalen. Hierom vordert eiseres afgifte van het paard aan haar door Kolkman q.q., omdat zij van mening is nog steeds eigenaar van het paard te zijn. De voorzieningenrechter moet aan de WhatsAppberichten een doorslaggevende betekenis toekennen voor het maken van zijn beslissing. Deze oordeelt uiteindelijk hieruit dat er sprake is geweest van levering zonder feitelijke overgave van het paard, waar de nog niet betaalde koopsom niets aan af heeft gedaan. De vorderingen worden daarmee afgewezen.

IT 3484

E-mail staat schriftelijkheidsvereiste niet in de weg

Rechtbank 14 apr 2021, IT 3484; ECLI:NL:RBROT:2021:3429 (Mejoro tegen Aemstel), https://itenrecht.nl/artikelen/e-mail-staat-schriftelijkheidsvereiste-niet-in-de-weg

Rechtbank Rotterdam 14 april 2021, IT 3484, ECLI:NL:RBROT:2021:3429 (Mejoro tegen Aemstel) Aemstel heeft aan Mejoro een appartementsrecht verkocht. Al ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst rustten er op het verkochte meerdere beslagen. In de overeenkomst is daarom een ontbindingsbepaling opgenomen met als voorwaarde dat deze schriftelijk dient te geschieden. Aemstel heeft per e-mail laten weten aan Mejoro dat zij de koopovereenkomst wil ontbinden. Mejoro is echter van mening dat Aemstel hiermee niet aan het schriftelijkheidsvereiste heeft voldaan. De rechtbank oordeelt dat het voor deze kwestie doorslaggevend is dat vastgesteld moet kunnen worden of de mededeling de geadresseerde heeft bereikt. Of dit digitaal of fysiek gebeurt doet daar niets aan af. In casu is hieraan voldaan, de vorderingen worden dan ook afgewezen.

IT 3471

Nazorgverplichting na einde samenwerkingsovereenkomst

Hof 23 feb 2021, IT 3471; ECLI:NL:GHAMS:2021:534 (DataQuint tegen Antea), https://itenrecht.nl/artikelen/nazorgverplichting-na-einde-samenwerkingsovereenkomst

Hof Amsterdam 23 februari 2021, IT 3471, ECLI:NL:GHAMS:2021:534 (DataQuint tegen Antea) Softwareontwikkelaar DataQuint verleende licenties op softwareproducten aan ingenieursbureau Antea die deze omzette in haar eigen huisstijl en aanbood aan Nederlandse gemeenten, haar klanten. De samenwerkingsovereenkomst is per 31 december 2019 geëindigd maar partijen zijn verdeeld over diverse afwikkelingskwesties. Daarbij gaat het onder meer over de vraag of DataQuint gehouden is om gedurende vier jaar na het einde van de overeenkomst licenties en ondersteunende diensten te blijven verlenen. Verder strijden partijen over de vraag of DataQuint concurrerende diensten mag aanbieden na het einde van de samenwerking. De rechtbank kwam tot een gedeeltelijke voortzetting van de dienstverlening, waar DataQuint tegen in beroep is gegaan. Het hof verwerpt echter de grieven van DataQuint en bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. Zij gaat ook niet mee in de vordering van Antea om DataQuint te verbieden concurrerende diensten aan te bieden.

IT 3458

Tekortkoming in ICT-onderhoudscontract toegewezen

Hof 16 feb 2021, IT 3458; ECLI:NL:GHAMS:2021:508 (Appellante tegen geïntimeerde), https://itenrecht.nl/artikelen/tekortkoming-in-ict-onderhoudscontract-toegewezen

Gerechtshof Amsterdam 16 februari 2021, IT 3458, ECLI:NL:GHAMS:2021:508 (Appellante tegen geïntimeerde) Appellante heeft voor haar onderneming een ICT-onderhoudscontract afgesloten met geïntimeerde. Nadat dit contract is beëindigd en appellante op het punt staat om een nieuw ICT-onderhoudscontract af te sluiten met een andere partij, wordt de onderneming van appellante gehackt. Appellante leidt hierdoor schade en die schade is met name het gevolg van een tekortkoming in de nakoming van de verplichting om naar behoren te zorgen voor adequate back ups. Geïntimeerde betoogt dat in ieder geval een groot deel van de schade niet aan haar kan worden toegerekend, maar juist aan appellante zelf. Het Hof stelt uiteindelijk geïntimeerde in het ongelijk omdat deze wel degelijk een causaal verband ziet tussen de tekortkoming en de geleden schade.

IT 3440

Onduidelijkheid over contractspartij bij online overeenkomst opgehelderd

Rechtbank 24 feb 2021, IT 3440; ECLI:NL:RBLIM:2021:1700 (Intrum tegen gedaagde), https://itenrecht.nl/artikelen/onduidelijkheid-over-contractspartij-bij-online-overeenkomst-opgehelderd

Rechtbank Limburg 24 februari 2021, IT 3440, ECLI:NL:RBLIM:2021:1700 (Intrum tegen gedaagde) Intrum stelt dat tussen Energiedirect en gedaagde een online overeenkomst is gesloten. Energiedirect heeft op grond van deze overeenkomst energie geleverd aan het adres van gedaagde. Gedaagde stelt daartegenover dat hij woonde in een bedrijfswoning op het desbetreffende adres en dat alle aansluitingen voor de energie zich bevonden in het bedrijfspand van een BV. Volgens hem is aan deze BV de energie geleverd en is daardoor niet hij, maar de BV contractspartij. De rechtbank wijst de vorderingen van Intrum af omdat deze niet genoeg is ingegaan op de verweren van gedaagde.