Gepubliceerd op maandag 21 augustus 2023
IT 4346
Rechtbank Overijssel ||
8 aug 2023
Rechtbank Overijssel 8 aug 2023, IT 4346; ECLI:NL:RBOVE:2023:3221 (Eiser/Outdoors B.V.), https://itenrecht.nl/artikelen/kantonrechter-komt-niet-aan-beoordeling-wanprestatie-toe

Kantonrechter komt niet aan beoordeling wanprestatie toe

Rechtbank Overijssel 8 augustus 2023, IT4346; ECLI:NL:RBOVE:2023:3221 (Eiser/Outdoors B.V.) In deze zaak wordt Outdoors B.V. (hierna: Outdoors) aangesproken tot het betalen van enkele openstaande facturen, die aan eiser verschuldigd zijn. Eiser heeft een wifi-netwerk aangelegd in een vakantiepark dat door Outdoors wordt uitgebaat. Outdoors laat de facturen van eiser, waaronder een factuur voor het vroegtijdig opzeggen van de overeenkomst tussen partijen, onbetaald. Zij beroept zich op wanprestatie door eiser en vordert vergoeding van de kosten die zij door deze wanprestatie heeft moeten maken. 

Eiser stelt dat hij deugdelijk is nagekomen, omdat hij een verbinding van voldoende kwaliteit heeft geleverd. Outdoors stelt dat eiser de overeenkomst niet deugdelijk is nagekomen en eiser, ondanks haar klachten, geen reparaties of herstel heeft uitgevoerd. De kantonrechter merkt op dat partijen geen eisen over de omvang van het bereik of de snelheid van de wifiverbinding hebben opgesteld. Ook leidt de rechter uit de tekst van de overeenkomst af dat partijen bedoeld hebben dat er alleen tijdens de looptijd van de overeenkomst een herstelplicht voor eiser was. Dit leidt ertoe dat Outdoors niet tijdig geklaagd heeft over de gestelde gebreken. Nu de kantonrechter van oordeel is dat Outdoors niet op tijd geklaagd heeft, noch eiser de tijd heeft gegeven om de vermeende klachten te verhelpen, komt de kantonrechter niet tot het beantwoorden van de vraag of er sprake is van wanprestatie. In het verlengde daarvan worden de vorderingen van Outdoors afgewezen. De vorderingen van eiser worden deels toegewezen, nu niet elke factuur goed onderbouwd is.

5.7.
Nadat Outdoors heeft geklaagd over de verbinding, heeft [partij A] in het najaar van 2021 twee extra routers geplaatst. Daarna heeft Outdoors bij e-mail van

10 januari 2022 laten weten dat daarmee de klachten nog niet zijn verholpen en vraagt ze aan [partij A] wanneer de samenwerking kan worden opgezegd. Outdoors heeft in die e-mail onvoldoende gesteld waar het (nog steeds) aan schort en wat er van [partij A] wordt verwacht om het euvel te verhelpen. Zo er sprake zou zijn geweest van het niet goed naleven door [partij A] van de overeenkomst, heeft Outdoors dat niet voldoende duidelijk gemaakt en heeft ze [partij A] niet meer in de gelegenheid gesteld om de vermeende klachten te verhelpen. Gelet hierop komt de kantonrechter niet toe aan de vraag of [partij A] de overeenkomst heeft geschonden.

Uit de vraag aan [partij A] wanneer de samenwerking kan worden opgezegd kan worden afgeleid dat Outdoors de overeenkomst op dat moment al wilde opzeggen tegen het eerst mogelijke moment. Wellicht heeft dat meegespeeld bij de afweging om [partij A] niet meer in de gelegenheid te stellen om de klachten te verhelpen.

Overigens heeft Outdoors ook niet duidelijk gemaakt waarom Outdoors de maanden januari 2022, februari 2022, maart 2022 en mei 2022 (ondanks de klachten) wel heeft betaald terwijl ook toen de klachten kennelijk nog steeds bestonden.

Het verweer van Outdoors houdt dus geen stand. De factuur van april 2022 heeft Outdoors niet genoemd. Nu deze factuur niet gemotiveerd is betwist moet Outdoors ook deze betalen. Dat betekent dat Outdoors de eerste drie genoemde facturen voor het abonnement moet betalen en € 381,86 terzake abonnement aan [partij A] verschuldigd is.