Incidenteel overnemen gegevens databank niet onrechtmatig
Gerechtshof 's-Hertogenbosch 31 augustus 2021, IEF 20205, IT 3666; ECLI:NL:GHSHE:2021:2701 (Appellant tegen geïntimeerden) Appellant en geïntimeerde 2 hebben samen een webshop voor de verkoop van startmotoren en dynamo's gehad. Beide waren 50% aandeelhouder. Onderdeel van deze webshop is een databank met onderdeelnummers, maten en een omschrijving waarin tevens is opgenomen met welke motoren / motortypes de startmotor of dynamo compatibel is. Na beëindiging van de samenwerking is geïntimeerde 2 op soortgelijke wijze bij geïntimeerde 3 gaan werken. De databank is een-op-een overgenomen. Appellant stelt dat geïntimeerden onrechtmatig jegens appellant handelen nu zij gebruik maken van de databank die appellant toekomt. Hij beweert dat door het systematisch verzamelen en ordenen van gegevens de databank bescherming toekomt op grond van de Databankenwet en dat appellant, als rechtsopvolger van de bv, is aan te merken als producent van de databank. Het hof is van oordeel dat hier niet genoeg bewijs voor is geleverd. Daarnaast kan een enkele keer raadplegen niet worden gezien als hergebruik. De grieven falen.
Ontbreken wettelijke grondslag voor opvragen persoonsgegevens
Rechtbank Gelderland 12 mei 2021, IT 3665; ECLI:NL:RBGEL:2021:4809 (ZIDB c.s. tegen Menzis) Verzekeringsrecht. ZIDB c.s. vordert in deze zaak dat voor recht verklaard wordt dat Menzis onrechtmatig heeft gehandeld door ZIDB c.s. te proberen te bewegen om (medische) persoonsgegevens te vertrekken. Menzis zou zich niet hebben gehouden aan de regels die volgen uit de Rzv en de verdere uitwerking hiervan in de Gedragscode Verwerking Persoonsgegevens en het Protocol Materiële Controle van Zorgverzekeraars Nederland. De gegevens die Menzis heeft opgevraagd betreffen persoonsgegevens van verzekerden en zorgverleners, waarbij er geen toestemming is gegeven door de eerstgenoemde partij en ook enige wettelijke grondslag ontbreekt. Voor de beoordeling van deze zaak kijkt de rechter naar de rechtmatigheid van het opvragen van de persoonsgegevens door Menzis, en in hoeverre ZIDB c.s. die gegevens mag en/of moet verstrekken. De wetgever heeft nadrukkelijk beoogd dat bij verstrekking van gezondheidsgegevens eerst moet worden getoetst aan regels voor doorbreking van het medisch beroepsgeheim. In het geval van een niet-gecontracteerde zorgaanbieder zoals ZIDB c.s. mogen dat soort gegevens alleen rechtstreeks aan de zorgaarbieder worden verstrekt met expliciete toestemming van de verzekerde. Daarvan is hier geen sprake geweest. De rechtbank concludeert dat er hier geen wettelijke grondslag was en verklaart dat Menzis onrechtmatig heeft gehandeld.
Opinie AG over emissiebeperkende software in auto's
Volgens advocaat-generaal Rantos is de installatie van software die het niveau van verontreinigende gasemissies van voertuigen wijzigt in strijd met het Unierecht. De verkoop van een voertuig waar dergelijke software op zit is volgens hem in strijd met richtlijn 1999/44. Er wordt over meerdere zaken gesproken, waarbij het gaat om fabrikanten die motorvoertuigen produceren die zijn uitgerust met software die, op basis bepaalde temperatuur- en rijhoogten, de vermindering van de stikstofoxiden (NOx)-emissies beperkt. Deze software werkt met een temperatuurvenster, waarbij het mechanisme wordt uitgeschakeld indien de buitentemperatuur te laag of te hoog is. De advocaat-generaal van mening dat het temperatuurvenster niet representatief is voor reële rijomstandigheden en dat hiermee de litigieuze software de doeltreffendheid van de emissiebeperking bij normaal gebruik van het voertuig vermindert. Hierdoor zou het een 'manipulatievoorziening' in de zin van verordening nr. 715/2007 vormen en in strijd zijn met richtlijn 1999/44.
Geschil tussen distributeur en producent van televisieserie
Rechtbank Amsterdam 24 augustus 2021, IEF 20198, IT 3662; ECLI:NL:RBAMS:2021:4452 (Source tegen KVP) Source is een filmindustriebedrijf dat tevens handelt onder de naam Dutch Dreamworks. Gedaagde is auteur en producent van de Nederlandse televisieserie Keizersvrouwen en bestuurder van KVP. KVP heeft Netflix per brief laten weten dat Source de rechten van deze serie niet bezit. Source vordert KVP te verbieden om Netflix te benaderen en daarbij negatieve uitlatingen over de rechten op Keizersvrouwen te doen. Source zou hierdoor reputatieschade lijden. KVP vordert in reconventie om inbreuk op haar auteursrechten te staken en Source te gebieden Netflix van de daadwerkelijke auteursrechthebbende op de hoogte te stellen. In de distributieovereenkomst tussen de twee partijen staat dat het recht om de serie te exploiteren uitsluitend ziet op de serie als zodanig, het ‘ready made work’. De rest blijft bij de producent. Er is met Netflix gesproken over een remake, die onder de definitie van 'derivative works' valt. De rechtbank oordeelt dat de benadering van KVP naar Netflix niet onrechtmatig is en dat Source de inhoud van de brief uit proportie heeft getrokken.
Schoonmaken via online platform is uitzendovereenkomst
Hof Amsterdam 21 september 2021, IT 3661; ECLI:NL:GHAMS:2021:2741 (FNV tegen Helpling) Helpling exploiteert een platform waar schoonmakers en huishoudens afspraken kunnen maken over het uitvoeren van huishoudelijke werkzaamheden. Het platform stelt minimum en maximum tarieven, maar huishoudens en schoonmakers spreken hierbinnen onderling af tegen welk tarief de klus wordt uitgevoerd. Appellante is schoonmaakster en heeft na ziekmelding bij Helpling informatie ingewonnen over mogelijke doorbetaling van loon. Helpling heeft hierop laten weten dat er geen sprake was van een dienstverband. FNV vorderde in eerste aanleg primair te verklaren dat deze arbeidsovereenkomst wel bestaat. De kantonrechter heeft dit afgewezen. In dit hoger beroep overweegt het hof dat er inderdaad geen gewone arbeidsovereenkomst tot stand komt. Hiervoor speelt het platform een te beperkte rol in de afspraken die worden gemaakt tussen huishoudens en schoonmakers. Wel is er sprake van een uitzendovereenkomst. De huishoudens zijn inlener van de schoonmaker, waardoor er tussen hen ook geen arbeidsovereenkomst ontstaat.
Beantwoording prejudiciële vragen over levering software
HvJ EU 16 september 2021, IT 3660, IEF 20196, IEFbe 3282; ECLI:EU:C:2021:742 (The Software Incubator tegen Computer Associates) De Supreme Court of the United Kingdom heeft het Hof verzocht een prejudiciële beslissing te nemen. Hierbij werden twee vragen gesteld:
1) Als computersoftware elektronisch wordt geleverd, valt dit dan onder 'goederen' volgens de betekenis van dat begrip zoals dit staat in de definitie van een handelsagent in richtlijn 86/653? 2) Indien de software aan klanten van een principaal wordt geleverd door een licentie van onbepaalde tijd toe te kennen, valt dit dan onder 'verkoop van goederen' volgens richtlijn 86/653?
Sms- en WhatsApp-berichten zijn documenten
Rechtbank Midden-Nederland 15 december 2020, IT 3658; ECLI:NL:RBMNE:2020:5875 (Eiseres tegen minister van VWS) Bestuursrecht. Deze uitspraak gaat over een Wob-verzoek dat eiseres op 9 maart 2016 bij verweerder heeft ingediend, betreffende de openbaarmaking van alle documenten die gaan over acties die zijn ondernomen tegen een derde partij naar aanleiding van financiële moeilijkheden. Eiseres stelt dat verweerder verplicht was om de aanwezige SMS- en WhatsApp-berichten die onder de reikwijdte van het Wob-verzoek vielen, veilig te stellen. De ABRvS oordeelt hier anders over. Het beroep dat eiseres vervolgens instelde, acht de rechtbank gegrond. Verweerder heeft er na de uitspraak van de rechtbank over het eerste deelbesluit onvoldoende voor gezorgd dat de sms- en WhatsApp-berichten die onder het Wob-verzoek vielen, niet vernietigd zouden worden. Daarmee is er niet voldaan aan de bewaarplicht die op verweerder rust.
Interview met scheidend hoogleraar Bernt Hugenholtz
Bernt Hugenholtz, hoogleraar informatierecht en mede-oprichter van het Instituut voor Informatierecht (IViR) aan de UvA, is met pensioen. In Folia, het online medium van de UvA, verscheen een afscheidsinterview met de emeritus hoogleraar. "Sinds de opkomst van het internet is het vakgebied geëxplodeerd. Deelgebieden zoals privacy, uitingsvrijheid, cybersecurity, telecommunicatieregulering en later desinformatie en hate speech zijn enorm belangrijk geworden. Dat geldt ook voor het auteursrecht."
Lees verder >>
Gevangenisstraffen voor datadiefstal uit CoronIT-systeem
Rechtbank Midden-Nederland 14 september 2021, IT 3657; ECLI:NL:RBMNE:2021:4419 Verdachte in deze zaak wordt ten laste gelegd dat hij computervredebreuk heeft gepleegd en vervolgens persoonsgegevens heeft overgenomen uit het CoronIT-systeem. In een onderzoek naar een gemeld data-lek bij de GGD werden op de telefoon van verdachte foto's aangetroffen van persoonsgegevens. Daarnaast had hij in diverse Telegram groepen geplaatst dat hij op verzoek persoonsgegevens zoals adres en BSN zou kunnen opzoeken. Ondanks dat verdachte niet is 'binnengedrongen', omdat hij als medewerker toegang had tot het CoronIT-systeem, is de rechtbank van mening dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan computervredebreuk. De gegevens van personen die niet via de test- en vaccinatielijn met verdachte in contact werden gebracht, behoefde en behoorde verdachte niet in te zien. Dezelfde beredenering wordt ook in een soortgelijke zaak betreffende data-diefstal toegepast, waarbij een verdachte specifieke persoonsgegevens opzocht in het systeem. Beide verdachten worden veroordeeld tot een (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf.
Ontbinding na niet nakoming implementatie software
SGOA 2021, vonnis 43, IT 3655; (Afnemer tegen leverancier) Afnemer drijft haar onderneming in de vorm van een groothandel in de sector 'automotive'. Leverancier levert softwareoplossingen, waaronder het ERP product 'softwarepakket X'. Derde betrokkene is Bedrijf F. Zowel Afnemer als Bedrijf F aanvaarden een offerte en sluiten een overeenkomst met Leverancier, met als doel het invoeren van de nieuwe software, het onderdeel 'Projectsamenstelling'. Oorspronkelijk zou Leverancier de software tegelijk bij beide bedrijven invoeren, maar dit bleek complexer dan partijen hadden voorzien. Bedrijf F nam in 2018 als eerst de software in gebruik. Aan Afnemer levert Leverancier echter niet, ook niet na sommatie. Afnemer vordert dat Leverancier wordt veroordeeld tot terugbetaling van de betaalde aankoopsom voor het onderdeel Projectsamenstelling. Leverancier stelt in haar verweer dat de projecten bij Bedrijf F en Afnemer onterecht vermengd worden. De schuld van het uitstel van de livegang van de nieuwe software ligt volgens Leverancier bij Afnemer. Het scheidsgerecht oordeelt dat Leverancier tekort is geschoten in het nakomen van het onderdeel Projectsamenstelling van de overeenkomst. Dit wordt dan ook ontbonden.