DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op maandag 8 augustus 2022
IT 4015

Inhoudsopgave Computerrecht

Inhoudsopgave van Computerrecht 4-2022.

 

EDITORIAL

138 De toekomst van onze gegevens / p. 257 / D. Stevens

 

ARTIKELEN

139 Gezichtsherkenning als lakmoesproef voor het biometrisch ontgrendelen van elektronische gegevensdragers / p. 259

In 2021 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de verdachte mag worden verplicht een vergrendelde gegevensdrager te ontgrendelen, mits de biometrische ontgrendeling met geringe fysieke dwang kan worden afgedwongen. De Hoge Raad geeft echter niet aan wat onder biometrie moet worden verstaan. In deze bijdrage wordt nader ingegaan op het begrip biometrie en in hoeverre gezichtsherkenning in overeenstemming met het nemo-teneturbeginsel tegen de verdachte kan worden gebruikt / T. den Os, P. Reumer & D. van Toor

RECHTSPRAAK

EUROPA

140 HvJ EU 16 september 2021, ECLI:EU:C:2021:742, m.nt. A.W.D. Lensink & O.A. Sleeking / p. 268

Een kopie van computersoftware die via een download aan klanten wordt geleverd en waarbij een permanente licentie voor het gebruik daarvan wordt verstrekt, is een “verkoop van goederen” in de zin van artikel 1 lid 2 Richtlijn 86/653/EG (agentuurrichtlijn).

 

141 HvJ EU 5 april 2022, ECLI:EU:C:2022:258, m.nt. P. Vogiatzoglou / p. 272

In dit arrest bevestigt en verduidelijkt het Hof de omvang van de rechtspraak die voortvloeit uit het arrest La Quadrature du Net e.a. door eraan te herinneren dat verkeers-  en locatiegegevens van elektronische communicatie niet algemeen en ongedifferentieerd mogen worden bewaard ter bestrijding van zware criminaliteit en ter voorkoming van ernstige bedreigingen voor de openbare veiligheid. Het bevestigt ook de rechtspraak uit het arrest Prokuratuur en met name dat de toegang van de bevoegde nationale autoriteiten tot die bewaarde gegevens vooraf moet worden getoetst door ofwel een rechterlijke instantie ofwel een van een politie­functionaris onafhankelijke bestuurlijke entiteit.

 

NEDERLAND

142 Hof Arnhem-Leeuwarden 25 januari 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:512, m.nt. C.K. van Lavieren / p. 278

Geschil tussen een opdrachtnemer van IT-diensten en zijn opdrachtgever over ontwikkeling van software, onder meer over de vraag of de overeenkomst kwalificeert als een overeenkomst van opdracht of een overeenkomst van aanneming van werk. Het Hof kwalificeert de overeenkomst als een overeenkomst van opdracht, omdat softwareontwikkeling geen totstandbrenging van een werk van stoffelijke aard is zoals de wet vereist voor aanneming van werk. Het Hof oordeelt verder dat de IT-leverancier niet tekortgeschoten is in de nakoming van de overeenkomst, dat hij de overeenkomst rechtmatig heeft opgezegd en wijst de vordering tot betaling van de openstaande facturen door de opdrachtgever toe. De annotatie bij dit arrest beperkt zich tot het oordeel over de kwalificatie van de overeenkomst.

143 Rb. Eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde 17 november 2020, m.nt. S. Royer / p. 283

Drie beklaagden staan terecht voor belaging en misbruik van elektronische communicatiemiddelen. De beklaagden creëerden in een WhatsAppgroep de valse indruk dat het slachtoffer te zien was in een seksvideo door foto’s van onder meer haar LinkedInprofiel te posten en haar naam en werkgever in de groep te vermelden. Het slachtoffer riep op Facebook op de berichten niet verder te verspreiden. Vanaf dat moment hadden de beklaagden moeten weten dat ze de rust van het slachtoffer ernstig verstoorden. De rechtbank veroordeelt hen op grond van belaging, maar spreekt vrij voor misbruik van elektronische communicatiemiddelen.

 

144-153 TELECOMMUNICATIE / p. 291

154-168 PRIVACYBESCHERMING / p. 296

169-177 STRAFRECHT / p. 301

178-180 KORT NIEUWS / p. 308