Uitspraak ingezonden door Jens van den Brink, Kennedy Van der Laan.
Belang vrijheid van meningsuiting weegt zwaarder
Vzr. Rechtbank Amsterdam 13 september 2021, IEF 20187, IT 3656; ECLI:NL:RBAMS:2021:5058 (Kroongetuige tegen DPG Media) Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter in een kort geding tussen de kroongetuige in het Marengo-proces en DPG Media over de publicatie van een krantenartikel. Het AD, onderdeel van DPG, wil op 14 september 2021 in de krant en op haar website een artikel publiceren over de kroongetuige, waarin wordt geciteerd uit WhatsApp-berichten die afkomstig zijn van een iPhone waarover hij in detentie enige tijd heeft beschikt. Eisers stellen dat het artikel tendentieus, vals en onjuist is en dat zij daarmee worden aangetast in hun eer en goede naam. Zij vorderen daarom (i) DPG te verbieden op welke wijze dan ook feitelijke beschuldigingen jegens eisers te uiten en/of berichten te verspreiden, en (ii) DPG te verbieden het concept-artikel op welke wijze dan ook te openbaren, op straffe van een dwangsom en met veroordeling van DPG in de proceskosten. Bepaald wordt dat het artikel mag worden gepubliceerd. Het belang van de vrijheid van meningsuiting weegt hier zwaarder dan het belang van de bescherming van de eer en goede naam van eisers.
YouTube video van FvD hoeft niet teruggeplaatst te worden
Rechtbank Amsterdam 15 september 2021, IEF 20186, IT 3654; ECLI:NL:RBAMS:2021:5117 (FvD tegen Google) Forum voor Democratie is kritisch ten aanzien van het regeringsbeleid betreffende de COVID-19 pandemie. De partij plaatst op het platform YouTube video's waarin deze opvatting duidelijk doorschemert. Het Covid-beleid is onderdeel van de rechtsverhouding tussen YouTube en haar gebruikers, waaruit voortvloeit dat het platform geen content toestaat die misleidende informatie verspreidt. Op 2 juni 2021 heeft YouTube op grond hiervan een video van FvD verwijderd. FvD vordert terugplaatsing van de video en beroept zich hierbij op vrijheid van meningsuiting. Al in eerdere uitspraken over het Covid-beleid van YouTube [zie IEF 20145] is overwogen dat, ondanks dat artikel 10 EVRM door kan werken in private overeenkomsten, dit niet onbegrensd is. YouTube heeft voor kritische geluiden en politieke uitingen geen maatschappelijke ‘must-carry’-verplichting. Pas als elke effectieve uitoefening van de uitingsvrijheid wordt tegengegaan, of als de essentie van het recht op vrijheid van meningsuiting wordt vernietigd, is er aanleiding voor de rechter om in te grijpen. Dat is een hoge eis, waaraan niet voldaan wordt. Het verwijderen van de video is dan ook niet onrechtmatig, de video hoeft niet terug te worden geplaatst.
Vrijspraak computervredebreuk in hoger beroep
Hof Amsterdam 22 januari 2021, IT 3653; ECLI:NL:GHAMS:2021:103 Verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de politierechter in een strafzaak betreffende computervredebreuk. Hem is ten laste gelegd dat hij opzettelijk en wederrechtelijk in een computer en/of iPad is binnengedrongen met behulp van valse signalen of een valse sleutel. De raadsvrouw van de verdachte stelt zich in dit hoger beroep op het standpunt dat het inloggen wel heeft plaatsgevonden vanaf het IP-adres dat in zijn woning in gebruik is, maar dat dit nog niet wil zeggen dat hij ook degene is geweest die daadwerkelijk heeft ingelogd. Immers hebben ook alle vrienden van verdachte het wifi-wachtwoord van het woonadres. Het hof ziet nog meer contra-indicaties. Bij enkele andere pogingen om in te loggen is er ook gebruik gemaakt van een geheel ander, onherleidbaar IP-adres. Bovendien is er ingelogd vanaf een ASUS telefoon, die niet bij de verdachte is gevonden. Dit alles maakt dat het hof niet met de vereiste mate van zekerheid kan vaststellen dat de verdachte degene was die zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde computervredebreuk.
Uber-chauffeurs vallen onder CAO Taxivervoer
Rechtbank Amsterdam 13 september 2021, IT 3652; ECLI:NL:RBAMS:2021:5029 (FNV tegen Uber) FNV is partij bij de CAO Taxivervoer. De CAO Taxivervoer is de afgelopen jaren op verschillende momenten algemeen verbindend verklaard geweest. Uber beheert een digitale applicatie waarmee wordt bemiddeld rond het personenvervoer per auto tegen betaling. Hierbij richt Uber zich op de 'bel- en bestelmarkt'. FNV heeft Uber aangesproken op het naleven van de CAO Taxivervoer. Uber heeft dat geweigerd. In deze rechtszaak vordert FNV dat verklaard wordt dat de CAO Taxivervoer ook voor Uber algemeen verbindend is (geweest). Hier vloeit het verzoek uit voort om aan chauffeurs het achterstallig salaris te voldoen waarop zij ingevolge deze CAO recht op hebben. FNV stelt dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst in de zin van 7:610 BW, aangezien er wordt voldaan aan de eisen van arbeid, loon en gezag. Uber voert als verweer dat zij geen werkgever is, maar een technologiebedrijf. Dit verweer wordt verworpen, aangezien chauffeurs akkoord moeten gaan met voorwaarden en hierbij een overeenkomst sluiten. Ook aan de andere vereisten voor een arbeidsovereenkomst wordt voldaan. De kantonrechters veroordelen Uber om voor de periodes dat de CAO Taxivervoer algemeen verbindend verklaard is (geweest), deze integraal na te leven jegens de chauffeurs.
Roddelpraat hoeft niet toegelaten te worden tot kwalificatieronde
Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 6 september 2021, IEF 20179, IT 3651; ECLI:NL:RBMNE:2021:4305 (Eisers tegen Bindinc) Kort geding. Op 7 april van dit jaar kregen Jan Roos en Dennis Schouten te horen dat hun online programma in de top 20 stond voor de Televizier-Ster online videoserie. De serie stond niet op de door de jury samengestelde longlist, maar via het open invoerveld hebben veel mensen het programma Roddelpraat ingevoerd. Hierdoor is het programma alsnog in een tussentijdse lijst opgenomen. Op 21 april is een lijst met 20 winnaars van de kwalificatieronde voor de Televizier-Ster gepubliceerd. Roddelpraat stond op die lijst. Sinds 17 augustus kan het publiek (online) stemmen op één van die 20 programma’s. Op die dag kregen de makers van Roddelpraat te horen dat zij alsnog uitgesloten waren van de verkiezing.
Stichting Massaschade & Consument daagt TikTok voor rechter
Stichting Massaschade & Consument is begonnen aan een collectieve actie tegen TikTok. Dit is een Chinees mediaplatform waarbij gebruikers, waaronder minderjarigen, video's kunnen posten. Volgens de Stichting overtreedt TikTok uiteenlopende wetten en regels. Het gaat hier met name over de verzameling van persoonlijke informatie van de gebruikers. Deze gegevens worden door TikTok doorgegeven aan landen met een onveilig beschermingsregime voor persoonsgegevens. Daarnaast wordt er in de app geen onderscheid gemaakt tussen advertenties en video's. De Stichting wil deze onrechtmatige handelswijze een halt toe te roepen en vordert daarnaast een schadevergoeding voor gedupeerde gebruikers van het platform. TikTok is door de stichting gedagvaard om op 6 oktober 2021 in de procedure voor de rechtbank te Amsterdam te verschijnen.
Online programma uitgesloten van Televizier
Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 6 september 2021, IT 3649; ECLI:NL:RBMNE:2021:4305 (Eisers tegen Bindinc) Eisers maken samen een online programma waarin zij roddels bespreken. Door kijkers zijn zij opgegeven voor de Televizier-Ster Online-videoserie, waardoor ze op de lijst van 20 gekwalificeerden terecht zijn gekomen. Kort daarop kregen de programmamakers het bericht dat zij werden uitgesloten van deelname aan de verkiezing. Eisers zijn het niet eens met dit besluit. Bindinc weerspreekt dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen, zodat wanprestatie wat haar betreft niet aan de orde is. De voorzieningenrechter bevestigt dit. Wel heeft Bindinc onrechtmatig gehandeld door haar uitsluitingsbevoegdheid onzorgvuldig te gebruiken. Dit is echter geen grond om te vorderingen toe te wijzen.
Prejudiciële vraag over de uitleg van verordening nr. 531/2012
HvJ EU 2 september 2021, IT 3648; IEFbe 3273; ECLI:EU:C:2021:675 (Vodafone tegen Duitsland) Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de verordening nummer 531/2012. Deze gaat over roaming op openbare mobielecommunicatienetwerken binnen de Unie. In artikel 3 staat onder andere dat telecombedrijven diensten moeten aanbieden zonder discriminatie. Vodafone is actief in deze branche en stelt haar klanten voor om bij het basistarief gratis „zero-rating”-tariefopties te nemen. De algemene contractvoorwaarden bepalen dat deze tariefopties alleen geldig zijn op het nationale grondgebied. Daarop heeft het Verwaltungsgericht Köln het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing te nemen over de vraag of dit verenigbaar is met Unierecht. Gelet op een en ander dient op de gestelde vragen te worden geantwoord dat artikel 3 van verordening 2015/2120 aldus moet worden uitgelegd dat een beperking van het roaminggebruik wegens de activering van een „zero-rating”-tariefoptie onverenigbaar is met de verplichtingen die voortvloeien uit lid 3 van dat artikel.
Schoonmaker die stiekem beelden opnam veroordeeld
Rechtbank Amsterdam 26 augustus 2021, IT 3646; ECLI:NL:RBAMS:2021:4470 Aan de verdachte in deze strafzaak wordt computervredebreuk, het opnemen van beelden, het plaatsen van afluisterapparatuur en het opzettelijk vervaardigen van seksuele afbeeldingen ten laste gelegd. Verdachte is in dienst geweest als schoonmaker bij aangeefster. Tijdens de uitvoering hiervan zou hij een spy-camera hebben verborgen in de slaapkamer van aangeefster, met zicht op het bed. Op zijn telefoon zijn meerdere video's aangetroffen waarop aangeefster te zien is met haar vriend. Verdachte heeft verklaard dat hij de camera heeft opgehangen en deze heeft gekoppeld aan de wifi door middel van het wachtwoord dat hij van aangeefster heeft gekregen om muziek te kunnen luisteren. Hierbij gaf hij aan de beelden alleen live te willen kijken. Dat er filmpjes zijn opgeslagen zou volstrekt onvrijwillig gebeurd zijn. Dit verweer vindt de rechtbank niet aannemelijk en verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden.
Ontbinding arbeidsovereenkomst na plaatsen LinkedIn berichten
Rechtbank Gelderland 24 augustus 2021, IEF 20174, IT 3647; ECLI:NL:RBGEL:2021:4701 (De Waalboog tegen verweerder) Verweerster is werkzaam bij zorginstelling De Waalboog. Tijdens de pandemie heeft zij zich op LinkedIn negatief uitgelaten over getroffen maatregelen en het vaccinatiebeleid. Hierbij is het zichtbaar waar verweerster in dienst is, terwijl deze uitingen haaks staan op het beleid dat De Waalboog zelf voert. Een betrokkene is van mening dat verweerster als privé persoon alle recht heeft op haar eigen mening, maar dat in tegenstelling tot media als Facebook en Twitter, LinkedIn een professioneel netwerk is, waar ze als medewerker van De Waalboog opereert. Verweerster ziet dit anders en weigert de posts te staken. Als reactie hierop is een beëindigingsvoorstel gedaan, die verweerster niet aanvaard heeft. De rechtbank ontbindt de arbeidsovereenkomst op grond van strijdigheid met goed werknemerschap. De berichten van verweerster hebben daadwerkelijk schadelijke gevolgen gehad binnen De Waalboog en dus kan er redelijkerwijs niet van de instelling verwacht worden dat ze het dienstverband voortzetten.