Gepubliceerd op maandag 1 augustus 2022
IT 4008
Rechtbank Midden-Nederland ||
23 sep 2021
Rechtbank Midden-Nederland 23 sep 2021, IT 4008; ECLI:NL:RBMNE:2021:5374 (Eiser tegen College van B&W), https://itenrecht.nl/artikelen/eiser-onderscheidt-zich-niet-van-anderen

Eiser onderscheidt zich niet van anderen

Rb. Midden-Nederland 23 september 2021, IT 4008; ECLI:NL:RBMNE:2021:5374 (eiser tegen College van B&W) Het College van B&W van de gemeente Noordoostpolder heeft bij besluit van 5 januari 2021 het verzoek van eiser om correctie van zijn persoonsgegevens in de basisregistratie persoonsgegevens (brp) geweigerd. Het College verklaarde daarna het bezwaar van eiser ongegrond. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld. Volgens de rechtbank voldoet het verzoek van eiser niet aan de voorwaarden voor wijziging van zijn gegevens in de brp. De rechtbank erkent dat het besluit grote gevolgen heeft voor eiser. Toch is de rechtbank van oordeel dat eiser zich wat de gevolgen van het besluit betreft, niet onderscheidt van anderen. Al met al verklaart de rechtbank het beroep ongegrond.

6.3. De rechtbank overweegt als volgt. Eiser heeft verschillende bewijsmiddelen aangevoerd om te onderbouwen dat zijn persoonsgegevens in de brp moeten worden gewijzigd. De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerders bewijswaardering juist is en dat de overgelegde bewijsmiddelen niet betrouwbaar (genoeg) zijn om te kwalificeren als document in de zin van artikel 2.8, tweede lid, van de Wet brp. Dat betekent dat artikel 2.8 van de Wet brp dwingend voorschrijft dat verweerder de gewenste persoonsgegevens niet in de brp kan opnemen. Dat betekent onder andere dat de belangen die eiser naar voren brengt, hoe invoelbaar die ook zijn, niet bij de beoordeling van het bestreden besluit kunnen worden betrokken. Artikel 2.8 van de Wet brp, en ook geen ander artikel in die wet, geeft immers de bevoegdheid om andere belangen af te wegen dan die voortvloeien uit het doel van de brp: een betrouwbare registratie van persoonsgegevens. Artikel 3:4, eerste lid, van de Awb bepaalt in dat verband dat de gevolgen van een besluit niet onevenredig mogen zijn in verhouding tot met dat besluit te dienen doelen. De rechtbank komt daarom niet toe aan de vraag of de voor eiser nadelige gevolgen van verweerders besluit al dan niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doel, namelijk een betrouwbare brp.

De rechtbank heeft oog voor het feit dat het besluit grote gevolgen heeft voor eiser. Hij heeft onder meer geen recht op huisvesting en toeslagen, en kan naar eigen zeggen niet zijn leven opbouwen terwijl hij wel recht heeft op verblijf in Nederland en twee kinderen heeft in Nederland. Toch onderscheidt eiser zich wat de gevolgen van het besluit – hoe verstrekkend deze gevolgen ook zijn – niet van anderen die zich in een soortgelijke situatie bevinden. Het is in dat geval aan de wetgever en niet aan de rechter om een uitzondering te maken op de bewijslast. De beroepsgrond slaagt niet.