29 jun 2022
Onvoldoende gesteld hoe overeenkomst tot stand is gekomen
Ktr. Rb. Noord-Holland 29 juni 2022, IT 4014; ECLI:NL:RBNHO:2022:5697 (Zalando tegen gedaagde) De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en consument. In artikel 6:230v lid 3 BW staat een bijzondere verplichting voor de handelaar bij overeenkomsten die op elektronische wijze tot stand zijn gekomen. De handelaar moet het bestelproces bij dergelijke overeenkomsten zo inrichten dat de consument een aanbod pas kan aanvaarden als hem op niet voor misverstand vatbare wijze duidelijk is gemaakt dat zijn bestelling een betalingsverplichting inhoudt. Zalando hanteert op haar website een bestelknop met daarop ‘BESTELLEN EN BETALEN’. Wat betreft de smartphone app is het niet duidelijk of er op de bestelknop ‘BESTELLEN EN BETALEN’ of alleen ‘Bestel nu!’ staat. Zalando heeft onvoldoende gesteld en onderbouwd hoe de overeenkomst tot stand is gekomen. Hierdoor kan de kantonrechter niet beoordelen of voldaan is aan de verplichting uit artikel 6:230v lid 3 BW. De kantonrechter wijst om deze reden de vorderingen af.
2.5. Uit de toelichting en stukken van de eisende partij blijkt dat op de bestelknop die Zalando op haar website hanteert, “BESTELLEN EN BETALEN” staat. Ten aanzien van de bestelknop die Zalando op de smartphoneapp hanteert blijkt echter uit de toelichting en de stukken onvoldoende duidelijk of daarop “BESTELLEN EN BETALEN” of enkel “Bestel nu!” staat. De eisende partij heeft naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende onderbouwd hoe het bestelproces op de smartphoneapp werkt en, meer in het bijzonder, met welke knop uiteindelijk de overeenkomst wordt aangegaan. De door de eisende partij bij dit bestelproces gegeven toelichting lijkt te impliceren dat de “Bestel nu!”-knop de laatste knop is die moet worden aangeklikt om de overeenkomst aan te gaan, terwijl met die knop naar het oordeel van de kantonrechter juist geen duidelijke mededeling gedaan wordt dat de consument met het aanklikken daarvan een betalingsverplichting aangaat. Doordat de eisende partij nalaat te stellen en onderbouwen op welke wijze de overeenkomst tot stand is gekomen, kan de kantonrechter in dit geval dus niet beoordelen of aan artikel 6:230v lid 3 BW is voldaan.