14 jul 2022
Vordering tot immateriële schadevergoeding afgewezen
Rb. Den Haag 14 juli 2022, IT 4013; ECLI:NL:RBDHA:2022:6756 (eiseres tegen College van B&W) Bij besluit van 25 september 2020 heeft het College van B&W van Gouda het inzageverzoek van eiseres op grond van de AVG buiten behandeling gesteld. Bij beslissing op bezwaar van 16 juni 2021 heeft het College het primaire besluit herroepen en inhoudelijk op het AVG-verzoek beslist. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Eiseres meent dat zij door het handelen van het College de grip op haar persoonsgegevens verloren heeft en vordert een immateriële schadevergoeding. De rechtbank oordeelt dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij immateriële schade heeft geleden. De rechtbank wijst het verzoek om schadevergoeding dan ook af.
4.2. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij door de schending van de AVG geestelijk letsel heeft opgelopen. Verder zijn de aard en de ernst van de normschending niet zodanig dat toch sprake is van aantasting van haar persoon op andere wijze. Daarbij is van belang dat eiseres al wist dat haar gegevens in genoemd andere procedure aan haar gemachtigde en [A] Jong waren verstrekt. Eiseres heeft niet met concrete gegevens onderbouwd dat het feit dat deze derden op de hoogte zijn geraakt van een voormalig adres van eiseres een aantasting van haar persoon is.
De aard en de ernst van de normschending brengen ook niet mee dat de nadelige gevolgen daarvan voor eiseres zo voor de hand liggen dat sprake is van aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
Eiseres heeft dus niet aannemelijk gemaakt dat zij immateriële schade heeft geleden. De rechtbank wijst daarom haar verzoek om schadevergoeding af.