Onterecht uitgegaan van een hogere afnameverplichting van aantal ontwikkelaars
Rechtbank Overijssel 7 juli 2021, IT 3622; ECLI:NL:RBOVE:2021:3009 (Probegin tegen Communiq) Probegin is een softwareontwikkelaar. Communiq houdt zich bezig met de marketing voor franchises. Partijen hebben een softwareovereenkomst gesloten waarbij is afgesproken dat Probegin een integraal platform voor Communiq zou gaan ontwikkelen, die Communiq voor al haar klanten kan gebruiken. Communiq is vervolgens ontevreden over kwaliteit van het geleverde werk en is van mening dat de overschrijding van de ureninschatting buitenproportioneel is. Ze heeft daarop haar betalingen aan Probegin opgeschort. Probegin vordert betaling van de facturen en stelt daarbij dat er een afnameverplichting van vijf ontwikkelaars is overeengekomen. De rechter gaat hier niet in mee en oordeelt dat uit de feiten en omstandigheden gedurende de onderhandelingen is gebleken, dat een afnameverplichting van een ontwikkelaar is overeengekomen. Probegin heeft echter telkens nagelaten om slechts een ontwikkelaar ter beschikking te stellen en aangevoerd dat er alleen in teamverband gewerkt kan worden. Volgens de rechtbank is dit niet wat partijen overeengekomen zijn en heeft Communiq dus terecht de overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden.
Vader moet filmpjes van kinderen van social media verwijderen
Rechtbank Gelderland 26 juli 2021, IT 3623; ECLI:NL:RBGEL:2021:4449 (Vader tegen GI) Een vader van drie kinderen heeft geen contact meer met hen, maar probeert toch de herinnering aan zijn kinderen levend te houden door foto’s en filmpjes van hen te bekijken, met zijn omgeving te delen en hierover te praten. Met dit doeleinde staat het beeldmateriaal op social media. Onder toezicht van de gecertificeerde instelling (GI) heeft de vader een schriftelijke aanwijzing ontvangen om deze te verwijderen op grond van ernstige ontwikkelingsbedreiging wegens achterliggend trauma. De vader verzoekt om vervallenverklaring van de schriftelijke aanwijzing onder meer met een beroep op zijn recht op vrijheid van meningsuiting. De kinderrechter wijst het verzoek van de vader af. De kinderen zijn onder behandeling voor trauma's die weer opleven bij het zien van de filmpjes, hetgeen deze behandeling in de weg staat. Het belang van de kinderen om hun persoonlijke levenssfeer te eerbiedigen, weegt zwaarder dan het belang van de vader.
Prejudiciële vragen reeds in het YouTube/Cyando-arrest beantwoord
HR Conclusie P-G 6 juli 2021, IEF 20139, IT 3621; ECLI:NL:PHR:2021:690 (Stichting Brein tegen NSE) Het gaat in deze zaak om de vraag of de gestelde prejudiciële vragen al beantwoord zijn in het YouTube/Cyando-arrest [IEF 20039]. News-Service Europe (NSE) is, net als Cyando, een deelplatform voor (onder meer) bestanden waarop gebruikers op illegale wijze beschermde content beschikbaar konden stellen aan het publiek. Ook hier is de vraag of er sprake is van een mededeling aan het publiek in de zin van artikel 3 lid 1 van de Auteursrichtlijn. Dit is volgens het Hof van Justitie alleen het geval, wanneer de exploitant ertoe bijdraagt dat het publiek toegang tot die content in strijd met het auteursrecht wordt gegeven. De P-G is van mening dat de prejudiciële vragen kunnen worden ingetrokken, omdat deze inderdaad reeds beantwoord zijn in het YouTube/Cyando-arrest. Volgens de P-G blijkt uit die beantwoording onder andere, dat artikel 14 lid 1 van de Richtlijn inzake elektronische handel onverlet laat dat de nationale rechter de exploitant van een deelplatform voor bestanden kan verbieden om een auteursrechtinbreuk voort te zetten, dan wel hem kan bevelen om die inbreuk te staken en gestaakt te houden.
Actualiteiten entertainment en IE op 8 september
Op een unieke locatie in Amsterdam organiseert deLex samen met o.a. Gaico Bos, Marijn Kingma, Margriet Koedooder en Michiel Odink een boeiend middagprogramma over entertainment en IE op woensdag 8 september. Op de agenda staan onder meer 'entertainment van de toekomst', wetgeving en rechtspraak, filmcontractenrecht, filmmuziek en contracten en een boeiende praktijkspreker. We sluiten af met een live borrel in het Vokshotel, verzamelplek voor muzikanten, kunstenaars en ontwerpers!
Maximum aantal deelnemers bereikt! Meer informatie via info@delex.nl
Tijden: 12:45 - 17:15 uur (inloop vanaf 12:30 uur)
Accreditatie: 4 PO-punten
Locatie: Het Volkshotel, Wibautstraat, Amsterdam
Beslissing om geluidsopname niet aan eiser te verstrekken is geen besluit
Rechtbank Overijssel 11 augustus 2021, IT 3619; ECLI:NL:RBOVE:2021:3168 (Eiser tegen GBLT) Bij het primaire besluit heeft verweerder aan eiser inzage verleend in de verstrekking van hem betreffende persoonsgegevens door GBLT aan derden en heeft verweerder hem medegedeeld dat zijn mailadres is verwijderd. Eiser heeft dit verzoek gedaan na een datalek bij verweerder. Eiser stelt dat niet alle door hem verzochte persoonsgegevens aan hem zijn toegestuurd. Verder zegt hij dat hij geen toestemming heeft gegeven voor het gebruik van zijn mailadres voor klantonderzoek. Ten derde is er volgens eiser tijdens de digitale hoorzitting op onrechtmatige wijze een geluidsopname gemaakt. Deze is nadien verwijderd. De rechter vindt het niet ongeloofwaardig, dat verweerder aangeeft dat alle persoonsgegevens aan eiser zijn verstrekt. De rechtbank is verder van mening dat de beslissing om de geluidsopname van het hoorgesprek niet aan eiser te verstrekken niet kan worden aangemerkt als een besluit, zodat ook daarvoor geen mandaat is vereist. Wat betreft het gebruik van zijn mailadres voor klantonderzoek, oordeelt de rechtbank dat verweerder aan zijn verplichtingen heeft voldaan door het mailadres op verzoek van eiser te verwijderen. Het verzoek van eiser wordt ongegrond verklaard.
Onvoldoende aannemelijk dat verhuizing datacenter onzorgvuldig gebeurt
Vzr. Rechtbank Oost-Brabant 20 juli 2021, IT 3618; ECLI:NL:RBOBR:2021:4069 (Eiseres tegen gedaagde) Kort geding. Eiseres is een dienstverlenende organisatie, actief in onder andere de schoonmaak, beveiliging, de zorg en facility management. Gedaagde houdt zich bezig met de advisering en ondersteuning op het gebied van informatietechnologie. Zij hebben sinds 2017 een overeenkomst, waarin is afgesproken dat de IT-infrastructuur van eiseres wordt uitbesteed aan gedaagde. Bij deze overgang is een deel van het ICT-team en een datacenter van eiseres overgenomen. Gedaagde heeft vervolgens aangegeven het datacenter te willen verhuizen. Eiser vordert dat gedaagde eerst aan een aantal voorwaarden zal moeten voldoen, waaronder een degelijk verhuisplan en een motivering waarom de verhuizing noodzakelijk is. Eiseres stelt namelijk dat dit een zorgvuldige operatie betreft en dat zij afhankelijk is van de servers in het datacenter. Daarnaast ondervindt zij internetproblemen. Volgens de rechtbank heeft eiseres onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de verhuizing door gedaagde niet op zorgvuldige wijze zal worden uitgevoerd. De projectmanager van gedaagde heeft onder andere een stappenplan uitgelegd en gedaagde heeft aangegeven dat zij inmiddels zelf een Wifi netwerk heeft gebouwd. Hierdoor ontbreekt het spoedeisend belang.
Aangetoond dat de bank niet meer over persoonsgegevens beschikt
Hof Den Bosch 15 juli 2021, IT 3617; ECLI:NL:GHSHE:2021:2252 (betrokkene tegen de bank) Betrokkene is klant geweest bij de bank, maar heeft in 2012 zijn relatie met de bank opgezegd. In 2019 heeft hij een AVG-verzoek gedaan tot inzage in alle bij de bank verwerkte persoonsgegevens van betrokkene. De bank heeft een aantal persoonsgegevens naar betrokkene gestuurd en heeft tegelijkertijd in eerste aanleg voldoende onderbouwd, dat ze niet meer beschikt over de zogenaamde EVA-registratie. In hoger beroep eist betrokkene onder meer inzage in het interne veiligheidsonderzoek naar hem. De bank stelt zich op het standpunt dat de bewaartermijn inmiddels verlopen is. Het hof oordeelt dat dit inderdaad het geval is en stelt ook dat betrokkene te laat dit AVG-verzoek heeft gedaan. De bank heeft volgens het hof voldoende aangetoond dat ze niet meer beschikt over de betreffende gegevens.
Bijdrage ingezonden door Tina van der Linden, Jan Smits, Raimond Dufour en Josje Koehof.
AI or more? A risk-based approach to a technology based society
Vanuit een club van de Nederlandse Vereniging voor Informatietechnologie & Recht (NVvIR), die zich bezighoudt met alles wat met AI en recht te maken heeft, hebben Tina van der Linden, Jan Smits, Raimond Dufour en Josje Koehof een kort Engelstalig artikel geschreven over de definitie van “AI” in de concept-Verordening betreffende artificiële intelligentie, en vooral hoe die wat hen betreft beter zou kunnen. Om de discussie verder te helpen, roepen zij in het bijzonder op tot het insturen van reacties op hun artikel. Lees hier het hele (Engelstalige) artikel.
Vacature: Advocaat Intellectueel Eigendomsrecht bij BvdV
Ben jij een advocaat met ervaring op het gebied van het Intellectueel Eigendomsrecht? Ben je toe aan een nieuwe uitdaging en wil je werken in de binnenstad van Utrecht bij een advocatenkantoor dat het net allemaal even anders doet? Wellicht zijn wij op zoek naar jou!
Voor de groeiende IE praktijk binnen ons unieke kantoor zijn wij op zoek naar een advocaat die gespecialiseerd is in (soft) IE. Ervaring op het gebied van commerciële (IT) contracten en privacyrecht is een pre. Bij BvdV zal jij procederen en adviseren over uiteenlopende IE-vraagstukken en bovendien helpen de IE praktijk verder uit te bouwen.
Lees verder.
Buitenlandse bevoegdheidsbeperking rechtvaardigt doorhaling BIG-registratie niet
Rechtbank Den Haag 16 juli 2021, IT 3615, LS&R 1977; ECLI:NL:RBDHA:2021:8131 (Eiser tegen minister van Medische Zorg) Eiser is als arts werkzaam in zijn eigen praktijk in het Verenigd Koninkrijk. Vanwege bepaalde gedragingen is eiser daar zijn bevoegdheid om het beroep van arts uit te oefenen tijdelijk geheel verloren voor een periode van twee maanden. Verweerder heeft deze Britse bevoegdheidsbeperking overgenomen en eisers inschrijving als arts - anders dan het advies van de bezwaarcommissie - in het BIG-register doorgehaald. Hiertegen komt eiser in beroep. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en oordeelt dat verweerder niet aannemelijk heeft gemaakt waarom de patiëntenveiligheid in gevaar is. Ook zijn de gedragingen van eiser niet van zodanige aard, dat deze een doorhaling rechtvaardigen.