DOSSIERS
Alle dossiers

Persoonsgegevens  

IT 3784

BKR-registraties hoeven niet worden verwijderd

Rechtbank Limburg 27 dec 2021, IT 3784; ECLI:NL:RBLIM:2021:9935 (Eiseres tegen BLG Wonen), https://itenrecht.nl/artikelen/bkr-registraties-hoeven-niet-worden-verwijderd

Vrz. Rb Limburg 27 december 2021, IT 3784; ECLI:NL:RBLIM:2021:9935 (Eiseres tegen BLG Wonen) Kort geding. Eiseres vordert veroordeling van het BLG tot verwijdering van twee negatieve BKR-registraties, omdat zij het geregistreerd houden hiervan na een belangenafweging en gezien bijzondere omstandigheden disproportioneel acht. BLG betwist dit en de voorzieningenrechter is van oordeel dat de omstandigheid dat eiseres geen hypotheek kan krijgen onvoldoende is om een BKR-registratie te verwijderen. Daarnaast heeft eiseres onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij voor het verkrijgen van een andere woonruimte is aangewezen op een financiering van een hypotheekverstrekker. Deze bijzondere omstandigheden van eiseres, als hiervan al sprake is, wegen niet op tegen het belang van BLG en overige kredietaanbieders om een volledig beeld te kunnen vormen van het in strijd met de kredietvoorwaarden handelen van eiseres.

IT 3776

HR over rechtsgrond verwerking persoonsgegevens door BKR

Hoge Raad 3 dec 2021, IT 3776; ECLI:NL:HR:2021:1814 (Verzoeker tegen Hoist), https://itenrecht.nl/artikelen/hr-over-rechtsgrond-verwerking-persoonsgegevens-door-bkr

HR 3 december 2021, IT 3776; ECLI:NL:HR:1814 (Verzoeker tegen Hoist) Deze prejudiciële beslissing gaat over de vraag aan welke van de in art. 6 AVG genoemde gronden een registratie bij de Stichting Bureau Kredietregistratie (hierna: het BKR) moet worden getoetst. Vindt registratie bij het BKR plaats ter nakoming van een wettelijke plicht in de zin van art. 6 lid 1, onder c, AVG of ter behartiging van gerechtvaardigde belangen van de verwerkingsverantwoordelijke of een derde in de zin van art. 6 lid 1, onder f, AVG? Het antwoord op deze vraag is onder meer van belang voor de aanspraak van de kredietnemer op het wissen van zijn persoonsgegevens op grond van art. 17 AVG, en voor de mogelijkheid van de kredietnemer om bezwaar te maken tegen de verwerking van zijn persoonsgegevens op grond van art. 21 AVG. De HR oordeelt als volgt:

IT 3769

Nieuw besluit over verzoek tot informatie persoonsgegevens

Rechtbank Midden-Nederland 2 feb 2021, IT 3769; ECLI:NL:RBMNE:2021:575 (Eiser tegen CvB Universiteit Utrecht), https://itenrecht.nl/artikelen/nieuw-besluit-over-verzoek-tot-informatie-persoonsgegevens

Rechtbank Midden-Nederland 2 februari 2021, IT 3769; ECLI:NL:RBMNE:2021:575 (Eiser tegen CvB Universiteit Utrecht) Eiser heeft in een e-mailbericht o.a. verweerder verzocht om hem op grond van artikel 34 Wbp informatie over zijn persoonsgegevens te verstrekken. In het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar ten aanzien van het Wbp-verzoek kennelijk ongegrond verklaard. Verweerder heeft in zijn besluit verwezen naar zijn eerdere besluit van 6 november 2015. Met dit besluit is aan eiser op grond van de Wbp een overzicht verstrekt van persoonsgegevens van eiser, die door verweerder worden verwerkt. Volgens verweerder blijkt dat ook uit de uitspraak van 19 december 2018 van de Afdeling. Ten aanzien van het verzoek van eiser op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Wbp heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank ten onrechte toepassing gegeven aan artikel 4:6 lid 2 Awb. De eerdere besluiten waarnaar verweerder heeft verwezen, zijn namelijk niet gebaseerd op artikel 34 van de Wbp, zodat eisers verzoek niet geldt als een herhaalde aanvraag waarop is beslist. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit voor zover het betrekking heeft op de afwijzing van eisers verzoek op grond van artikel 34 van de Wbp. De rechtbank draagt verweerder daarom op om ten aanzien van eisers verzoek op grond van artikel 34 van de Wbp, een nieuw besluit te nemen op het bezwaarschrift van eiser.

IT 3766

Verzoek tot verwijdering BKR-registratie afgewezen

Rechtbank Noord-Holland 15 dec 2021, IT 3766; ECLI:NL:RBDHA:2021:13450 (Verzoeker tegen Defam), https://itenrecht.nl/artikelen/verzoek-tot-verwijdering-bkr-registratie-afgewezen

Rechtbank Noord-Holland 15 december 2021, IT 3766; ECLI:NL:RBDHA:2021:13450 (Verzoeker tegen Defam) Verzoeker vraagt om verwijdering van zijn BKR-registratie door kredietaanbieder Defam. Hij stelt dat zijn belangen zwaarder wegen dan de belangen van de BKR-registratie en doet een beroep op artikel 21 lid 1 AVG. Volgens Defam heeft een BKR-registratie als doel de maatschappelijk verantwoorde financiële dienstverlening te bevorderen. Het BKR verschaft kredietverstrekkers inzicht in de betaalhistorie van de consument waardoor kredietverleners de financiële positie van de consument kunnen inschatten, ter voorkoming van overkreditering. Hierbij heeft Defam aangevoerd dat zonder een compleet en onderbouwd inzicht in de financiële positie van verzoeker, niet goed kan worden beoordeeld of de financiële situatie van verzoeker op orde is. Dit is van belang aangezien verzoeker in het verleden problematisch betaalgedrag vertoonde. De rechtbank is het eens met Defam en stelt dat de belangen van Defam bij handhaving van de BKR-registratie zwaarder wegen dan de belangen van verzoeker. Het verwijderingsverzoek wordt daarom afgewezen.

IT 3754

Verzoek tot verwijdering persoonsgegevens afgewezen.

Rechtbank Amsterdam 2 apr 2021, IT 3754; ECLI:NL:RBAMS:2020:2183 (Verzoeker tegen NIHS), https://itenrecht.nl/artikelen/verzoek-tot-verwijdering-persoonsgegevens-afgewezen

Rechtbank Amsterdam 2 april 2021, IT 3754; ECLI:NL:RBAMS:2020:2183 (Verzoeker tegen NIHS) Verzoeker verzoekt o.a. de NIHS te bevelen de persoonsgegevens van verzoeker, zijn echtgenote en zijn kinderen, te vernietigen, vernietigd te houden en daarvan bewijs te overhandigen. Ter zitting heeft de Nederlands Israëlitische hoofdsynagoge (hierna: NIHS) een brief van de NIHS overgelegd met de verklaring dat: de persoonsgegevens van de familie per 12 januari 2020 zijn verwijderd uit haar systemen en dat zij binnen twee weken na heden, voor zover van toepassing, aan eventuele derden mededeling doen van de wissing van deze persoonsgegevens en hen verzoeken dienovereenkomstig te handelen. Ook verklaart verweerster dat zij de persoonsgegevens verwijderd zal houden. Verzoeker verklaart hiermee akkoord te gaan. Vanwege deze verklaringen heeft verzoeker geen belang meer bij zijn verzoek om de NIHS te bevelen om de persoonsgegevens te verwijderen en verwijderd te houden. Als gevolg daarvan wijst de rechtbank dit verzoek af.

IT 3747

Microsoft moet erfgenamen toegang tot accounts verlenen

Rechtbank Amsterdam 1 dec 2021, IT 3747; ECLI:NL:RBAMS:2021:7090 (Erfgenamen tegen Microsoft), https://itenrecht.nl/artikelen/microsoft-moet-erfgenamen-toegang-tot-accounts-verlenen

Vrz. Rechtbank Amsterdam 1 december 2021, IT 3747; ECLI:NL:RBAMS:2021:7090 (Erfgenamen tegen Microsoft) Kort geding. Op 17 juli 2021 overleed de erflater. Zijn erfgenamen eisen dat Microsoft hun toegang verstrekt tot de erflaters Hotmailaccount en Ondrive-account. Op grond van artikel 4:182 BW volgen de erfgenamen met het overlijden van de erflater hem van rechtswege op in zijn voor overgang vatbare rechten en in zijn bezit en houderschap. Zij zijn verkrijgers onder algemene titel in de zin van artikel 3:80 BW en zetten de rechtspositie van de erflater voort. Een overeenkomst is een voor overgang vatbaar recht in, tenzij de wet anders bepaalt of uit de overeenkomst zelf anders voortvloeit. De voorzieningenrechter stelt dat beide uitzonderingen in casus niet van toepassing zijn en oordeelt dat Microsoft de erven toegang tot de account van de erflater dient te verlenen door het wachtwoord te resetten en de erfgenamen een nieuw wachtwoord in te laten stellen.

IT 3742

Verwerking persoonsgegevens Treiteraanpak is rechtmatig

Rechtbank Amsterdam 15 nov 2021, IT 3742; ECLI:NL:RBAMS:2021:6825 (Eiseres tegen Burgemeester), https://itenrecht.nl/artikelen/verwerking-persoonsgegevens-treiteraanpak-is-rechtmatig

Rechtbank Amsterdam 15 November 2021, IT 3742 ; ECLI:NL:RBAMS:2021:6825 (Eiseres tegen Burgemeester) Amsterdam is in 2013 gestart met de Treiteraanpak om intimidatie in de woon- en werkomgeving tegen te gaan. Eiseres is in augustus 2015 opgenomen in de Treiteraanpak. De burgemeester heeft het verzoek van eiseres om verwijdering van haar persoonsgegevens op grond van artikel 17 lid 1 sub d AVG afgewezen. In het bestreden besluit heeft de burgemeester, het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard. Voor de vraag of de persoonsgegevens van eiseres rechtmatig zijn verwerkt dient de rechtbank te beoordelen of eiseres voldoet aan de vijf criteria die zijn opgenomen in het Convenant voor opname in de Treiteraanpak. De criteria zijn: herhaaldelijk wangedrag en/of intimidatie, (bewust) gericht tegen specifieke personen of huishoudens, speelt zich af in directe woon- of werkomgeving slachtoffer(s), vermoedelijke veroorzaker is een direct omwonende of persoon uit de buurt en het slachtofferschap is onbetwist. Geoordeeld wordt dat de burgemeester voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat eiseres voldoet aan deze criteria. Er zijn dwingende, prevalerende gerechtvaardigde gronden voor verwerking van haar persoonsgegevens, als bedoeld in artikel 17 AVG. De rechtbank verklaart het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond.

IT 3740

Vordering Privacy First afgewezen

Rechtbank Den Haag 1 dec 2021, IT 3740; ECLI:NL:RBDHA:2021:13165 (Privacy First tegen de Staat), https://itenrecht.nl/artikelen/vordering-privacy-first-afgewezen

Vrz. Rechtbank Den Haag 1 december 2021, IT 3740 ; ECLI:NL:RBDHA:2021:13165 (Privacy First tegen de Staat) Kort geding. Deze zaak gaat over de regelgeving die het vastleggen en bewaren van kentekengegevens door middel van Automatic Number Plate Recognition (ANPR) mogelijk maakt. Privacy First eiste dat de 'Wet ANPR' en de daarop gebaseerde uitvoeringsregelgeving buiten werking worden gesteld. Volgens Privacy First is deze regelgeving in strijd met Europese regelgeving. De voorzieningenrechter heeft de vordering van Privacy First wegens gebrek aan spoedeisend belang afgewezen. Om een vordering in kort geding te kunnen instellen is vereist dat er een spoedeisend belang bestaat bij het treffen van een voorziening zoals Privacy First die vraagt. De ANPR-regelgeving is al op 1 januari 2019 in werking getreden. Er is geen sprake van bijzondere omstandigheden die ondanks het tijdsverloop van ruim tweeënhalf jaar niettemin een spoedeisend belang opleveren. Daarom komt de voorzieningenrechter niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de vordering van Privacy First.

IT 3736

Conclusie A-G: consumentenorganisatie mag vorderingen instellen

HvJ EU 2 dec 2021, IT 3736; (Facebook Ireland tegen Verbraucherzentrale Bundesverband), https://itenrecht.nl/artikelen/conclusie-a-g-consumentenorganisatie-mag-vorderingen-instellen

HvJ EU Conclusie A-G 2 december 2021, IEF 20372, IT 3736, IEFbe 3332; C-319/20 (Facebook Ireland tegen Verbraucherzentrale Bundesverband) In Duitsland klaagt de Federatie van Duitse consumentenorganisaties (de Federatie) dat Facebook Ierland inbreuk maakt op regels inzake de bescherming van persoonsgegevens, de bestrijding van oneerlijke concurrentie en de consumentenbescherming, door in het App Centrum van het platform door derden geleverde spellen gratis beschikbaar te maken. In dat kader heeft de Federatie bij de Duitse rechter een vordering tot verbod ingesteld tegen Facebook Ireland. Het Bundesgerichtshof betwijfelt echter of het beroep van de Federatie ontvankelijk was. Zij vraagt zich af of een consumentenbeschermingsvereniging sinds de inwerkingtreding van de Algemene Verordening Gegevensbescherming nog steeds bevoegd is om op te treden tegen inbreuken op die verordening. Daarom heeft het Bundesgerichtshof het Hof gevraagd om uitleg van de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Volgens de Advocaat-Generaal past de behartiging van de collectieve belangen van consumenten door verenigingen bij uitstek bij de doelstelling van de Algemene Verordening Gegevensbescherming om een ​​hoog niveau van bescherming van persoonsgegevens tot stand te brengen.

IT 3731

Verzoek tot inzage is niet ontvankelijk

Rechtbank Midden-Nederland 27 okt 2021, IT 3731; ECLI:NL:RBMNE:2021:4874 (verzoeker tegen HODN), https://itenrecht.nl/artikelen/verzoek-tot-inzage-is-niet-ontvankelijk

Rechtbank Midden-Nederland 27 oktober 2021, IT 3731; ECLI:NL:RBMNE:2021:4874 (Verzoeker tegen HODN) Verzoeker heeft een verzoek tot inzage gedaan gericht aan verweerder. Verzoeker wil dat verweerder hem informatie over zijn persoonsgegevens verstrekt, met name alle relevante gegevens die verweerder kreeg van RNHB over de opdracht tot het taxeren van verzoekers vastgoedportefeuille. Verweerder heeft aangegeven dit niet te doen omdat hij wil voorkomen dat hij zonder rechtvaardigingsgrond informatie verstrekt en daarmee ongerechtvaardigd de rechten en belangen van derden schendt of frustreert. Aan zijn verzoek tot inzage heeft verzoeker artikel 15 AVG ten grondslag gelegd. De rechtbank oordeelt dat niet verweerder maar RNHB de verwerkingsverantwoordelijke is in de zin van artikel 4 lid 7 AVG. Daarnaast heeft verzoeker op grond van artikel 15 AVG enkel recht op persoonsgegevens, zakelijke gegevens betreffende het taxeren van verzoekers vastgoedportefeuille hoeven op grond van artikel 15 AVG niet te worden verstrekt.