DOSSIERS
Alle dossiers

Persoonsgegevens  

IT 3979

HvJ EU: nationale regeling omtrent ontslag functionaris gegevensbescherming toegestaan

HvJ EU 22 jun 2022, IT 3979; ECLI:EU:C:2022:495 (Leistritz tegen LH), https://itenrecht.nl/artikelen/hvj-eu-nationale-regeling-omtrent-ontslag-functionaris-gegevensbescherming-toegestaan

HvJ EU 22 juni 2022, IT 3979, IEFbe 3478; ECLI:EU:C:2022:495 (Leistritz tegen LH) In dit onderhavige geval staat de arbeidsrechtelijke bescherming van natuurlijke personen als functionaris voor gegevensbescherming centraal. Met de prejudiciële vragen die zijn gesteld aan het Hof van Justitie, poogt de hoogste Duitse rechter antwoord te verkrijgen op de vraag hoe art. 38 lid 3, tweede volzin, AVG moet worden uitgelegd, in het licht van de arbeidsrechtelijke verhouding tussen de functionaris voor gegevensbescherming en de verwerkingsverantwoordelijke waar hij in dienst is. Het Hof oordeelt dat art. 38 lid 3, tweede volzin, AVG zich niet verzet tegen een nationale regeling, waarbij een functionaris voor gegevensbescherming door de verwerkingsverantwoordelijke alleen om een gewichtige reden kan worden ontslagen, mits die regeling de te verwezenlijken doelstellingen van de AVG niet ondermijnt.

IT 3960

Afweging persoonlijke levenssfeer en noodzaak volledig krantenarchief

Rechtbank Amsterdam 28 apr 2022, IT 3960; ECLI:NL:RBAMS:2022:2342 (Eiseres tegen gedaagde), https://itenrecht.nl/artikelen/afweging-persoonlijke-levenssfeer-en-noodzaak-volledig-krantenarchief

Rb. Amsterdam 28 april 2022, IT 3960; ECLI:NL:RBAMS:2022:2342 (Eiseres tegen gedaagde) Gedaagde is een uitgever van drie nieuwsmedia. Op 4 juni 2014 heeft hij op haar websites het politiebericht omtrent de vermissing van eiseres laten plaatsen. Eiseres heeft vervolgens op grond van art. 17 AVG aan gedaagde verzocht om de vermelding van haar persoonsgegevens te verwijderen. De Amsterdamse rechter concludeert dat er een afweging moet worden gemaakt tussen eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van eiseres en de noodzaak van een volledig en betrouwbaar archief van een krant. Door gedeeltelijke toewijzing van de subsidiaire vordering wordt toegekomen aan beide belangen van partijen.

IT 3958

Verwerking persoonsgegevens door basisschool rechtmatig

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 12 mei 2022, IT 3958; ECLI:NL:GHSHE:2022:1511 (Appellant tegen stichting), https://itenrecht.nl/artikelen/verwerking-persoonsgegevens-door-basisschool-rechtmatig

Hof 's-Hertogenbosch 12 mei 2022, IT 3958; ECLI:NL:GHSHE:2022:1511 (Ouders tegen stichting) Zie ook [IT 3711]. In november 2020 ontstaat er een conflict tussen basisschool 1 en appellant (ouders van een minderjarig kind). Appellant heeft ervoor gekozen om vervolgens haar minderjarige kind bij basisschool 2 in te schrijven. Basisschool 1 heeft een rapportage geschreven over de minderjarige en laten zien aan basisschool 2. Op grond van deze rapportage heeft basisschool 2 afgezien van de inschrijving van minderjarige. Appellant  heeft vervolgens verzocht bij basisschool 1 om de gegevens van minderjarige te verwijderen. Dit is door basisschool 1 geweigerd. De rechtbank heeft in eerste aanleg de vorderingen van appellant afgewezen, waarna deze in hoger beroep opkomt tegen dit vonnis. Primair stelt het hof dat de verwerking van de persoonsgegevens rechtmatig is geschied, gezien deze verwerking noodzakelijk is om te voldoen aan de wettelijke verplichting van basisschool 1 (stichting). Ook het beroep van appellant dat de inhoud van de rapportage onjuist zou zijn bood geen soelaas en wordt tevens verworpen door het hof.

IT 3955

Ziggo hoeft opnieuw geen waarschuwing van BREIN door te sturen

Rechtbank Midden-Nederland 9 jun 2022, IT 3955; ECLI:NL:RBMNE:2022:2198 (Stichting Brein tegen Ziggo), https://itenrecht.nl/artikelen/ziggo-hoeft-opnieuw-geen-waarschuwing-van-brein-door-te-sturen

Rechtbank Midden-Nederland 9 juni 2022, IEF 20771, IT 3955; ECLI:NL:RBMNE:2022:2198 (Stichting BREIN tegen Ziggo) Kort geding. Internetprovider Ziggo hoeft opnieuw niet mee te werken aan een verzoek van Stichting BREIN om een waarschuwingsbrief door te sturen aan een klant. Dat is de beslissing van de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland. BREIN wil dat Ziggo een waarschuwing stuurt naar een klant omdat via zijn/haar IP-adres illegaal boeken zijn gedownload. Anders dan BREIN stelt, is niet zeker dat die IP-adreshouder zélf auteursrechten heeft geschonden. Daarnaast oordeelt de rechter ook nu dat het doorsturen van een waarschuwing in strijd is met de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG), zolang Ziggo daarvoor geen vergunning heeft.

IT 3942

AVG beperkt door geheimhoudingsplicht advocaat

Rechtbank Rotterdam 9 nov 2020, IT 3942; ECLI:NL:RBROT:2020:13357 (Verzoeker tegen NautaDutilh), https://itenrecht.nl/artikelen/avg-beperkt-door-geheimhoudingsplicht-advocaat

Rb. Rotterdam 9 november 2020, IT 3942; ECLI:NL:RBROT:2020:13357 (Verzoeker tegen NautaDutilh) In de onderhavige zaak is NautaDutilh verzocht om additionele informatie te verschaffen over de persoonsgegevens van verzoeker. NautaDutilh stelt zich hierbij op het standpunt dat zij de verzoeker alle informatie heeft verschaft die zij verplicht is te geven op grond van art. 13 AVG en dat verdere informatieverstrekking problemen zal opleveren met de verstrekkende geheimhoudingsplicht van advocaten. De Rotterdamse rechter volgt de argumentatie van NautaDutilh en stelt dat de informatieverstrekking van de AVG niet ongelimiteerd is. Het beroepsgeheim van een advocaat is een legitieme beperking hierop.

IT 3939

Verzoek verwijdering BKR-registratie toegewezen

Rechtbank Limburg 24 feb 2022, IT 3939; ECLI:NL:RBLIM:2022:1444 (Verzoeker tegen Arrow), https://itenrecht.nl/artikelen/verzoek-verwijdering-bkr-registratie-toegewezen

Rb. Limburg 24 februari 2022, IT 3939; ECLI:NL:RBLIM:2022:1444 (Verzoeker tegen Arrow) Verzoeker heeft de rechtbank verzocht tot verwijdering van de BKR-registraties op zijn naam op grond van de AVG. Interessant in deze situatie is dat verzoeker stelt dat deze niks wist van de kredietovereenkomst, gezien deze door een ander is afgesloten. Daarbij maakte deze derde gebruik van foutieve informatie van verzoeker, waardoor correspondentie niet aankwam bij verzoeker. Verzoeker heeft diezelfde dag van kennisneming van de kredietovereenkomst het bedrag aan Arrow overgemaakt. Deze hiervoor besproken omstandigheden bij elkaar acht de rechtbank voldoende om de BKR-registratie te laten verwijderen. Arrow heeft in dit onderhavige geval niet kunnen aantonen dat het nodig wordt geacht om andere kredietverstrekkers te attenderen op de financiële positie van verzoeker.

IT 3908

Journalisten met gerechtelijke stukken informeren is rechterlijke taak

HvJ EU 24 mrt 2022, IT 3908; ECLI:EU:C:2022:216 (Verhouding journalist en rechterlijke taken), https://itenrecht.nl/artikelen/journalisten-met-gerechtelijke-stukken-informeren-is-rechterlijke-taak

HvJ EU 24 maart 2022, IT 3908, IEFbe 3428; ECLI:EU:C:2022:216 (Verhouding journalist en rechtelijke taken) Naar aanleiding van het verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de rechtbank Midden-Nederland bij beslissing van 29 mei 2020 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie de vragen beantwoord omtrent de verhouding tussen art. 55 lid 3 van de verordening 2016/679 en de Autoriteit Persoonsgegevens. Onder de gerechtelijke taken in de zin van het hierboven genoemde artikel valt het tijdelijk ter beschikking stellen van processtukken waarin persoonsgegevens zijn opgenomen aan journalisten. Dit heeft het Hof van Justitie besloten in een zaak waarbij de Autoriteit Persoonsgegevens zich niet bevoegd achtte om kennis te nemen van de omstandigheid dat de journalist beschikking had over processtukken verkregen door de Raad van State. Het toezicht op het ter beschikking stellen van deze processtukken aan journalisten door een externe autoriteit zal volgens het Hof van Justitie de onafhankelijkheid van de gerechtelijke macht in gevaar kunnen brengen. Het doel van deze bepaling is dan ook om journalisten in staat te stellen beter verslag te doen over het verloop van de procedure. 

IT 3906

Rabobank hoeft codering niet te verwijderen

Gerechtshof Amsterdam 5 apr 2022, IT 3906; ECLI:NL:GHAMS:2022:1017 (Verzoeker tegen Rabobank), https://itenrecht.nl/artikelen/rabobank-hoeft-codering-niet-te-verwijderen

Hof Amsterdam 5 april 2022, IT 3906; ECLI:NL:GHAMS:2022:1017 (Verzoeker tegen Rabobank) Verzoeker had twee woningen die waren gefinancierd met hypothecaire geldleningen van Rabobank. De Rabobank heeft deze leningen opgezegd, omdat verzoeker niet aan zijn financiële verplichtingen kon voldoen. Na de verkoop van de woningen resteerde een schuld en verzoeker was niet in staat deze af te lossen. Rabobank zou een bedrag hiervan kwijtschelden en dit met een 3-codering in het CKI bij het BKR registreren. De rechtbank heeft de vordering van verzoeker om de codering te verwijderen afgewezen.

IT 3905

Vordering tot verwijderen BKR-registraties te ruim

Rechtbank Gelderland 11 apr 2022, IT 3905; ECLI:NL:RBGEL:2022:1882 (Eiser tegen BKR), https://itenrecht.nl/artikelen/vordering-tot-verwijderen-bkr-registraties-te-ruim

Vzr. Rb Gelderland 11 april 2022, IT 3905; ECLI:NL:RBGEL:2022:1882 (Eiser tegen BKR) In deze zaak vordert eiser dat de voorzieningenrechter BKR beveelt de registratie van de op zijn naam in het CKI staande kredieten, dan wel afzonderlijk alle (bijzonderheids)coderingen, waaronder in het bijzonder ‘codering 9’, bij de registraties op naam van eiser te verwijderen. De vordering omtrent de in het CKI staande kredietregistraties acht de voorzieningenrechter te ruim om te kunnen worden toegewezen. Bij ‘codering 9’ bij de kredietregistraties is niet voldaan aan de transparantie- en informatieplicht van de AVG. De voorzieningenrechter oordeelt dan ook dat deze registratie onrechtmatig is. De vordering tot verwijdering van ‘codering 9’ wordt toegewezen.

IT 3893

Ribank moet bijzonderheidscoderingen verwijderen uit het CKI

Rechtbank Amsterdam 10 mrt 2022, IT 3893; ECLI:NL:RBAMS:2022:1224 (Verzoeker tegen Ribank), https://itenrecht.nl/artikelen/ribank-moet-bijzonderheidscoderingen-verwijderen-uit-het-cki

Rb Amsterdam 10 maart 2022, IT 3893; ECLI:NL:RBAMS:2022:1224 (Verzoeker tegen Ribank) Verzoeker is ten aanzien van een kredietachterstand bij Ribank in het CKI geregistreerd met een bijzonderheidscode. Verzoeker heeft het krediet inmiddels volledig terugbetaald en vraagt om verwijdering van de bijzonderheidscoderingen. Na een belangenafweging komt de rechtbank tot het oordeel dat Ribank de registraties moet verwijderen. Dit omdat verzoeker niet heeft kunnen betalen omdat hij naar Turkije moest om voor zijn zieke vader te zorgen. Daarnaast heeft hij een tijdje in hechtenis gezeten in Turkije, waardoor hij ook niet in staat was te betalen. Na de hechtenis heeft hij een betalingsregeling getroffen met Ribank en hij is deze netjes nagekomen. De rechtbank oordeelt daarnaast dat de financiële situatie van verzoeker stabiel is. Hij had meerdere schulden, maar heeft deze allemaal afbetaald. Daarnaast heeft hij een goedlopende sushizaak en dus een stabiel inkomen. Verzoeker is op zoek naar een koopwoning en ondervindt hierbij last van de registraties. Verzoeker wordt dus teveel beperkt in zijn vrijheid om te wonen hoe en waar hij wil, waarvoor vanuit het oogpunt van de gezamenlijke kredietverschaffers geen rechtvaardiging bestaat.