DOSSIERS
Alle dossiers

Persoonsgegevens  

IT 3821

Eiser niet-ontvankelijk wegens onvoldoende procesbelang

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 4 feb 2022, IT 3821; ECLI:NL:RBZWB:2022:605 (Eiser tegen College van B&W Breda), https://itenrecht.nl/artikelen/eiser-niet-ontvankelijk-wegens-onvoldoende-procesbelang

Rb Zeeland-West-Brabant 4 februari 2022, IT 3821; ECLI:NL:RBZWB:2022:605 (Eiser tegen College van B&W Breda) Een taxateur heeft foto’s gemaakt van het huis van eiser om de WOZ-waarde van de woning vast te stellen. Eiser heeft gevraagd om alle foto’s te vernietigen en heeft daarbij een schadevergoeding gevraagd vanwege de schending van privacy en huisrecht. Het college besluit eiser hierin niet tegemoet te komen. Eiser heeft het verzoek tot vernietiging van de foto’s ook ingediend bij de BWB (Belastingsamenwerking West-Brabant), omdat de bevoegdheden voor het uitvoeren van de werkzaamheden in het kader van de WOZ aan hen zijn overgedragen. BWB heeft de foto’s vernietigd en daarbij ook een financiële compensatie toegekend. Het geschil gaat erover of het college het verzoek tot vernietiging van de foto’s en tot toekenning van een schadevergoeding terecht niet heeft gehonoreerd. De rechtbank buigt zich over de vraag of eiser voldoende procesbelang heeft. Ten aanzien van de vernietiging van de foto’s heeft eiser dit niet meer. De foto’s zijn immers al vernietigd. Ten aanzien van de schadevergoeding is ook geen sprake meer van een procesbelang. Het college en de BWB zijn hoofdelijk aansprakelijk en de BWB heeft de vergoeding al toegekend. Nu eiser geen procesbelang heeft, wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

IT 3819

Persoonsgegevens mogen in IVR blijven

Rechtbank Den Haag 21 jan 2020, IT 3819; ECLI:NL:RBDHA:2020:8636 (Eisers tegen Nationale Nederlanden), https://itenrecht.nl/artikelen/persoonsgegevens-mogen-in-ivr-blijven

Vzr. Rb Den Haag 21 januari 2020, IT 3819; ECLI:NL:RBDHA:2020:8636 (Eisers tegen Nationale Nederlanden) Eisers vorderen de NN te veroordelen om over te gaan tot verwijdering van de persoonsgegevens van eiser 1 in het IR, het IVR, EVR en de melding bij het CBV ongedaan te maken. NN heeft de persoonsgegevens van eiser 1 hierin geplaatst, omdat sprake zou zijn geweest van een bewezen fraude nu er een fictieve arbeidsovereenkomst bestond tussen eiser 2 en de Holding, welke werd vertegenwoordigd door eiser 1. Volgens eisers heeft NN onvoldoende onderzoek gedaan voor het treffen van de maatregelen. Er is volgens eisers geen sprake van opzet tot misleiden. Eisers lijden schade door de suggestieve inschrijving. NN heeft besloten de opname in het EVR, IR  en de melding bij het CBV ongedaan te maken.

IT 3815

De Volksbank moet BKR-registratie verwijderen

Rechtbank Midden-Nederland 1 apr 2020, IT 3815; ECLI:NL:RBMNE:2020:6048 (Eisers tegen de Volksbank), https://itenrecht.nl/artikelen/de-volksbank-moet-bkr-registratie-verwijderen-1

Vzr. Rb Midden-Nederland 1 april 2020, IT 3815; ECLI:NL:RBMNE:2020:6048 (Eisers tegen de Volksbank) De eisers hebben samen een tweede woning gekocht en hiervoor een hypothecaire lening afgesloten bij de Volksbank. Eisers verhuren deze woning, maar dit is niet toegestaan, zoals vermeld in de hypotheekvoorwaarden. De Volksbank vraagt ze de verhuur van de woning te beëindigen. Zij wil de relatie tussen haar en de eisers niet voortzetten. Eisers hebben daarom bij verschillende financiële instellingen een hypotheek aangevraagd. NICB en Nationale Nederlanden waren hiertoe bereid. Dit hebben eisers gemeld bij de Volksbank en daarbij gevraagd om medewerking bij het oversluiten van de hypotheek.

IT 3808

AVG niet bedoeld voor inzage in processtukken

Rechtbank Den Haag 24 nov 2021, IT 3808; ECLI:NL:RBDHA:2021:15451 (Eiser tegen Minister voor Rechtsbescherming), https://itenrecht.nl/artikelen/avg-niet-bedoeld-voor-inzage-in-processtukken

Rb Den Haag 24 november 2021, IT 3808; ECLI:NL:RBDHA:2021:15451 (Eiser tegen Minister voor Rechtsbescherming) Eiser wil inzage in stukken, maar verweerder is van mening dat aan zijn verzoek is voldaan nu hij inzage heeft gegeven in het kinddossier. Omdat eiser geen procespartij is in de civiele procedure tussen zijn voormalig echtgenote en de Staat, kan hij van deze processtukken geen afschrift krijgen. De rechtbank is het hiermee eens en oordeelt dat de AVG niet is bedoeld om derden, zoals eiser, inzicht te verschaffen in de processtukken en andere informatie in de gerechtelijke procedure. Met betrekking tot de andere stukken waar eiser inzage van vordert, mag verweerder ervoor kiezen deze niet te verstrekken. Bijvoorbeeld omdat de AVG ook de belangen van de voormalig echtgenote en de zoon van eiser beschermt. De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond.

IT 3811

ING moet bijzonderheidscoderingen verwijderen

Rechtbank Limburg 7 mei 2021, IT 3811; ECLI:NL:RBLIM:2021:4015 (Verzoekers tegen ING Bank), https://itenrecht.nl/artikelen/ing-moet-bijzonderheidscoderingen-verwijderen

Rb Limburg 7 mei 2021, IT 3811; ECLI:NL:RBLIM:2021:4015 (Verzoekers tegen ING Bank) Verzoekers hebben de rechtbank verzocht ING te bevelen de bijzonderheidscoderingen in het CKI van het BKR te verwijderen. Er rust echter een wettelijke plicht op de ING dat zij achterstanden op kredieten aan het BKR meldt. Nu de verwerking van de persoonsgegevens van verzoekers is gebaseerd op een wettelijke plicht, kunnen verzoekers geen beroep doen op gegevenswissing, dat is neergelegd in de AVG. Wel moet bij elke gegevensverwerking zijn voldaan aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Er is plaats voor een belangenafweging. Verzoekers verkeren al jaren in een stabiele financiële situatie, maar zij komen door de codering in de problemen bij het verkrijgen van een huurwoning in de vrije sector. Zij kunnen geen creditcard aanvragen, geen leaseovereenkomst aangaan voor een nieuwe auto en ook niet garant staan voor hun kinderen als deze woonruimte nodig hebben. Na de belangenafweging oordeelt de rechtbank dat ING de coderingen dient te verwijderen en het verzoek daarmee wordt voldaan.

IT 3810

Ziggo hoeft geen waarschuwingsbrieven door te sturen

Rechtbank Midden-Nederland 2 feb 2022, IT 3810; ECLI:NL:RBMNE:2022:297 (Brein tegen Ziggo), https://itenrecht.nl/artikelen/ziggo-hoeft-geen-waarschuwingsbrieven-door-te-sturen

Vzr. Rb Midden-Nederland 2 februari 2022, IEF 20509, IT 3810; ECLI:NL:RBMNE:2022:297 (Brein tegen Ziggo) Via BitTorrent kan men auteursrechtelijk beschermde werken illegaal down- en uploaden. De meeste beschikbaarstellingen van illegaal aanbod gaan via IP-adressen die Ziggo beheert. Brein houdt zich bezig met collectieve bestrijding van auteursrechtinbreuken. In het kader hiervan wil Brein dat Ziggo waarschuwingsbrieven doorstuurt naar haar betreffende klanten dat zij meewerken aan illegale en schadelijke praktijken. Ziggo wil hier echter niet aan meewerken, want volgens Ziggo is het doorsturen van die waarschuwingsbrieven niet verenigbaar met de AVG. IP-adressen zijn immers persoonsgegevens. Voor Brein bestaat een grondslag voor verwerking van deze persoonsgegevens. Zij heeft namelijk toestemming gekregen van de AP, nu strafrechtelijke persoonsgegevens door Brein ten eigen behoeve mogen worden verwerkt ter bescherming van haar belangen. Naast Brein is Ziggo ook verwerkingsverantwoordelijke, maar zij heeft geen toestemming van de AP gekregen om deze persoonsgegevens te verwerken ten behoeve van Brein. De voorzieningenrechter oordeelt dat indien Ziggo over een vergunning van de AP zou beschikken, zij onrechtmatig zou handelen door de waarschuwingsbrieven niet door te sturen. Ziggo beschikt hier echter niet over, dus zij handelt nu niet onrechtmatig. De vorderingen van Brein worden dan ook afgewezen.

IT 3800

Oostenrijkse DSB: Hoofdstuk V van AVG niet van toepassing op gegevensimporteur

Overige instanties 12 jan 2022, IT 3800; (Eiser tegen Verlags GmbH en Google LLC), https://itenrecht.nl/artikelen/oostenrijkse-dsb-hoofdstuk-v-van-avg-niet-van-toepassing-op-gegevensimporteur

DSB Oostenrijk 12 januari 2022, IT 3800, IEFbe 3375; GZ: D155.027 (Eiser tegen Verlags GmbH en Google LLC) Eiser heeft de website van de eerste verweerder bezocht. Tijdens het bezoek was hij ingelogd op zijn Google-account, die was gekoppeld aan zijn e-mailadres. De verweerder had de persoonsgegevens van eiser doorgegeven aan de tweede verweerder. Het ging om het IP-adres en de cookiegegevens van de eiser. Voor deze doorgifte is een rechtsgrondslag vereist. De tweede verweerder is gegevensimporteur, dus hij maakt geen gegevens van eiser bekend. Dat wordt enkel gedaan door de eerste verweerder, de gegevensexporteur. De vereisten van hoofdstuk V van de AVG dienen dus enkel te worden nageleefd door de eerste verweerder. Dit wordt niet gedaan, dus het beroep tegen de eerste verweerder slaagt en dat tegen de tweede verweerder slaagt niet.

IT 3790

Prejudiciële vragen betreffende bewaring van kredietinformatie

HvJ EU 7 sep 2021, IT 3790; (SCHUFA Holding e.a.), https://itenrecht.nl/artikelen/prejudici-le-vragen-betreffende-bewaring-van-kredietinformatie

Verwaltungsgericht Wiesbaden (Duitsland) 7 september 2021, IT 3790, IEFbe 3370; C-552/21 (SCHUFA Holding e.a.) Via MinBuza. Verzoeker is een zelfstandige op het gebied van financiële dienstverlening die door omstandigheden tot insolventieprocedure over is gegaan, waaruit een kwijtschelding van restschuld volgde. Deze kwijtschelding is door SCHUFA Holding geregistreerd bij een particulier kredietregistratiebureau. Verzoeker heeft getracht conform artikel 21 AVG bezwaar tegen de registratie aan te tekenen, dat door SCHUFA Holding is afgewezen. Vervolgens heeft verzoeker zich verzet tegen deze weigering, aanhalend dat bewaring van de kredietinformatie langer dan een jaar in strijd is met het Unierecht, waartegen SCHUFA Holding heeft ingebracht dat conform artikel 6, lid 1, onder b) en f) gegevens met betrekking tot beoordeling van kredietwaardigheid zo lang als noodzakelijk wordt geacht bewaard mogen worden, ook met het oog op statistische beeldvorming omtrent algemene financiële gedraging van categorieën individuen. Verzoeker heeft verweerder (Deelstaat Hessen) verzocht de registratie door SCHUFA Holding van de kwijtschelding van restschuld te wissen. Verzoeker stelt dat een belangenafweging conform artikel 6, lid 1, onder f), niet heeft plaatsgevonden en heeft verzocht om de registratie te wissen in de zin van artikel 17. SCHUFA Holding stelt zich op het standpunt dat artikel 21, lid 1, er niet in is gelezen informatiebeschikking over kredietwaardigheid zoals noodzakelijk in een kredietwaardigheidsonderzoek te onthouden.

Prejudiciële vragen:

IT 3795

Minister mag gegevens maatschap niet doorgeven

Overige instanties 22 sep 2021, IT 3795; ECLI:NL:RVS:2021:2129 (De maatschap tegen de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit), https://itenrecht.nl/artikelen/minister-mag-gegevens-maatschap-niet-doorgeven

RvS 22 september 2021, IT 3795; ECLI:NL:RVS:2021:2129 (De maatschap tegen de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft het verzoek van de maatschap om haar gegevens niet door te geven aan de Brancheorganisatie Akkerbouw afgewezen. De maatschap heeft geen toestemming gegeven om haar gegevens door te geven en vindt dat het doorgeven van haar gegevens daarom in strijd is met de AVG. De rechtbank heeft in eerste aanleg het beroep van de maatschap ongegrond verklaard. De Raad van State oordeelt dat de minister het verband tussen het doel van de oorspronkelijke verwerking en het doel van de verdere verwerking niet aannemelijk heeft gemaakt. De verdere verwerking van de gegevens door de minister is daarom onrechtmatig. De Raad van State oordeelt dat het hoger beroep van de maatschap gegrond is.

IT 3786

Prejudiciële vragen over verstrekken van persoonsgegevens

HvJ EU 3 dec 2021, IT 3786; (Osterreichische Datenschutzbehorde et CRIF), https://itenrecht.nl/artikelen/prejudici-le-vragen-over-verstrekken-van-persoonsgegevens

Bundesverwaltungsgericht (Oostenrijk) 3 december 2021, IT 3786, IEFbe 3366; C-487/21 (Osterreichische Datenschutzbehorde et CRIF) via MinBuza. Verzoeker verzocht een kredietinformatiebureau op grond van artikel 15 AVG om inzage in persoonsgegevens en om toezending van een kopie van de ten aanzien van zijn persoon verwerkte gegevens in een gebruikelijk technisch formaat. Het kredietinformatiebureau verstrekte de gevraagde inlichtingen gedeeltelijk in geaggregeerde vorm, waarbij de ten aanzien van de persoon van verzoeker opgeslagen gegevens werden weergegeven in een op naam, geboortedatum, straat, postcode en plaats gerangschikte tabel en voorts in een overzicht over ondernemingsfuncties en vertegenwoordigingsbevoegdheden.