DOSSIERS
Alle dossiers

Persoonsgegevens  

IT 4016

Verzoek om voorlopige voorziening afgewezen

Rechtbank Midden-Nederland 30 sep 2021, IT 4016; ECLI:NL:RBMNE:2021:5147 (Verzoeker tegen College van Bestuur), https://itenrecht.nl/artikelen/verzoek-om-voorlopige-voorziening-afgewezen

Vzr. Rb. Midden-Nederland 30 september 2021, IT 4016; ECLI:NL:RBMNE:2021:5147 (verzoeker tegen het College van Bestuur) Het College heeft bij besluit van 23 juli 2021 de verzoeken van verzoeker om hem inzage te geven in delen van een datalekregister die zien op zijn persoonsgegevens, afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter oordeelt dat verzoeker het spoedeisend belang bij de voorlopige voorziening onvoldoende heeft aangetoond. Slechts wanneer het besluit van het College evident onrechtmatig is, zou er nog een voorlopige voorziening getroffen kunnen worden. Daar is hier echter geen sprake van. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.

IT 4013

Vordering tot immateriële schadevergoeding afgewezen

Rechtbank Den Haag 14 jul 2022, IT 4013; ECLI:NL:RBDHA:2022:6756 (Eiseres tegen College van B&W), https://itenrecht.nl/artikelen/vordering-tot-immateri-le-schadevergoeding-afgewezen

Rb. Den Haag 14 juli 2022, IT 4013; ECLI:NL:RBDHA:2022:6756 (eiseres tegen College van B&W) Bij besluit van 25 september 2020 heeft het College van B&W van Gouda het inzageverzoek van eiseres op grond van de AVG buiten behandeling gesteld. Bij beslissing op bezwaar van 16 juni 2021 heeft het College het primaire besluit herroepen en inhoudelijk op het AVG-verzoek beslist. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Eiseres meent dat zij door het handelen van het College de grip op haar persoonsgegevens verloren heeft en vordert een immateriële schadevergoeding. De rechtbank oordeelt dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij immateriële schade heeft geleden. De rechtbank wijst het verzoek om schadevergoeding dan ook af.

IT 4008

Eiser onderscheidt zich niet van anderen

Rechtbank Midden-Nederland 23 sep 2021, IT 4008; ECLI:NL:RBMNE:2021:5374 (Eiser tegen College van B&W), https://itenrecht.nl/artikelen/eiser-onderscheidt-zich-niet-van-anderen

Rb. Midden-Nederland 23 september 2021, IT 4008; ECLI:NL:RBMNE:2021:5374 (eiser tegen College van B&W) Het College van B&W van de gemeente Noordoostpolder heeft bij besluit van 5 januari 2021 het verzoek van eiser om correctie van zijn persoonsgegevens in de basisregistratie persoonsgegevens (brp) geweigerd. Het College verklaarde daarna het bezwaar van eiser ongegrond. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld. Volgens de rechtbank voldoet het verzoek van eiser niet aan de voorwaarden voor wijziging van zijn gegevens in de brp. De rechtbank erkent dat het besluit grote gevolgen heeft voor eiser. Toch is de rechtbank van oordeel dat eiser zich wat de gevolgen van het besluit betreft, niet onderscheidt van anderen. Al met al verklaart de rechtbank het beroep ongegrond.

IT 4006

Beroep met betrekking tot wissen persoonsgegevens ongegrond

Rechtbank Amsterdam 26 jul 2022, IT 4006; ECLI:NL:RBAMS:2022:1934 (Eiseres tegen College van B&W), https://itenrecht.nl/artikelen/beroep-met-betrekking-tot-wissen-persoonsgegevens-ongegrond

Rb. Amsterdam 26 juli 2022, IT 4006; ECLI:NL:RBAMS:2022:1934 (eiseres tegen College van B&W) Het College van B&W te Amsterdam heeft met het beluit van 6 december 2018 het verzoek van eiseres tot het wissen van haar persoonsgegevens die zien op de Treiteraanpak afgewezen op grond van artikel 17 lid 1 AVG. Met het besluit van 21 april 2020 heeft het College het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld. De vraag die in deze zaak centraal staat is of de persoonsgegevens van eiseres rechtmatig verwerkt zijn door het College. Daarnaast moet worden nagegaan of de verwerking noodzakelijk was. De rechtbank oordeelt dat het College voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat is voldaan aan de criteria voor opname in de Treiteraanpak. De persoonsgegevens van eiseres zijn volgens de rechtbank rechtmatig verwerkt in het kader van de Treiteraanpak. 

IT 4005

Geen onrechtmatige verwerking persoonsgegevens

Overige instanties 27 jul 2022, IT 4005; ECLI:NL:RVS:2022:2173 (AP tegen VoetbalTV), https://itenrecht.nl/artikelen/geen-onrechtmatige-verwerking-persoonsgegevens

Raad van State 27 juli 2022, IEF 20862, IT 4005; ECLI:NL:RVS:2022:2173 (AP tegen VoetbalTV)  De AP heeft bij besluit van 16 juli 2020 een boete opgelegd aan VoetbalTV voor het onrechtmatig verwerken van persoonsgegevens. De rechtbank verklaarde bij uitspraak van 23 november 2020 [IEF 19608] het tegen de besluit ingestelde beroep van VoetbalTV gegrond en vernietigde het besluit. De rechtbank oordeelde in haar uitspraak van 23 november 2020 dat de AP in het onderzoek dat ten grondslag ligt aan de boete, is gestopt bij de vaststelling dat VoetbalTV geen gerechtvaardigd belang heeft. De AP is niet ingegaan op de noodzakelijkheid. Daarnaast is er volgens de rechtbank geen afweging gemaakt tussen de tegengestelde rechten en belangen. De rechtbank oordeelde daarom dat het besluit niet voldoende zorgvuldig is genomen en het dus in strijd is met artikel 3:2 Awb. De rechtbank kwam om deze redenen tot de conclusie dat de boete niet in stand kan blijven. De AP stelde hoger beroep in tegen deze uitspraak.

IT 4004

Registraties dienen verwijderd te worden

Gerechtshof Amsterdam 14 jun 2022, IT 4004; ECLI:NL:GHAMS:2022:1755 (Appellant tegen ING ), https://itenrecht.nl/artikelen/registraties-dienen-verwijderd-te-worden

Hof Amsterdam 14 juni 2022, IT 4004; ECLI:NL:GHAMS:2022:1755 (appellant tegen ING) Appellant vordert in hoger beroep dat het hof ING gelast de registraties op naam van appellante te verwijderen. Het hof geeft aan dat een BKR-registratie een tweeledig doel dient. Allereerst het behoeden van de consument tegen overkreditering en daarnaast het leveren van een bijdrage aan het beperken van financiële risico’s voor zakelijke klanten en aan het voorkomen van misbruik en fraude. Het gerechtvaardigde belang van ING is gelegen in dit tweeledige doel. Tegen dit belang dienen de belangen en grondrechten van appellant te worden afgewogen. Het hof overweegt dat appellant ten tijde van het ontstaan van de schuld in 2013 onverantwoord financieel gedrag en een slechte betalingsmoraal vertoonde, maar dat appellant sindsdien heeft aangetoond dat hij zijn financiële zaken op orde heeft. De periode van de registraties is dusdanig lang dat, afgewogen tegen het belang van ING bij de registraties, het in redelijkheid van appellant niet verwacht kan worden dat hij dit afwacht. De belangenafweging valt in het voordeel van apellant uit. Dit is zo omdat appellant de schuld heeft afbetaald en een zwaarwegend belang heeft. Dit zwaarwegende belang bestaat uit de plannen voor een woninguitbreiding. Het hof oordeelt dat de vorderingen van appellant zullen worden toegewezen.

IT 4002

Gegevens mochten in registers worden opgenomen

Rechtbank Den Haag 7 jul 2022, IT 4002; ECLI:NL:RBDHA:2022:6845 (Eiser tegen Rabobank ), https://itenrecht.nl/artikelen/gegevens-mochten-in-registers-worden-opgenomen

Vzr. Rb. Den Haag 7 juli 2022, IT 4002; ECLI:NL:RBDHA:2022:6845 (eiser tegen Rabobank) Eiser heeft verschillende rekeningen bij Rabobank. Ook heeft eiser in 2021 een LiteBit account aangemaakt. LiteBit is een platform waar crypto kan worden gekocht, verkocht en beheerd. Rabobank bericht eiser per brief van 22 maart 2022 over het feit dat zijn gegevens voor een periode van vier jaar zijn opgenomen in het Incidentenregister, het Extern Verwijzingsregister (hierna: EVR) en het Intern Verwijzingsregister (hierna: IVR). De Rabobank geeft aan dat is gedaan vanwege betrokkenheid bij frauduleuze transacties. Eiser vordert dat zijn (persoons)gegevens uit de registers worden verwijderd. Volgens de voorzieningenrechter mochten de gegevens van eiser in de EVR opgenomen worden omdat er sprake is van zodanige concrete feiten en omstandigheden dat zij een als strafbaar feit te kwalificeren bewezenverklaring kunnen dragen. Met betrekking tot het IVR is het zo dat ook is voldaan aan de voorwaarden voor opname. Volgens de voorzieningenrechter is een opname in het EVR en het IVR van vier jaar echter niet proportioneel en zou dit twee jaar moeten zijn. Verder wordt de Rabobank veroordeeld om de bankrelatie met eiser ten aanzien van de Studentenrekening te herstellen, voor een periode totdat Rabobank eiser een convenantenrekening heeft gegeven.

IT 3994

Gegevens hoeven niet te worden verwijderd uit registers

Rechtbank Midden-Nederland 6 apr 2022, IT 3994; ECLI:NL:RBMNE:2022:1292 (eiser tegen gedaagde ), https://itenrecht.nl/artikelen/gegevens-hoeven-niet-te-worden-verwijderd-uit-registers

Vzr. Rb. Midden-Nederland 6 april 2022, IT 3994; ECLI:NL:RBMNE:2022:1292 (eiser tegen gedaagde) Eiser is meerdere jaren werkzaam geweest bij gedaagde. Het contract van eiser werd in 2020 niet meer verlengd. Uit een rapport dat volgde op een door gedaagde ingesteld onderzoek bleek dat eiser zich schuldig had gemaakt aan niet-ambtelijke corruptie. Naar aanleiding hiervan zijn de gegevens van eiser opgenomen in het Incidentenregister (hierna: IR), het bijbehorend Extern Verwijzingsregister (hierna: EVR) en het Intern Verwijzingsregister (hierna: IVR) van gedaagde. Eiser wil dat deze registraties verwijderd worden. De voorzieningenrechter is van oordeel dat gedaagde op grond van het onderzoeksrapport en de daaruit getrokken conclusies gerechtigd was eiser te registreren in het IR, IVR en EVR. 

IT 3987

Verwijderingsverzoek BKR-registratie afgewezen

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 2 jun 2022, IT 3987; ECLI:NL:GHSHE:2022:1772 (Appellante tegen ING en Hoist), https://itenrecht.nl/artikelen/verwijderingsverzoek-bkr-registratie-afgewezen

Hof ’s-Hertogenbosch 2 juni 2022, IT 3987; ECLI:NL:GHSHE:2022:1772 (Appellante tegen ING en Hoist) Appellante heeft het hof verzocht om onder andere te bevelen dat ING en Hoist bijzonderheidscoderingen van BKR op naam van appellante verwijderen en verwijderd houden. Het hof oordeelt dat appellante deels wel en deels niet-ontvankelijk is in haar verzoek, desondanks zal het hof het verwijderingsverzoek toch beoordelen. Het hof oordeelt dat er een belangenafweging moet plaatsvinden op basis van artikel 21 lid 1 AVG. Het gaat om een belangenafweging tussen enerzijds de belangen van ING en Hoist bij handhaving van de BKR-registraties en anderzijds het belang van appellante bij verwijdering daarvan. Het hof meent dat er geen reden bestaat om het belang van appellante te laten prevaleren boven dat van ING en Hoist. Het hof oordeelt daarom ook dat een verwijdering van de registratie niet aan de orde is. Het verzoek van appellante wordt afgewezen.

IT 3986

Gebruik van PNR-gegevens van passagiers van vluchten

HvJ EU 21 jun 2022, IT 3986; ECLI:EU:C:2022:491 (Ligue tegen Ministerraad), https://itenrecht.nl/artikelen/gebruik-van-pnr-gegevens-van-passagiers-van-vluchten

HvJ EU 21 juni 2022, IT 3986, IEFbe 3489; ECLI:EU:C:2022:491 (Ligue tegen Ministerraad) De Ligue des droits humains (hierna: de Ligue) heeft bij het Grondwettelijk Hof in België beroep ingesteld tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de wet van 25 december 2016 betreffende de verwerking van passagiersgegevens. De rechter dient een verzoek in om een prejudiciële beslissing. Door het Hof wordt onder meer geoordeeld dat artikel 2, lid 2 onder d en artikel 23 AVG zo moeten worden uitgelegd dat de AVG van toepassing is op de verwerking van persoonsgegevens die wordt voorgeschreven in nationale wetgeving die tegelijkertijd de API-richtlijn, richtlijn 2010/65 en de PNR-richtlijn in nationaal recht beoogt om te zetten. Daarnaast verzet artikel 6 van de PNR-richtlijn zich volgens het Hof tegen nationale wetgeving die toestaat dat overeenkomstig de richtlijn verzamelde PNR-gegevens verwerkt worden voor andere doeleinden dan die uitdrukkelijk in artikel 1 lid 2 van de richtlijn genoemd worden.