Internetscriptieprijzen 2018: inschrijving is geopend
De inschrijving voor de internetscriptieprijzen 2018 is geopend. De scriptieprijzen zijn bedoeld voor masterstudenten die in het kalenderjaar 2017 of 2018 (uiterlijk 31 augustus 2018) afgestudeerd zijn aan een Nederlandse instelling voor wetenschappelijk onderwijs. Voordrachten kunt u digitaal indienen via de website van de internetscriptieprijzen. Sluitingsdatum is 15 september 2018.
Vragen aan HvJ EU over plaats van herstel van een op afstand gekocht consumptiegoed
Prejudiciële vragen gesteld aan HvJ EU 27 december 2017, IT 2540; RB 3121; IEFbe 2546; C-52/18 (Toolport) Consumentenbescherming. Koop op afstand. Verzoeker heeft op 08.07.2015 telefonisch een partytent van verweerster gekocht. De tent is geleverd op het woonadres van verzoeker. Verzoeker beriep zich in de precontentieuze fase op gebreken die aan de tent zouden kleven. Verweerster wees alle klachten af. Verzoeker heeft enkel opheffing van de wanprestatie ter plaatse gevorderd, zonder de litigieuze waar terug te zenden naar verweerster of dit aan te bieden. Tussen partijen is niet gesproken over de plaats waar nakoming alsnog diende te geschieden. De tussen partijen gesloten overeenkomst bevat hierover geen informatie.
Vragen aan HvJ EU over bijzondere belasting voor de telecomsector en effectieve belastingdrukverhoging voor buitenlander
Prejudiciële vragen gesteld aan HvJ EU 23 november 2017, IT 2539; IEFbe 2545; C-75/18 (Vodafone) Telecom. Fiscaliteit. Als randvermelding: Verzoekster is een naamloze eenpersoonsvennootschap die in handen is van Vodafone Europe BV. De vennootschap is een belangrijke speler op de Hongaarse markt voor elektronische communicatie, en meer in het bijzonder op de markt voor telecommunicatie. Na een controle door de belastingdienst over de periode 01.04.2011 t/m 31.03.2015, heeft deze bij besluit van 22.08.2012 een belastingverschil ten laste van verzoekster vastgesteld en haar een fiscale boete opgelegd. Verzoekster heeft administratief beroep ingesteld tegen het besluit, waarna verweerster de fiscale boete en de vertragingsrente verlaagde. Verzoekster betoogt dat de vordering ongegrond is. Volgens haar schendt de wet tot vaststelling van een bijzondere belasting voor de telecommunicatiesector de artikelen 49 VWEU, 54 VWEU, 107 VWEU en 108 VWEU en artikel 401 van de btw-richtlijn.
Vragen aan HvJ EU over VoIP-dienst als elektronische-communicatiedienst via vast of mobiel nummer
Prejudicieel vragen gesteld aan HvJ EU 7 februari 2018, IEFbe 2549; IT 2545; C-142/18 (Skype Communications) Telecom. Skype Communications (hierna: Skype), een vennootschap naar Luxemburgs recht, verstrekt met haar software haar gebruikers een spraaktelefonie- en teleconferentiedienst op internet. Met de betaaloptie SkypeOut kan de gebruiker van Skype bovendien naar vaste of mobiele nummers van het openbare geschakelde telefonienetwerk (hierna: PSTN) bellen. Het ontvangen van oproepen met SkypeOUt is niet mogelijk. De oproep via SkypeOut is eerst een overbrenging van signalen via het openbare internet (eerste segment) en vervolgens een overbrenging van signalen via het PSTN (tweede segment). De gebruiker van SkypeOut staat niet in een contractuele verhouding tot de exploitanten van PSTN. Skype heeft met deze exploitanten voorafgaande overeenkomsten gesloten en zij worden voor hun diensten door Skype vergoed. Het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (hierna: BIPT) heeft Skype gevraagd een kennisgeving van haar dienst SkypeOut in te dienen. Skype heeft hieraan geen gevolg gegeven omdat zij in België geen activiteit uitoefent en meent geen enkele elektronische-communicatiedienst (hierna: ECD) aan te bieden. Naar Belgisch recht mag het aanbieden of het doorverkopen van ECD’s pas aanvangen na een kennisgeving aan het BIPT (artikel 9, §1 WEC). Skype en het BIPT zijn het niet eens over de vraag of de dienst SkypeOut als ECD moet worden gekwalificeerd en dus of voor die dienst een voorafgaande kennisgeving verplicht is.
Privacywaakhond in actie tegen datadelen Kamer van Koophandel
Via NOS: De Kamer van Koophandel handelt mogelijk in strijd met de wet door adverteerders inzage te bieden in het handelsregister. Dat laat de Autoriteit Persoonsgegevens weten na vragen van de NOS. De privacywaakhond gaat deze week om de tafel met de Kamer van Koophandel. De Kamer van Koophandel is "uiterst verbaasd" dat de Autoriteit Persoonsgegevens vraagtekens zet bij hun manier van werken. "Dat doen we al honderd jaar zo", aldus een woordvoerder van de instantie, die benadrukt dat het handelsregister bij wet openbaar moet zijn. Lees verder
Voormalig artiestenmanager vordert met succes NRC-artikel over relatief licht vergrijp uit Google zoekresultaten
Rechtbank Amsterdam 15 februari 2018, IT 2543; ECLI:NL:RBAMS:2018:1644 (Voormalig artiestenmanager tegen Google en NRC) Vergeetrecht. Rekest; toewijzing verzoek tot verwijdering van persoonsgegevens uit zoekresultaat van zoekmachine Google; reikwijdte verbod verwerking bijzondere persoonsgegevens als bedoeld in art. 16 Wbp; Costeja-arrest, belangenafweging; strafrechtelijke persoonsgegevens met privacygevoelig karakter, onvoldoende zwaarwegend publiek belang. Verzoeker wijst er daartoe – samengevat – op dat de koppeling verwijst naar het NRC-artikel dat een proces beschrijft dat dateert van (inmiddels) tien jaar geleden en dat bovendien veel onjuistheden bevat. De koppeling maakt dat [verzoeker] nog regelmatig wordt geconfronteerd met dit strafbare feit, een relatief licht vergrijp, terwijl hem daarvoor reeds een taakstraf is opgelegd die hij zonder protest heeft ondergaan; daarmee wordt verzoeker door de koppeling aanvullend gestraft.
Werkgroep EPD ziet mogelijkheden in toevoegen relevante gegevens aan EPD
De DCRF Werkgroep EPD (elektronisch patiëntendossier) houdt zich bezig met de kwaliteit en beschikbaarheid van vastgelegde gegevens voor klinische studies en wil waar nodig knelpunten op dit gebeid verbeteren. De werkgroep kijkt ook naar de mogelijkheden die het EPD biedt. Een van die mogelijkheden is het uitbreiden van het EPD met relevante gegevens. Met een nieuw project gaan de leden van de werkgroep na wat de mogelijkheden zijn met betrekking tot het uitbreiden van het EPD met additionele data en wat de knelpunten hierbij zijn. Lees verder
Wet bescherming bedrijfsgeheimen met amendement over toepassen van redelijke en evenredige gerechtskosten aangenomen
Met aanname van amendement 9, 10 en 13(gewijzigd), wordt het voorstel van de Wet bescherming bedrijfsgeheimen aangenomen. De amendementen omvatten uitbreiding van de mogelijkheden voor proceskostenveroordeling [nr. 9], uitbreiden van bescherming voor bedrijfsgeheimen [nr. 10] en een expliciete verwijzing naar Wet Huis voor klokkenluiders voor invulling algemeen belang [34 821, nr. 13]. Na het voorgestelde artikel 1019id wordt een artikel toegevoegd, luidende: Artikel 1019ie Rv
AP Besluit rechtmatig verklaring zwarte lijst ongewenst huurdersgedrag regio Utrecht
AP 3 april 2018, Besluit inzake de verklaring omtrent de rechtmatigheid van de verwerking Signaleringsmodule registratie ongewenst huurdersgedrag regio Utrecht; z2017-08028. De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft de registratie van ongewenst huurdersgedrag regio Utrecht van Stichting Woonruimteverdeling Regio Utrecht (SWRU) rechtmatig verklaard. De AP concludeert dat deze zwarte lijst voldoende privacywaarborgen bevat. De bij SWRU aangesloten woningcorporaties kunnen na dit besluit strafrechtelijke gegevens en gegevens over onrechtmatig of hinderlijk gedrag van huurders vastleggen om nieuwe problemen te voorkomen. Voorbeelden van ongewenst huurdersgedrag zijn ernstige overlast, hennepteelt en illegaal onderverhuren.
Arbitraal vonnis ingezonden door Heleen van Beugen, SGOA.
SGOA: Aankondiging de overeenkomst te willen opzeggen is geen rechtsgeldige opzegging
SGOA arbitraal vonnis, IT 2536(aankondiging van opzegging) Contractenrecht. Afnemer heeft aan leverancier opdracht verleend voor levering van computerservice. Afnemer wilde zich niet vastleggen op een contractsduur en partijen hebben gedebatteerd over opzegtermijn (niet langer dan 2 maanden). Leverancier heeft gesteld verscheidene keren de FENIT-voorwaarden te hebben overhandigd zonder toereikende ontkenning door afnemer, deze zijn van toepassing. Daarin staat een opzegtermijn van drie maanden voor het einde van de betreffende periode. Op 13 november 2015 heeft Afnemer laten weten dat zij wenst te eindigen, geëffectueerd in het eerste kwartaal van 2016. Op 11 januari 2016 is een e-mail gestuurd om op te zeggen. Leverancier beschouwt de e-mail niet als geldige opzegging en rekent nog 3 maanden opzegtermijn ad €3.327,50 per maand. Zowel de melding in november als de e-mail van 11 januari 2016 ziet de arbiter slechts als een aankondiging van opzegging. De arbiter wijst het gevorderde van de leverancier toe.